In deze zaak, die op 22 januari 2025 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de curatrice van [eiseres 2] een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] en Aruba Bank. De curatrice vorderde toegang tot de bankrekeningen van [eiseres 2], die geblokkeerd waren na het overlijden van haar echtgenoot. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 december 2024 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 januari 2025. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de curatrice wilde dat de bankrekeningen weer toegankelijk werden, zodat zij kon beschikken over het vermogen van [eiseres 2]. De gedaagden, [gedaagde] en Aruba Bank, voerden verweer en betwistten de spoedeisendheid van de vordering, maar het Gerecht oordeelde dat de curatrice voldoende spoedeisend belang had. Het Gerecht stelde vast dat de volmacht die [gedaagde] had van [eiseres 2] was vervallen na de ondercuratelestelling van [eiseres 2]. Het Gerecht oordeelde dat [gedaagde] moest meewerken aan het openen van een nieuwe bankrekening, zodat de curatrice toegang kreeg tot het geld van [eiseres 2]. Het vonnis bepaalde dat als [gedaagde] niet meewerkte, de uitspraak in de plaats zou treden van de benodigde handelingen. Aruba Bank werd ook verplicht om het saldo van de geblokkeerde rekeningen over te maken naar de nieuwe rekening.