ECLI:NL:OGEAA:2025:134

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
AUA202300638
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over schadeaansprakelijkheid en opzegging van een overeenkomst tussen Douhsar LLC en CITCO Aruba Refining N.V.

In deze civielrechtelijke zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde Douhsar LLC (hierna: Douhsar-USA) schadevergoeding van CITCO Aruba Refining N.V. (hierna: CAR) naar aanleiding van de opzegging van een overeenkomst. De overeenkomst, gesloten op 27 juni 2016, betrof de renovatie van de raffinaderij op Aruba en werd door CAR opgezegd per 30 januari 2020. Douhsar-USA stelde dat deze opzegging onterecht was en vorderde onder andere schadevergoeding voor te laat betaalde facturen en wettelijke rente. CAR voerde verweer en betwistte de vorderingen van Douhsar-USA, onder andere door te stellen dat de overdracht van vorderingen door Douhsar-Aruba aan Douhsar-USA niet rechtsgeldig was. Het Gerecht oordeelde dat de opzegging van de overeenkomst door CAR rechtsgeldig was en dat Douhsar-USA niet kon aantonen dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Het Gerecht wees alle vorderingen van Douhsar-USA af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 21 mei 2025.

Uitspraak

Vonnis van 21 mei 2025
Behorend bij A.R. nr. AUA202300638
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
DOUHSAR LLC,
te Houston (Verenigde Staten van Amerika),
eiseres,
hierna ook te noemen: Douhsar-USA,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
CITCO ARUBA REFINING N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: CAR,
gemachtigden: de advocaten mrs. J.A. Saade en L.A.M. Leeuwe.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek tevens houdende een wijziging van eis, met producties;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de akte uitlating producties van Douhsar-USA.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende (nader) bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende (nader) bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
CAR was de exploitant van de raffinaderij op Aruba waarbij CAR van Refineria di Aruba N.V. de percelen/opstallen leasete waarop de voormalige Valero raffinaderij was gevestigd. In verband met de opstart van de raffinaderij moest deze eerst gerenoveerd worden.
2.3
In verband met de renovatie van de raffinaderij heeft CAR verschillende aannemers en dienstverleners gecontracteerd. Eén daarvan is Douhsar Marine Services & General Contractors N.V. (hierna Douhsar-Aruba). Op 27 juni 2016 is tussen dat bedrijf en CAR een overeenkomst gesloten, getiteld ‘
Service Contract Agreement “Steam Cleaning, Ship Mooring, Oil Movement, Maintenance and Laundry Services”,op grond waarvan Douhsar-Aruba onder meer mankracht (‘
fully trained labor’), equipment, machines en kleine gereedschappen beschikbaar zou stellen aan CAR om de overeengekomen werkzaamheden uit te voeren (hierna: de Overeenkomst). Tot de Overeenkomst behoren een aantal bijlagen (
‘Exhibits’)waaronder de zogeheten
‘General Terms and Conditions’(hierna: GTC). De drijvende kracht achter Douhsar-Aruba was Douhsar-USA, een Amerikaans bedrijf gespecialiseerd in de petrochemische industrie.
2.4
Artikel 2 van de Overeenkomst, die aanvankelijk was gesloten voor de duur van 18 maanden en die twee keer voor korte duur is verlengd, vermeldt de
‘scope of work’en bepaalt dat het werk zal worden verricht ‘
on an as needed basis’. Uit de Overeenkomst volgt dat geen bepaalde hoeveelheid werk was gegarandeerd en dat CAR niet verplicht was om exclusief van de diensten en goederen van Douhsar gebruik te maken:
2.5
Artikel 7 van de Overeenkomst geeft aan wanneer en hoe partijen de overeenkomst kunnen beëindigen:
2.6
Artikel 12 onder a. van de GTC bepaalt het volgende:
2.7
Artikel 18 van de GTC bepaalt het volgende:
2.8
CAR heeft de Overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van één maand opgezegd per 30 januari 2020 door schriftelijke mededeling daarvan aan Douhsar-Aruba.
2.9
Bij schrijven van 8 juli 2021 heeft (de gemachtigde van) Douhsar-USA CAR gesommeerd tot betaling aan Douhsar-USA van Afl. 4.762.758,-- aan schadevergoeding.

