ECLI:NL:OGEAA:2025:193

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
AUA202400639, AUA202400995, AUA202400996
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Procesbevoegdheid na cessies ter incasso en niet-ontvankelijkheid van eiseres in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, Massimo Consultant and Financial Services N.V., een kort geding aangespannen tegen New India Assurance Representative N.V. en Fatum General Insurance Aruba N.V. De zaak betreft de procesbevoegdheid na cessies ter incasso en de ontvankelijkheid van de eiseres. Op 24 april 2024 werd een tussenvonnis gewezen waarin werd bepaald dat eiseres de gelegenheid kreeg om het gebrek in de vertegenwoordiging te herstellen en opgave te doen van het geldelijk belang voor de heffing van het griffierecht. Deze termijn werd verlengd tot 30 juni 2025. Echter, eiseres heeft het gebrek in de vertegenwoordiging niet hersteld en geen opgave gedaan van het geldelijk belang. Hierdoor heeft het gerecht besloten om eiseres niet-ontvankelijk te verklaren. Het vonnis is uitgesproken op 4 juli 2025 door mr. P.E. de Kort.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 4 juli 2025
Behorend bij AUA202400639, AUA202400995 en AUA202400996 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaken van:
MASSIMO CONSULTANT AND FINANCIAL SERVICES N.V.,
te Aruba,
eiseres,
vertegenwoordigd door haar bestuurder […],
tegen:
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.(zaak AUA202400639),
FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V.(zaak AUA202400995),
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.(zaak AUA202400996),
alle te Aruba,
gedaagden, niet opgeroepen.

1.DE VERDERE BEOORDELING

1.1.
In deze zaken heeft het gerecht tussenvonnis gewezen op 24 april 2024. Dat tussenvonnis betrof mede de zaak tegen gedaagde CG UNITED INSURANCE (ARUBA) N.V. (zaak AUA202303533). Door een interne miscommunicatie is in die zaak door een andere rechter nader beslist en is die zaak naar de bodemprocedure verwezen. Het onderhavige vonnis ziet dan ook niet mede op zaak AUA202303533.
1.2.
Wat betreft de overige drie zaken, vermeld in de kop van dit vonnis, wordt volhard in hetgeen in het tussenvonnis van 24 april 2024 is overwogen en beslist. Beslist werd onder meer het volgende:
4.1.
stelt eiseres in de gelegenheid om uiterlijk op 31 mei 2024 het gebrek in de vertegenwoordiging te herstellen als hiervoor onder 3.13 bedoeld, en daarbij opgave te doen van het geldelijk belang voor de heffing van het griffierecht;
1.3.
Een ingediend wrakingsverzoek is bij beschikking van de wrakingskamer van 11 april 2025 ongegrond verklaard.
1.4.
De termijn opgenomen in de beslissing van 24 april 2024 is vervolgens verlengd tot 30 juni 2025.
1.5.
Het in het tussenvonnis van 24 april 2024 geconstateerde gebrek in de vertegenwoordiging is niet hersteld. Evenmin is opgave gedaan van het geldelijk belang.
1.6.
Op grond van het voorgaande en zoals in het tussenvonnis overwogen, zullen eiseres c.q. haar cliënten niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding, in de zaken AUA202400639, AUA202400995 en AUA202400996:
- verklaart eiseres c.q. haar cliënten niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2025.