ECLI:NL:OGEAA:2025:180

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
AUA202501229
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot medewerking verkoop onroerende zaak in kort geding met afwijzing reconventionele vorderingen

In deze zaak, die op 4 juni 2025 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een kort geding waarin de eiseres in conventie, vertegenwoordigd door mr. D.C. Lopez Paz, vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagden, die gezamenlijk zijn vertegenwoordigd door mr. B.M. de Sousa. De eiseres vordert dat de gedaagden medewerking verlenen aan de verkoop van een onroerende zaak, waarvan zij gezamenlijk eigenaar zijn. De gedaagden hebben in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder het verzoek om de executie van een eerder vonnis aan te houden en een voorschot te verlenen op een bedrag uit ongerechtvaardigde verrijking.

De procedure begon met een verzoekschrift van 25 april 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 mei 2025. De rechter heeft vastgesteld dat partijen geen regeling hebben bereikt en heeft vonnis gewezen. De eiseres heeft de gedaagden verzocht om binnen drie dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de verkoop, met een dwangsom als sanctie bij niet-naleving. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar hun vorderingen in reconventie zijn afgewezen. De rechter heeft geoordeeld dat de belangen van de eiseres zwaarder wegen dan die van de gedaagden, en heeft de vorderingen in conventie toegewezen, met veroordeling van de gedaagden in de proceskosten.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechter heeft de gedaagden ook veroordeeld tot ontruiming van de onroerende zaak binnen zes weken na de koopovereenkomst. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.P. van Unen, rechter in dit gerecht, en is openbaar gemaakt op 4 juni 2025.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 4 juni 2025
Behorend bij AUA202501229 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
te Aruba,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz,
tegen:

1.[Gedaagde in conventie],

te Aruba,
gedaagde in conventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie],
2.
[Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
te Aruba,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
[Gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hierna gezamenlijk ook te noemen: gedaagden,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 25 april 2025, met producties 1 tot en met 13;
- de conclusie van eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 21 mei 2025, met producties 1 tot en met 4;
- de bij e-mail van 22 mei 2025 nagezonden producties van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie];
- de mondelinge behandeling op 22 mei 2025 waar zijn verschenen:
o [Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in persoon, bijgestaan door mr. Lopez Paz;
o [Gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in persoon, bijgestaan door mr. De Sousa,
die het woord hebben gevoerd (mede aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen).
1.2
Daarna is de zaak verwezen naar de rol van 28 mei 2025 voor uitlaten partijen. De gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft laten weten dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen en vonnis gevraagd. De gemachtigde van gedaagden heeft verzocht om zich uiterlijk op 30 mei 2025 te mogen uitlaten over het bereiken van een regeling. Het Gerecht heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uiterlijk op 3 juni 2025 eensluidend uit te laten over het bereiken van een definitieve regeling, bij gebreke waarvan vonnis wordt gewezen op heden. Partijen hebben geen definitieve regeling bereikt.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie] zijn op 12 augustus 1976 gehuwd in gemeenschap van goederen. Bij beschikking van 22 december 1998 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. De echtscheiding is op 19 mei 1999 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, waarmee het huwelijk op die datum is ontbonden.
2.2 [
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie] zijn gezamenlijk eigenaar van het recht van erfpacht met betrekking tot een perceel grond aan de [plaats] [perceel nummer] te Aruba (hierna: het perceel) met daarop een woning (hierna: de woning) en een appartement (hierna: het appartement), verder als geheel te noemen ‘de onroerende zaak’.
2.3
Op dit moment woont [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het appartement. [Gedaagde in conventie] woont samen met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], zijn nieuwe echtgenote met wie hij in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, en hun minderjarige dochter in de woning.
2.4
Bij vonnis van 19 november 2024 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (verder: het Hof) is de gemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie] verdeeld. In dit vonnis heeft het Hof onder andere bepaald dat de woning en het appartement moeten worden verkocht aan een derde, waarna aan ieder van partijen in beginsel de helft van de verkoopopbrengst toekomt. Het vonnis luidt onder meer:
“4.12 De man heeft in de vierde plaats aangevoerd dat rekening gehouden moet worden met het feit dat hij op 24 november 2011 in gemeenschap van goederen is getrouwd met zijn huidige echtgenote en dat deze echtgenote ook heeft geïnvesteerd in de woning. Ook dit laatste heeft de vrouw gemotiveerd betwist, terwijl de gestelde investeringen niet met stukken zijn onderbouwd. De man en zijn tweede echtgenote zijn getrouwd in gemeenschap van goederen terwijl zij wisten (of konden weten) dat de huwelijksgemeenschap met de vrouw nog niet was verdeeld. Zij hebben daarmee het risico genomen dat investeringen in de woning ook deels aan de vrouw zouden toekomen. Ook dit vormt geen reden om van een andere peildatum voor de waardering van de woning uit te gaan.
