In deze zaak heeft de werknemer, aangeduid als [verzoeker], een beroep gedaan op de opschorting van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst met de vennootschap Intiraimi Manpower Multiservices V.B.A. De werknemer was op 9 juli 2023 in dienst getreden en raakte op 27 oktober 2023 arbeidsongeschikt door een bedrijfsongeval. Intiraimi heeft tot en met 15 januari 2024 zijn volledige loon betaald, maar daarna slechts gedeeltelijk. De werknemer heeft zich op 18 januari 2024 opnieuw ziekgemeld en heeft sindsdien niet meer gewerkt. Intiraimi heeft de arbeidsovereenkomst op 14 mei 2024 op staande voet beëindigd, wat de werknemer betwistte. De werknemer verzocht om betaling van achterstallig loon en stelde dat het ontslag nietig was omdat het niet tijdig was ingeroepen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de werknemer recht heeft op 100% doorbetaling van zijn loon, ook na 18 januari 2024, en dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was omdat de werknemer niet tijdig de nietigheid ervan had ingeroepen. De vordering tot betaling van achterstallig loon is toegewezen, met inachtneming van wettelijke verhogingen en rente.