3.HET GESCHIL

3.1
Douhsar-USA vordert - na toegelaten wijziging van eis - dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de opzegging door CAR van de Overeenkomst op 30 januari 2020 ontijdig en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en zonder toepassing blijft;
b. voor recht verklaart dat CAR over de door haar aan Douhsar-Aruba te laat betaalde facturen wettelijke rente verschuldigd is;
c. CAR “
ten titel van voormeld” veroordeelt tot betaling aan Douhsar-USA van een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
d. ten opzichte van vorenstaande enige andere subsidiaire juist voorkomende beslissing neemt;
e. CAR veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2
CAR voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Douhsar-USA verzochte, kosten rechtens.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Vast staat dat partijen bij de Overeenkomst CAR en Douhsar-Aruba zijn, en dat die laatste haar beweerdelijke vorderingen op CAR ter zake van vergoeding van schade als gevolg van de opzegging door CAR van de Overeenkomst heeft gecedeerd aan Douhsar-USA, zijnde de eisende partij in deze procedure. Het hiervoor onder 2.6 omschreven artikel 12 onder a. van de GTC bepaalt dat het voor Douhsar-Aruba verboden is om rechten of verplichtingen uit de Overeenkomst over te dragen aan derden zonder daartoe verkregen schriftelijke toestemming van CAR. In het licht van die contractuele bepaling stelt CAR dat de overdracht door Douhsar-Aruba van haar beweerdelijke vorderingen op CAR niet rechtsgeldig is, omdat CAR daarvoor geen schriftelijke goedkeuring heeft gegeven. Dat door Douhsar-USA bestreden betoog faalt, reeds omdat geen sprake is van overdracht van rechten of verplichtingen uit de Overeenkomst, maar van overdracht van beweerdelijke uit de wet volgende verbintenissen tot schadevergoeding, waaronder begrepen wettelijke rente over te late betalingen en verbintenissen tot schadevergoeding uit hoofde van wanprestatie en/of onrechtmatige daad.
4.2
Ter zake van de totstandkoming van de Overeenkomst [1] wordt vooropgesteld dat uit door CAR overgelegde emailcorrespondentie volgt dat die op grond van onderhandelingen tussen twee professionele partijen (twee lokale bedrijven, met beiden in de petrochemische industrie gespecialiseerde Amerikaanse achterliggers [2] ) op 27 juni 2016 tot stand is gekomen. Artikel 2 van de Overeenkomst, die aanvankelijk was gesloten voor de duur van 18 maanden en die twee keer voor korte duur is verlengd, vermeldt de
‘scope of work’en bepaalt dat het door Douhsar-Aruba te verrichten werk zal worden verricht ‘
on an as needed basis’. Uit de Overeenkomst volgt verder dat geen bepaalde hoeveelheid werk wordt/is gegarandeerd en dat CAR niet verplicht was om exclusief van de diensten en goederen van Douhsar-Aruba gebruik te maken. Artikel 7 van de Overeenkomst bepaalt dat CAR de Overeenkomst naar haar discretie op elk moment en zonder opgave van reden mag opzeggen door middel van schriftelijke mededeling daarvan aan Douhsar-Aruba.
4.3
Vast staat dat CAR de Overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van één maand heeft opgezegd per 30 januari 2020 door schriftelijke mededeling daarvan aan Douhsar-Aruba. Douhsar-USA stelt dat die opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat Douhsar-Aruba er op grond van verklaringen van CAR voorafgaande aan de totstandkoming van de Overeenkomst en op grond van verklaringen van CAR na het sluiten van de Overeenkomst erop mocht vertrouwen dat de periode dat partijen met elkaar in zee zouden gaan veel langer zou zijn dat de onderhavige duur van 4 jaren. Uitleg van de Overeenkomst op grond van bedoelde verklaringen brengt volgens Douhsar-USA met zich dat partijen bij de Overeenkomst hebben bedoeld af te spreken dat de Overeenkomst voor veel langere duur dan voor 4 jaren zou zijn. Naar