Slotsom: verkoop woning en appartement aan derde
4.13
Het Hof zal daarom bepalen dat de woning en het appartement verkocht moeten worden aan een derde, op de wijze zoals hierna zal worden bepaald en dat aan partijen ieder de helft van de verkoopopbrengst toekomt.
(…)
Het Hof:
(…)
5.1
bepaalt dat de woning en het appartement (…) zullen worden verkocht aan een derde, waarbij partijen de kosten van de makelaar en overige kosten met betrekking tot de verkoop, eigendomsoverdracht en levering gezamenlijk dienen te dragen, ieder voor de helft.
5.2
bepaalt dat partijen binnen twee weken na betekening van dit vonnis gezamenlijk een verkoopopdracht zullen geven aan makelaarskantoor Bold Properties/Bold Real Estate tot verkoop van de woning en het appartement tegen een door de makelaar bindend te bepalen vraag-en laatprijs, met een minimumlaatprijs van Afl 400.680;
5.3
bepaalt dat indien niet binnen twee weken na afloop van de termijn in 5.2 gezamenlijk de verkoopopdracht is gegeven aan genoemde makelaar zowel de man als de vrouw ieder daartoe alleen bevoegd zijn, waarbij dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de ander bij het verstrekken van de verkoopopdracht;
5.4
bepaalt dat indien één van partijen geen medewerking verleent aan de verkoop, eigendomsoverdracht en levering van de woning en het appartement aan een derde dit vonnis in de plaatst treedt van de door die weigerende partij te verrichten rechtshandelingen voor die verkoop, eigendomsoverdracht en levering;
(…)”
2.5
Het vonnis van het Hof is in kracht van gewijsde gegaan.
2.6
In een e-mail van 12 december 2024 heeft de advocaat van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie] verzocht om medewerking te verlenen van de verkoop van de onroerende zaak door ondertekening van de verkoopopdracht aan makelaarskantoor Bold Properties/Bold Real Estate (hierna: de makelaar). Deze e-mail is in CC naar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestuurd.
2.7
Bij brief van 6 februari 2025 heeft de advocaat van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] namens haar [gedaagde in conventie] nogmaals verzocht om de verkoopopdracht aan de makelaar te ondertekenen. Ook is daarin verzocht om medewerking te verlenen aan inspectie van het woonhuis ten behoeve van de taxatie. [Gedaagde in conventie] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.8
Bij brief van 28 maart 2025 is [gedaagde in conventie] nogmaals gesommeerd om medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning door het toestaan van bezichtigingen, het toegang verlenen aan de makelaar en het toelaten van een aannemer van de potentiële koper(s).
2.9
Ook is aan [gedaagde in conventie] verzocht om de woning binnen twee weken voor de leveringsdatum te ontruimen met zijn gezin
2.1
In reactie daarop heeft [gedaagde in conventie] bij brief van 2 april 2025 aangegeven dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich tegen het vonnis verzet omdat zij meent een vordering te hebben op de ontbonden en verdeelde gemeenschap van [gedaagde in conventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Bij brief van 7 april 2025 is ook [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesommeerd om medewerking te verlenen aan voornoemde handelingen.
2.11
Bij mondeling vonnis van 17 april 2025, achteraf schriftelijk vastgelegd, heeft het Gerecht, rechtdoende in kort geding, onder andere de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot het leggen van conservatoir beslag op de woning en tot veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om Afl. 187.707,-- te betalen afgewezen, welke vorderingen waren gebaseerd op de stelling dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] investeringen in de woning heeft gedaan en uit dien hoofde een verhaalsrecht heeft op de gemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie].
2.12
Bij beschikking van 5 mei 2025 is de echtscheiding tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie] uitgesproken. De schriftelijke beschikking is op 21 mei 2025 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ontvangen en nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.13
Op 21 mei 2025 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een verzoek op grond van artikel 382 Rv ingediend bij het Hof, strekkende tot herroeping van het vonnis van het Hof van 19 november 2024.
2.14
Op diezelfde dag heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een verzoek bij het Gerecht ingediend tot het leggen van maritaal beslag op de woning ter verzekering van haar verhaalsrechten op de gemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie].
