ECLI:NL:OGEAA:2025:137

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
AUA202304426
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwaringszaak tussen Island Finance Aruba N.V. en gedaagde partij met oproeping in vrijwaring van betrokkene

In deze vrijwaringszaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) dat de gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen, inclusief wettelijke rente en boeterente. De gedaagde partij heeft nog geen verweer gevoerd. In het vrijwaringsincident vordert de gedaagde partij de oproeping van een derde partij, [betrokkene], om haar te veroordelen tot betaling van de helft van hetgeen de gedaagde partij aan IFA moet betalen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de oproeping in vrijwaring van [betrokkene] gerechtvaardigd is en heeft deze bevolen. De hoofdzaak en het vrijwaringsincident zijn verwezen naar de rolzitting van 20 augustus 2025 voor verdere behandeling. Het vonnis is uitgesproken op 21 mei 2025 door rechter A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 21 mei 2025
Behorend bij A.R. no. AUA202304426
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. S.M. Paesch,
tegen:
[Gedaagde/verzoeker],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde/verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. V.C. Perče,
en in het vrijwaringsincident van:
[Gedaagde/verzoeker],
verzoeker,
gemachtigde: de advocaat mr. V.C. Perče,
tegen:
IFA,
verweerster,
gemachtigde: de advocaat mr. S.M. Paesch.

1.DE PROCEDURE

in de hoofdzaak en in het vrijwaringsincident

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de incidentele conclusie met producties van [gedaagde/verzoeker] tot oproeping in vrijwaring van:
[Betrokkene], wonende in Aruba te [adres 1], gedomicilieerd ten kantore van haar advocaat mr. J.J.C. Odor te [adres 2] in Aruba (hierna: [betrokkene]);
-de incidentele antwoordconclusie IFA.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

in de hoofdzaak

2.1
IFA vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [Gedaagde/verzoeker] veroordeelt om aan IFA te betalen Afl. 11.818,06, althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 22 juni 2023, althans vanaf een andere door het Gerecht te bepalen datum;
b. [Gedaagde/verzoeker] veroordeelt om aan IFA te betalen Afl. 590,90, althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, aan boeterente, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 22 juni 2023, althans vanaf een andere door het Gerecht te bepalen datum;
c. [Gedaagde/verzoeker] veroordeelt om aan IFA te betalen Afl. 1.500,--, althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 22 juni 2023, althans vanaf een andere door het Gerecht te bepalen datum;
d. ten opzichte van vorenstaande enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
e. [Gedaagde/verzoeker] veroordeelt in de kosten en nakosten van deze procedure gevallen en nog te vallen aan de zijde van IFA.
2.2 [
Gedaagde/verzoeker] heeft nog geen verweer gevoerd.
in het vrijwaringsincident
2.3 [
Gedaagde/verzoeker] vordert al dan niet impliciet dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de oproeping in vrijwaring beveelt van [betrokkene], teneinde haar in de vrijwaringzaak bij vonnis te veroordelen tot betaling aan [gedaagde/verzoeker] van de helft van hetgeen [gedaagde/verzoeker] krachtens het vonnis in de hoofdzaak zal hebben betaald aan IFA;
2.4
IFA verzet zich niet tegen toewijzing van de incidentele vordering van [gedaagde/verzoeker]

3.DE BEOORDELING

in het vrijwaringsincident

3.1
De niet door IFA bestreden stellingen van [gedaagde/verzoeker] rechtvaardigen naar het oordeel van het Gerecht de oproeping in vrijwaring van [betrokkene] ingevolge artikel 71 Rv. Die oproeping zal daarom worden bevolen als hierna te melden.
3.2
De beslissing ten aanzien van de incidentele proceskosten zal worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
3.3
De hoofdzaak zal voor het nemen van een conclusie van antwoord zijdens [gedaagde/verzoeker] worden verwezen naar de rolzitting van woensdag 20 augustus 2025. Hetzelfde geldt in de vrijwaringszaak met betrekking tot [betrokkene], zodat stukkenwisseling in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak telkens zoveel mogelijk gelijktijdig kan geschieden.
3.4
Iedere (verdere) beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het vrijwaringsincident
-beveelt de deurwaarder aan wie dit vonnis ter hand wordt gesteld om
[Betrokkene], wonende in Aruba te [adres 1], gedomicilieerd ten kantore van haar advocaat mr. J.J.C. Odor te [adres 2] in Aruba,
uiterlijk op vrijdag 20 juni 2025bij exploot in vrijwaring op te roepen om ter terechtzitting van
woensdag 20 augustus 2025in de vrijwaringszaak te verschijnen en van antwoord te dienen met betrekking tot de hiervoor onder 2.3 geformuleerde eis in vrijwaring van [gedaagde/verzoeker], onder gelijktijdige uitreiking aan haar van een afschrift van het inleidend verzoekschrift, de incidentele conclusie van [gedaagde/verzoeker] van oproeping en van eis in vrijwaring en dit vonnis;
in de hoofdzaak
-verwijst de hoofdzaak voor antwoord zijdens [gedaagde/verzoeker] naar de rolzitting van eveneens
woensdag 20 augustus 2025;
in de hoofdzaak, in het vrijwaringsincident en in de vrijwaringszaak
-houdt aan iedere (verdere) beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 mei 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.