Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
In geval van gedwongen ontslag zal met werknemer eenafvloeiingsregelingworden getroffen ter waarde van 18 maanden jaarsalaris inclusief de (gekapitaliseerde) emolumenten.”
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen [verzoeker], de directeur van FREE ZONE ARUBA N.V. (FZA), en de onderneming zelf. De kern van het geschil betreft de interpretatie van het begrip 'gedwongen ontslag' in de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] en de vraag of FZA haar verplichtingen uit deze overeenkomst moet nakomen. De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] werd ontbonden door het Gerecht op 10 december 2024, na een periode van schorsing en ontslag door de Raad van Commissarissen. [Verzoeker] verzoekt FZA om een afvloeiingsvergoeding van Afl. 363.794,05, gebaseerd op de arbeidsovereenkomst, terwijl FZA zich verzet tegen deze claim op basis van redelijkheid en billijkheid, en de Landsverordening normering topinkomens (LNT). Het Gerecht oordeelt dat de uitleg van 'gedwongen ontslag' niet beperkt mag worden tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door opzegging, maar ook de ontbinding omvat. Het Gerecht concludeert dat FZA haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst moet nakomen, ondanks de ernstige verwijten aan [verzoeker]. De LNT stelt een maximum aan de beëindigingsvergoeding, die in dit geval op Afl. 110.000,- is vastgesteld. Na aftrek van de bezoldiging voor de periode waarin [verzoeker] geen taken vervulde, wordt de uiteindelijke vergoeding vastgesteld op Afl. 13.065,17, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.