2.15Tot slot heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 288 Rv derdenverzet ingesteld tegen het genoemde vonnis van het Hof.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert in conventie:
I. gedaagden te bevelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de verkoop van de onroerende zaak, waaronder specifiek het toelaten tot de woning en het appartement van alle relevante partijen die bij verkoop daarvan betrokken zijn, waaronder taxateurs, makelaars, fotografen, potentiële kopers, om te bezichtigen, foto’s te maken etc., op door de makelaar van tevoren vastgestelde dagen tussen maandag en zaterdag en tijdstippen tussen 9.00 uur en 17.00 uur, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 2.000,-- per dag of dagdeel dat gedaagden niet aan dit bevel voldoen, met een maximum van Afl. 750.000,--;
II. als gedaagden niet aan het bevel onder I. voldoen, een machtiging te verlenen aan een deurwaarder of zonodig de politie (dan wel een andere instantie) om samen met de onder I. genoemde relevante partijen die bij de verkoop betrokken zijn toegang te verkrijgen tot de onroerende zaak om alle handelingen te doen laten uitvoeren die in het belang zijn en samenhangen met de verkoop;
III. als gedaagden de onroerende zaak niet vrijwillig ontruimen na het aangaan van de verkoopovereenkomst, gedaagden te bevelen, na betekening van het vonnis, om binnen zes weken na het aangaan van de verkoopovereenkomst de onroerende zaak volledig en behoorlijk te ontruimen, met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de notaris waar de leveringsakte zal worden verleden, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 2.000,-- per dag of dagdeel dat gedaagden niet aan dit bevel voldoen, met een maximum van Afl. 750.000,--,
met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.
3.2 [
Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert in reconventie:
I. de executie van het vonnis aan te houden totdat op het verzoek voor herroeping van het vonnis van het Hof van 19 november 2024 zal worden beslist;
II. [Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te bevelen bij wijze van voorschot met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van het bedrag uit ongerechtvaardigde verrijking, Afl. 93.850,65, te verrekenen met het haar toekomende aandeel in de woning;
kosten rechtens.
3.3
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verzocht om de reconventionele vordering buiten beschouwing te laten. Het Gerecht wijst dit verzoek af. Hoewel [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de eis in reconventie daags voor de zitting (en in strijd met artikel 57 Procesreglement een paar minuten na 12.00 uur) per e-mail heeft ingediend, is niet gebleken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daardoor in haar belangen is geschaad. De inhoud van de reconventionele eis was haar al bekend en zij heeft zich daartegen ook uitvoerig verweerd. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en die in reconventie, beoordeelt het Gerecht beide gezamenlijk.
4.2
Het verzoek van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot herroeping van het vonnis van het Hof, komt het gerecht op voorhand niet kansrijk voor. Alleen al omdat krachtens artikel 382 Rv de vordering tot herroeping slechts toekomt aan een partij in het geding waarin het vonnis is gewezen. Dat was [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet. Daar komt bij dat het Hof met de belangen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], voor zover toen reeds bekend, blijkens de hiervoor onder 2.4 geciteerde overweging 4.12 al rekening heeft gehouden in zijn oordeel. Tot slot heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet gemotiveerd dat en waardoor het vonnis zou berusten op bedrog van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], valse stukken of stukken van beslissende aard die tijdens de procedure al bestonden maar die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] pas na het vonnis in handen heeft gekregen (de criteria van artikel 382 onder a, b en c Rv). Als zodanig kan vanzelfsprekend niet de echtscheidingsbeschikking tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie] gelden. Al met al kan de herroepingsvordering, die onverklaard pas daags voor de zitting in kort geding is ingesteld waar dat veel eerder had gekund, geen grond vormen om over (de spoedeisendheid van) de vorderingen in conventie anders te oordelen dan zonder dat verzoek.
4.3
Het is nog geenszins zeker dat de rechten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zullen worden benadeeld door het vonnis van het Hof of de tenuitvoerlegging daarvan. Om tot dat oordeel te kunnen komen, moet vastgesteld worden dat en welke aanspraken [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op de gemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie]. Hierover staat niets met zekerheid vast. Daar komt bij, zoals hiervoor al overwogen, dat het Hof bij zijn beslissing met de belangen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rekening heeft gehouden, terwijl de belangen die zij nu aanvoert pas later, door haar scheiding van [gedaagde in conventie], zijn ontstaan. Ook het derdenverzet komt het Gerecht, binnen het zeer beperkte toetsingskader van dit kort geding, weinig kansrijk voor. Aldus kan ook het derdenverzet geen grond vormen om in dit kort geding in conventie anders te oordelen dan zonder dat verzet.
4.4
Grond voor afwijzing voor de betalingsvordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vormt in de eerste plaats dat daarover reeds is beslist bij vonnis in kort geding van 17 april 2025, zie 2.11 hierboven. [Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet duidelijk gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat nieuw gebleken feiten een nieuw oordeel over een grotendeels identieke en grotendeels op dezelfde grondslagen gebaseerde vordering zouden rechtvaardigen.
