In deze zaak heeft eiser, wonend in Aruba, een vordering ingesteld tegen de vennootschap onder firma Remax Advantage VOF, eveneens gevestigd in Aruba. De vordering betreft een schadevergoeding van USD 22.810, die eiser stelt te hebben geleden door het onrechtmatig handelen van Remax. Eiser had op 29 juli 2020 een overeenkomst gesloten met Remax voor het beheer van twee appartementen, waarbij Remax een percentage van de huurprijs zou ontvangen. Eiser heeft deze overeenkomst op 5 april 2022 opgezegd, wat door Remax op 6 april 2022 is aanvaard. Remax heeft vervolgens op 7 april 2022 aan Booking.com verzocht om de appartementen los te koppelen van het platform. Eiser stelt dat hij door het niet tijdig overdragen van de account bij Booking.com door Remax, gedurende vijf maanden geen huurinkomsten heeft kunnen genereren.
Remax heeft echter betwist dat zij enige verplichting jegens eiser heeft geschonden en stelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk schade heeft geleden. Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat Remax verplicht was om zorg te dragen voor de overdracht van de overeenkomst met Booking.com. Bovendien blijkt uit het overgelegde bewijs dat er in de betreffende periode wel degelijk verhuur heeft plaatsgevonden, zij het minder dan via Booking.com. Het Gerecht heeft de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Remax, begroot op Afl. 2.000.
De uitspraak is gedaan door mr. E.P. van Unen en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.