Uitspraak
DE VERDERE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, wonende in Aruba, een vordering ingesteld tegen verweerder, eveneens wonende in Aruba. De zaak betreft een geschil over een schadevergoeding die eiser meent te vorderen van verweerder. Eiser stelt dat verweerder Afl. 1.800,- aan hem moet terugbetalen, omdat achteraf is gebleken dat er meer schade is toegebracht aan het dak van zijn woning door verweerder, die eerder had beloofd Afl. 500,- terug te betalen voor niet goed uitgevoerde werkzaamheden.
Tijdens de zitting op 23 april 2025 is eiser in persoon verschenen, terwijl verweerder niet is verschenen. Eiser heeft zijn vordering toegelicht en vragen van het Gerecht beantwoord. Het Gerecht heeft in zijn vonnis geoordeeld dat er onvoldoende grondslag is voor de vordering van Afl. 1.800,-, maar heeft wel geoordeeld dat de vordering van Afl. 500,- toewijsbaar is, aangezien verweerder tot op heden geen betaling heeft gedaan. De wettelijke rente over dit bedrag is toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis aan verweerder.
Daarnaast heeft het Gerecht de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. Verweerder is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 50,- aan griffiegeld. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van het meer of anders door eiser verzochte.