ECLI:NL:OGEAA:2025:16

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
AUA202404132 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de nakoming van een koopovereenkomst en de vraag van manipulatie en wilsgebrek

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser Expro Exclusive Properties & Realty N.V. een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die eigenaar is van een perceel eigendomsgrond met woning. De procedure begon met een verzoekschrift van Expro op 21 november 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde op 3 januari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 januari 2025 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Expro vordert dat gedaagde wordt veroordeeld tot de levering van de woning, omdat zij door een derde partij is aangewezen als de kopende partij. Gedaagde betwist echter de geldigheid van de koopovereenkomst, stellende dat deze tot stand is gekomen door manipulatie en onder invloed van een wilsgebrek. Gedaagde heeft niet voldaan aan een sommatie om mee te werken aan de levering van de woning aan Expro, wat aanleiding gaf tot deze rechtszaak.

Het Gerecht heeft de vordering van Expro beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zou slagen. De rechter heeft vastgesteld dat de argumenten van gedaagde voldoende twijfel oproepen over de geldigheid van de koopovereenkomst. Daarom is de vordering van Expro afgewezen en is zij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken op 22 januari 2025 door rechter J. Brandt, in aanwezigheid van griffier C.F.N. van Schaijk.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 22 januari 2025
Behorend bij AUA202404132 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
EXPRO EXCLUSIVE PROPERTIES & REALTY N.V.
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: Expro,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, binnengekomen op 21 november 2024;
- de conclusie van antwoord met producties van [gedaagde] van 3 januari 2025;
- de aanvullende producties van Expro van 6 januari 2025;
- de aanvullende productie van [gedaagde] van 6 januari 2025;
- de mondelinge behandeling op 7 januari 2025 waarbij zijn verschenen:
- namens Expro: haar directeur [directeur van expro], bijgestaan door mr. Mohamed;
- [ Gedaagde] in persoon, bijgestaan door mr. Coffie en vergezeld door haar partner.
De beide advocaten hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen. Partijen hebben vragen van het Gerecht beatwoord en gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Gedaagde] is eigenaar van een perceel eigendomsgrond met woning aan [adres] (hierna: de woning).
2.2 [
Gedaagde] en de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) hebben op 24 februari 2024 een koopovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is bepaald dat [betrokkene]
“an/or another natural person or entity to be appointed by the Buyer”de woning voor Afl. 210.000,- koopt van [gedaagde].
2.3
Bij brief van 11 oktober 2024 heeft mr. Mohamed aan [gedaagde] geschreven dat [betrokkene] Expro heeft aangewezen als de kopende partij. [Gedaagde] is gesommeerd om uiterlijk op 14 oktober 2024 bij de notaris mee te werken aan de levering van de woning aan Expro.
2.4 [
Gedaagde] heeft niet aan deze sommatie voldaan.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Expro vordert – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot levering van de woning aan Expro, met bepaling dat voor zover [gedaagde] niet aan het vonnis voldoet, het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van [gedaagde] aan de akte van levering, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2
Expro legt aan de vordering ten grondslag dat [betrokkene] haar heeft aangewezen als kopende partij, zodat zij de bevoegdheid heeft om nakoming van de koopovereenkomst te vorderen.
3.3 [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd. Volgens [gedaagde] is de koopovereenkomst tot stand gekomen door manipulatie en onder invloed van een wilsgebrek. Als [gedaagde] had geweten dat Expro de koper was of zou worden, dan had zij de overeenkomst nooit ondertekend.
3.4
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde vorderingen. Het Gerecht zal deze daarom inhoudelijk beoordelen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van Expro in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3 [
Gedaagde] betwist dat Expro levering van de woning kan vorderen. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de koopovereenkomst met [betrokkene] vernietigbaar is, en heeft in dit verband het volgende betoogd:
 Expro was degene die haar heeft aangezet tot de verkoop van de woning en haar daarbij ook heeft begeleid. Er was sprake van een bijzondere vertrouwensrelatie tussen Expro en [gedaagde], doordat de directeur van Expro (de heer [directeur van Expro]) twaalf jaar lang de partner is geweest van de zus van [gedaagde].
 [Gedaagde] was eigenlijk helemaal niet van plan de woning te verkopen. Zij heeft dat gedaan, omdat [directeur van Expro] haar vertelde dat er een risico bestond dat de woning door de lokale autoriteiten gesloopt zou worden, terwijl [directeur van Expro] wist dat dat risico feitelijk niet bestond, of minder groot was.
 Expro heeft van meet af aan de bedoeling gehad om zelf als koper op te treden, maar heeft dat verzwegen. [Betrokkene] is geen willekeurige derde, hij was getrouwd met de tante van [directeur van Expro].
 Er is een koopsom overeengekomen die (ver) onder de marktwaarde ligt, terwijl Expro als advieseur/opdrachtnemer van [gedaagde] verplicht was om een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst te bedingen. [Directeur van Expro] wist op grond van een taxatie in het verleden ook dat de waarde van de woning hoger is dan de bedongen koopsom, maar heeft dat voor haar verzwegen. Toen [gedaagde] vroeg naar een taxatierapport, is dat haar onthouden.
 [Gedaagde] spreekt nauwelijks Engels en heeft van Expro en/of [directeur van Expro] geen uitleg gekregen over de inhoud van de overeenkomst.
4.4
Expro heeft de voorgaande stellingen goeddeels betwist.
4.5
Zoals gezegd leent een kort geding zich niet voor nader feitenonderzoek, laat staan voor bewijslevering. Dat onderzoek zal moeten plaatsvinden in een bodemprocedure. Gelet op de gemotiveerde stellingname van [gedaagde], kan niet met een redelijke mate van zekerheid worden aangenomen dat de vordering van Expro in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Expro heeft vooral een andere lezing gegeven van de feiten – die ook juist kan zijn – maar dat is onvoldoende om op voorhand aannemelijk te achten dat Expro in een bodemprocedure gelijk zal krijgen en dat het verweer van [gedaagde] in die bodemprocedure zal worden verworpen. Dit betekent dat de vordering van Expro zal worden afgewezen.
4.6
Bij die stand van zaken kan in het midden blijven of Expro inderdaad (zoals zij stelt maar niet heeft onderbouwd) door [betrokkene] is aangewezen als “nieuwe” kopende partij, op welke grondslag dat dan is gebeurd (indeplaatsstelling of contractoverneming, of wellicht een andere juridische constructie) en of Expro dan levering kan vorderen.
4.7
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Expro veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde], die hierna worden begroot.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst de vordering van Expro af;
veroordeelt Expro in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2025, in aanwezigheid van mr. C.F.N. van Schaijk, griffier.