het oordeel van het Gerecht mist die door CAR bestreden stelling voldoende feitelijke grondslag, en wordt daarom gepasseerd. Douhsar-USA, die geen partij is bij de Overeenkomst en daarom niet degene is die uit verklaringen of gedragingen van CAR van voor en na de totstandkoming van de Overeenkomst bedoelingen kan begrijpen of afleiden, heeft met name niet gesteld op welke gedragingen precies en/ of op welke verklaringen precies afkomstig van wie precies namens CAR zij haar stelling grondt. Dit alles klemt te meer om het volgende. In de Overeenkomst staat klip en klaar omschreven dat die is aangegaan voor de betrekkelijk korte duur van 18 maanden. Als de bedoeling van partijen bij de Overeenkomst werkelijk zo was zoals gesteld door Douhsar-USA, valt zonder heldere doch niet gegeven uitleg niet in te zien waarom dit zo essentiële punt niet tot uitdrukking is gekomen in de tussen partijen bij de Overeenkomst gevoerde schriftelijke onderhandelingen die hebben geleid tot de totstandkoming van de Overeenkomst. Daar komt bij dat vast staat dat de aanvankelijk voor de duur van 18 maanden gesloten Overeenkomst twee keer voor korte duur is verlengd. Zonder heldere doch ook in dat verband niet gegeven uitleg valt niet in te zien dat partijen bij de Overeenkomst hebben bedoeld dat die voor langere duur zou gelden dan voor 4 jaren. Die bedoeling van partijen bij de Overeenkomst of die verwachting zijdens Douhsar-Aruba valt immers niet te verenigen met de omstandigheid dat de Overeenkomst twee maal voor korte duur is verlengd.
4.4
Vorenstaande brengt met zich dat CAR de Overeenkomst naar het oordeel van het Gerecht op grond van het hiervoor onder 2.5 omschreven artikel 7 van de Overeenkomst mocht opzeggen zoals zij heeft gedaan. De stelling van Douhsar-USA, dat die opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt verworpen. Hierbij wordt nog overwogen dat als dit wel het geval zou zijn, daarmee de opzegging niet zonder toepassing blijft zoals gevorderd door Douhsar-USA.
4.5
De vraag of CAR gehouden is de door Douhsar-Aruba beweerdelijk geleden schade als gevolg van de opzegging van de Overeenkomst te vergoeden moet ontkennend worden beantwoord omdat CAR en Douhsar-Aruba zich over en weer krachtens het hiervoor onder 2.7 omschreven artikel 18 van de GTC, op welke bepaling CAR zich (door Douhsar-USA onbestreden) beroept, volledig heeft geëxonereerd voor schadeaansprakelijkheid op grond van wanprestatie en/of onrechtmatige daad en/of risico en/of billijkheid en/of de wet anderszins. De exoneratie krachtens artikel 18 van de GTC ziet naar het oordeel van het Gerecht ook op wettelijke rente voor beweerdelijk te laat door CAR betaalde facturen van Douhsar-Aruba, nu die rente een wettelijke bepaalde forfaitaire schadevergoeding betreft. Bij dit alles wordt nog overwogen dat (de rechtsgeldigheid van) de bepalingen van de tussen CAR en Douhsar-Aruba toepasselijke GTC niet door Douhsar-USA zijn bestreden of aangevallen. Dit geldt meer in het bijzonder met betrekking tot artikel 18 van de GTC. Verder wordt bij dit alles nog overwogen dat gesteld noch is gebleken dat ter zake van de door Douhsar-USA gestelde schadeposten sprake is van situaties waarop artikel 18 van de GTC niet van toepassing is omdat dienaangaande het eerste zinsdeel van dat artikel, te weten “
Except as provided elsewhere by this Exhibit”, van toepassing is.
4.6.1
Bij vorenstaande komt nog het volgende.
4.6.2
De stelling van Douhsar-USA dat CAR wettelijke rente verschuldigd is over te laat betaalde door Douhsar-Aruba aan haar uitgebrachte facturen mist voldoende concrete onderbouwing en wordt daarom gepasseerd. Niet gesteld is met name met betrekking tot welke (al door CAR betaalde) facturen precies en van welke datum precies wettelijke rente verschuldigd zou zijn. Dit klemt temeer omdat CAR zich beroept op verjaring van mogelijke aan Douhsar-Aruba toekomende rechtsvorderingen ter zake van wettelijke rente over te laat betaalde facturen. Evenmin is door Douhsar-USA gesteld dat geen sprake is van door CAR betwiste facturen, hetgeen van belang is nu betwisting van een factuur met zich brengt dat de betalingstermijn van 30 dagen wordt opgeschort.