4.5
Zoals reeds overwogen: over (de omvang van) de aanspraken van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op een deel van de waarde van de gemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie] staat niets met een begin van zekerheid vast. Om een geldvordering in kort geding te kunnen toewijzen, moet de voorzieningenrechter zo goed als zeker weten dat een gelijkluidende vordering in een bodemzaak zal worden toegewezen, mede gelet op het restitutierisico voor de gedaagde in het geval dat wat zij krachtens het vonnis in kort geding moet betalen, ten gronde niet verschuldigd blijkt te zijn. De toets aan dit criterium doorstaat de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet, zodat deze ook daarom wordt afgewezen.
4.6
Uit de voorgaande overwegingen volgt dat ook de vordering om de executie van het vonnis van het Hof aan te houden, moet worden afgewezen.
4.7
Uit het voorgaande volgt daarnaast dat geen (vaststaand of voldoende aannemelijk gemaakt) vermogensrechtelijk belang van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de weg staat aan de tenuitvoerlegging van het vonnis van het Hof, waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] al zo lang op wacht. Er is wel een materieel belang van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en ook van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], te weten het behoud van woonruimte voor hen en hun minderjarige kind. Voor zover dit belang al moet worden afgewogen tegen het spoedeisende belang van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij verkoop van de woning, weegt het minder zwaar. [Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie] hebben ruimschoots de gelegenheid gehad zich van andere woonruimte te voorzien en die gelegenheid behoort niet ten koste van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te worden verlengd.
4.8
Op grond van de bovenstaande overwegingen wordt de vordering in conventie toegewezen. Gelet op de in het verleden en ook nog ter zitting gebleken onwil van [gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om aan de voor de verkoop van de woning benodigde handelingen mee te werken, zal het gerecht hen daartoe veroordelen, op straffe van een dwangsom. Die dwangsom wordt echter gemaximeerd, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarnaast wordt gemachtigd om de veroordeling tot medewerking zelf ten uitvoer te leggen. Ondanks deze machtiging behoudt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het belang bij de veroordeling om medewerking te verlenen op straffe van een (gemaximeerde) dwangsom, nu ‘vrijwillige’ ontruiming voor alle betrokkenen plezieriger lijkt en kosten bespaart. De veroordeling om te ontruimen binnen zes weken nadat de koopovereenkomst gesloten is, hoort hier vanzelfsprekend bij. Ook wat dat betreft zal de dwangsom worden gemaximeerd, op dezelfde gronden. Voor de ontruiming heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen machtiging nodig, omdat de deurwaarder hiertoe reeds de bevoegdheid heeft op grond van artikelen 557-558 in verband met artikel 444 Rv.
4.9 [
Gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden, als de in het ongelijk gestelde partijen in conventie, veroordeeld in de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Deze worden in conventie begroot op
Afl. 450,-- aan griffierecht, Afl. 484,-- aan oproepingskosten en Afl. 1.500,-- aan salaris gemachtigde. [Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie, veroordeeld in de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Deze worden in reconventie begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
beveelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis alle medewerking te verlenen die noodzakelijk is voor de verkoop van de onroerende zaak, met name het toelaten van alle relevante partijen die bij verkoop betrokken zijn, waaronder taxateurs, makelaars, fotografen, potentiële kopers, om te bezichtigen, foto’s te maken etc., op door de makelaar van tevoren aan [gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mee te delen dagen, uitgezonderd de zondag, en tijdstippen tussen 9.00 uur en 17.00 uur, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 2.000,-- per dag of dagdeel dat gedaagden niet aan dit bevel voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van Afl. 28.000,--;
5.2
machtigt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om, in het geval dat gedaagden niet binnen de genoemde termijn aan het bevel onder 5.1. voldoen, zelf, met behulp van een deurwaarder en zonodig de politie, zich samen met de onder 5.1 genoemde relevante partijen toegang te verschaffen tot de onroerende zaak om alle handelingen uit te (doen) voeren die voor de verkoop noodzakelijk zijn;
5.3
veroordeelt gedaagden om de onroerende zaak, met medeneming van alle personen en zaken die zich daarin van hunnentwege bevinden, te ontruimen en ontruimd te houden en de sleutels ter vrije beschikking te stellen van de notaris ten overstaan van wie de leveringsakte zal worden verleden, zulks binnen zes weken na de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie] mee te delen datum van de koopovereenkomst en niet eerder dan nadat drie dagen zijn verstreken na de betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 2.000,-- per dag of dagdeel dat gedaagden niet aan dit bevel voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van Afl. 28.000,--;
5.4
veroordeelt [gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure in conventie, die tot de datum van deze uitspraak aan de kant van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op Afl. 2.434,--;
5.5
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure in reconventie, die tot de datum van deze uitspraak aan de kant van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op Afl. 1.000,--;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.