4.6.3
De stelling van Douhsar-USA dat Douhsar-Aruba schade heeft geleden in de zin van door de Belastingdienst opgelegde boetes voor te late betaling van aanslagen als gevolg van het structureel onbetaald laten door CAR van aan haar uitgebrachte facturen mist - wat van die stelling verder ook zij - eveneens voldoende concrete onderbouwing, en wordt daarom gepasseerd. Met name is niet gesteld om wat voor belastingaanslagen en boetes het hier precies gaat, terwijl zonder nadere doch niet gegeven uitleg niet valt in te zien dat beweerdelijke structurele tardieve betaling van facturen door CAR met zich brengt dat CAR aansprakelijk is voor schade van Douhsar-Aruba bestaande uit aan haar door de belastingdienst opgelegde boetes voor te laat of niet betaalde belastingaanslagen. Dit temeer omdat CAR geen enkele zeggenschap heeft over de bedrijfsvoering van Douhsar-Aruba, met name niet wat betreft de financiële huishouding en het (belasting)betaalgedrag van dat bedrijf. Dit één en ander geldt mutatis mutandis ook voor de stelling van Douhsar-USA dat CAR aansprakelijk is voor beweerdelijke door Douhsar-Aruba geleden schade bestaande uit gemiste inkomsten als gevolg van een niet verkregen opdracht van het WEB. Dit temeer omdat Douhsar-Aruba die opdracht niet heeft verkregen als gevolg van haar door de Belastingdienst gesanctioneerde betaalgedrag ter zake van verschuldigde belasting, waarvan het WEB door die dienst op de hoogte is gesteld.
4.6.4
Douhsar-USA stelt dat CAR aansprakelijk is voor door Douhsar-Aruba betaalde afkoopsommen en cessantia aan in dienst van haar zijnde werknemers, waaronder begrepen managementpersoneel, die als gevolg van de opzegging van de Overeenkomst noodgedwongen moesten afvloeien. Ook in dit verband valt zonder sluitende doch niet gegeven onderbouwing niet in te zien op grond van welke contractuele of wettelijke bepaling CAR gehouden is die door Douhsar-Aruba aan haar afgevloeide werknemers betaalde afkoopsommen en cessantia te vergoeden. Dit temeer omdat geen sprake was van een duurovereenkomst en omdat krachtens artikel 2 van de Overeenkomst met betrekking tot Douhsar-Aruba uitdrukkelijk geen bepaalde hoeveelheid werk werd gegarandeerd en CAR niet verplicht was om exclusief van de goederen en diensten van Douhsar-Aruba gebruik te maken.
4.6.5
Douhsar-Aruba heeft aangegeven dat zij de voor de renovatie van de raffinaderij benodigde equipment ter beschikking kon stellen aan CAR. Middels een zogeheten “
CO” is bepaalde equipment toegevoegd aan de lijst van
‘Contractor Rental Equipment Rates’in Exhibit C van de Overeenkomst. Daarbij geldt dat Douhsar de tarieven voor het gebruik van bedoelde equipment heeft bepaald en dat CAR daarmee akkoord is gegaan. Douhsar-Aruba heeft drie aan haar toebehorende machines laten overkomen vanuit de USA naar Aruba ten behoeve van de renovatie van de raffinaderij, te weten een “
130-ton crane”, een “
25-ton Aerial Extractor” en een “
Bundle Carrier” (hierna: de machines). Met instemming van CAR zijn de machines toegevoegd aan de lijst van “
Contractor Rental Equipment Rates” in Exhibit C-5 van de Overeenkomst, als zijnde aan Douhsar-Aruba toebehorende machines die ingezet/gehuurd kunnen worden voor de te verrichten werkzaamheden met betrekking tot de raffinaderij. Ook met betrekking tot de machines geldt dat Douhsar-Aruba de tarieven voor het gebruik daarvan heeft bepaald en dat CAR daarmee akkoord is gegaan.
4.6.6
Voor de huur van
‘Contractor Equipment’bepaalt Exhibit C-5 van de Overeenkomst het volgende:
“Contractor Equipment:

No mark-up will be allowed for Contractor Equipment

Any damages to Contractor Equipment will be the responsibility of the Contractor

Contractor will be reimbursed for approved Contractor Equipment

Contractor Equipment will be charged only for the actual time used”
4.6.7
Douhsar-Aruba heeft op grond van de hiervoor onder 4.6.6 omschreven contractuele bepaling facturen uitgebracht aan CAR ter zake van het gebruik/huur van twee van de machines “
for the actual time used”. Die facturen heeft CAR betaald aan Douhsar-Aruba. Douhsar-Aruba heeft de machines weer terug laten vervoeren naar de USA nadat CAR de Overeenkomst had opgezegd. Dit omdat de machines volgens Douhsar-Aruba door haar niet anderszins konden worden verhuurd/ingezet in Aruba.
4.6.8
In het licht van vorenstaande stelt Douhsar-USA - kort zakelijk weergegeven - dat CAR aansprakelijk is voor schade als gevolg van de zinloos gebleken grote investeringen die zij heeft gedaan voor de aanschaf van de machines en het vervoer daarvan naar Aruba voor de in de raffinaderij uit te voeren werkzaamheden, nu de machines vrijwel niet zijn ingezet door CAR en omdat die niet meer ingezet kunnen worden omdat CAR de Overeenkomst heeft opgezegd zoals zij dat heeft gedaan. Die schade bestaat volgens Douhsar-USA onder meer uit de vervoerskosten van de machines naar en van Aruba, en uit derving van huurinkomsten omdat de machines voor lange duur niet (elders) konden worden ingezet. Met CAR volgt het Gerecht Douhsar-USA niet in dit betoog omwille van het navolgende.
4.6.9
Artikel 2 van de Overeenkomst, die aanvankelijk was gesloten voor de duur van 18 maanden en die twee keer voor korte duur is verlengd, vermeldt de
‘scope of work’en bepaalt dat het werk zal worden verricht ‘
on an as needed basis’. Uit de Overeenkomst volgt dat geen bepaalde hoeveelheid werk werd gegarandeerd en dat CAR niet verplicht was om exclusief van de diensten en goederen van Douhsar-Aruba gebruik te maken. Zoals hiervoor al is overwogen mocht Douhsar-Aruba er niet op vertrouwen dat sprake was van een duurovereenkomst (die veel langer zou duren dan thans het geval). In het licht hiervan en de grote investeringen die Douhsar-Aruba volgens haar heeft gedaan om de machines in Aruba te krijgen (die volgens haar nergens anders dan voor de werkzaamheden in de raffinaderij konden worden ingezet) had het op haar weg gelegen om met betrekking tot de machines een bepaalde hoeveelheid inzet/huur te bedingen, en voorts te bedingen dat als in geval van opzegging van de Overeenkomst die bedongen inzet/huur niet was gerealiseerd, CAR (een deel van) de kosten van vervoer van de machines naar en van Aruba moest dragen en dat CAR gehouden was de door Douhsar-Aruba gederfde huur te vergoeden. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat partijen (nadere) contractuele afspraken hebben gemaakt ter zake van door Douhsar-Aruba betaalde kosten van aanschaf en vervoer naar en van Aruba en ter zake van de mate van gebruik van de machines. Dit met name in het licht van het bepaalde krachtens de Overeenkomst dat CAR niet verplicht was een bepaalde hoeveelheid huur of gebruik van de machines in te kopen bij Douhsar-Aruba en evenmin verplicht was exclusief gebruik te maken van de diensten/machines van Douhsar, dit alles in verbinding met de omstandigheid dat geen sprake was van een duurovereenkomst die naar (onterecht gebleken) verwachting van Douhsar-Aruba heel veel langer zou duren dan thans het geval.
4.6.10
De slotsom op dit onderdeel is dat het Gerecht CAR volgt in haar standpunt dat Douhsar-Aruba de machines voor eigen rekening en risico heeft overgebracht naar Aruba en dat CAR dienaangaande niet aansprakelijk is voor de beweerdelijk door Douhsar-Aruba geleden schade als gevolg van de omstandigheid dat CAR de Overeenkomst heeft opgezegd zoals zij heeft gedaan. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die te dezen een ander oordeel kunnen dragen.
4.7
De algehele slotsom luidt dat alle vorderingen van Douhsar-USA zullen worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een andersluidend oordeel kunnen dragen.
4.8
Douhsar-USA zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van CAR, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 12.000,-- aan gemachtigdensalaris (2 punten van tarief 11, ad Afl. 6.000,-- per punt). Hierbij wordt nog overwogen dat het geldelijk belang van Douhsar-USA bij deze procedure blijkens de hiervoor onder 2.9 omschreven aan CAR gerichte aanmanings- of sommatiebrief van Douhsar-USA meer dan Afl. 4.000.000,-- bedraagt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door Douhsar-USA verzochte;
-veroordeelt Douhsar-USA in de kosten van deze procedure aan de zijde van CAR gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 12.000,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Daarin wordt met “
2.Te weten Douhsar-USA met betrekking tot Douhsar- Aruba en CITCO USA met betrekking tot CAR