ECLI:NL:OGEAA:2025:1

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
P-2023/01976
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Actieve ambtelijke omkoping en oplichting door spookambtenaren in Aruba

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1981, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 januari 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van oplichting en actieve ambtelijke omkoping. Het onderzoek vond plaats op 21 januari 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De officieren van justitie, mrs. W.E.M. van Erp en A. Vroombout, eisten een gevangenisstraf van 12 maanden. De tenlastelegging omvatte onder andere dat de verdachte, samen met anderen, het Land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een arbeidsovereenkomst en salarisbetalingen door zich voor te doen als een valse naam of hoedanigheid. De verdachte werd ook beschuldigd van actieve omkoping van een ambtenaar, maar het Gerecht sprak hem vrij van deze beschuldiging, omdat niet bewezen kon worden dat hij een gift of belofte had gedaan. Het Gerecht achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting, waarbij hij een arbeidsovereenkomst had gekregen zonder daadwerkelijk werk te verrichten. De verdachte ontving in totaal Afl. 84.413,33 aan salaris, terwijl hij nooit op de werkplek verscheen. Het Gerecht legde een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 3 jaar. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de schending van het vertrouwen in de overheid.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/01976
Zaaknummer: 557 van 2023
Uitspraak: 22 januari 2025 verstek

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1981 in de [geboorteplaats],
ingeschreven in [woonplaats 1] op het adres: [adres 1],
feitelijk verblijvende op het adres in [woonplaats 2]: [adres 2].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2025.
De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.
De officieren van justitie, mrs. W.E.M. van Erp en A. Vroombout, hebben ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(oplichting)
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2018 tot en met 20 juli 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid eo/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het Land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een arbeidsovereenkomst en/of een of meerdere salarisbetalingen en/of uitbetaling van toelagen in elk geval enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachten met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • de sollicitatieprocedure van Departamento di Recurso Humano (DRH) omzeild en/of
  • zich door medeverdachte [medeverdachte] zogenoemd “des minister” laten benoemen en/of “politiek laten plaatsen” in de functie van medewerker bedrijfsvoering bij het bureau van de minister van ruimtelijke ontwikkeling infrastructuur en milieu (ROIM) en/of
  • een voordracht gedaan aan de ministerraad om verdachte in dienst te nemen in een functie van liaison officer bij het bureau van de minister van ROIM met het verzoek in te stemmen met deze voordracht en/of
  • met deze voordacht en/of het verzoek tot instemming met deze voordracht de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijke arbeidsovereenkomst en/of daarmee de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte daadwerkelijk de bij die arbeidsovereenkomst behorende arbeid zou gaan verrichten en/of
  • een arbeidsovereenkomst met hetland gesloten voor de functie van liaison officer terwijl verdachte en/of zijn medeverdachten wisten dat deze functie niet daadwerkelijk conform die overeenkomst zou worden ingevuld en/of dat de werkzaamheden niet conform die overeenkomst zouden worden verricht en/of
  • deze overeenkomst in stand gehouden/gelaten en het Land Aruba uitbetaligen laten verrichten terwijl verdachte en/of zijn medeverdachten wisten dat de overeengekomen werkzaamheden niet of nauwelijks werden verricht,
waardoor het Land Aruba werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een persoon/kandidaat die de functie na het aangaan van een arbeidsovereenkomst daadwerkelijk zou vervullen en/of als betrouwbare ambtenaar in dienst van het land Aruba
2.
(actieve omkoping):
dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 23 oktober 2018 tot en met 20 juli 2020 te Aruba, een ambtenaar zelf, te weten de toenmalige minister van ruimtelijke ontwikkeling infrastructuur en milieu, [medeverdachte], en/of een ander te weten [zoon van medeverdachte] (zoon verdachte [medeverdachte]) een gift of belofte heeft gedaan danwel een dienst heeft aangeboden en/of verleend, te weten: werkzaamheden voor/in het bedrijf van [zoon van medeverdachte], met het oogmerk om genoemde minister [medeverdachte], te bewegen in zijn bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht iets te doen of na te laten, namelijk het aangaan van een arbeidsovereenkomst met het Land Aruba voor de functie van liaison officer en als gevolg daarvan salaris te ontvangen.
Vrijspraak van feit 2
Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde actieve omkoping. Niet is vast komen te staan dat verdachte [verdachte] een gift of belofte heeft gedaan zoals tenlastegelegd met als tegenprestatie een dienstbetrekking bij de overheid. Het Gerecht is evenmin van oordeel dat bewezen kan worden dat de door verdachte [verdachte] verkregen dienstbetrekking bij de overheid als tegenprestatie geldt voor de werkzaamheden die hij heeft verricht voor het bedrijf van medeverdachte [zoon van medeverdachte].
De actieve ambtelijke omkoping zoals ten laste is gelegd kan dan ook niet bewezen worden verklaard en verdachte [verdachte] zal daarom van het onder 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(oplichting)
dat hij op
een ofmeer
deretijdstippen in
of omstreeksde periode van 23 oktober 2018 tot en met 20 juli 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid eo/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het Land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een arbeidsovereenkomst en/of een of meerdere salarisbetalingen en/of uitbetaling van toelagen
in elk geval enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachten met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • de sollicitatieprocedure van Departamento di Recurso Humano (DRH) omzeild en
  • zich door medeverdachte [medeverdachte] zogenoemd “des minister” laten benoemen en/of “politiek laten plaatsen” in de functie van medewerker bedrijfsvoering bij het bureau van de minister van ruimtelijke ontwikkeling infrastructuur en milieu (ROIM) en
  • een voordracht gedaan aan de ministerraad om verdachte in dienst te nemen in een functie van liaison officer bij het bureau van de minister van ROIM met het verzoek in te stemmen met deze voordracht en
  • met deze voordacht en/of het verzoek tot instemming met deze voordracht de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijke arbeidsovereenkomst en/of daarmee de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte daadwerkelijk de bij die arbeidsovereenkomst behorende arbeid zou gaan verrichten en
  • een arbeidsovereenkomst met hetland gesloten voor de functie van liaison officer terwijl verdachte en/of zijn medeverdachten wisten dat deze functie niet daadwerkelijk conform die overeenkomst zou worden ingevuld en/of dat de werkzaamheden niet conform die overeenkomst zouden worden verricht en
  • deze overeenkomst in stand gehouden/gelaten en het Land Aruba uitbetaligen laten verrichten terwijl verdachte en/of zijn medeverdachten wisten dat de overeengekomen werkzaamheden niet of nauwelijks werden verricht,
waardoor het Land Aruba werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/ofwaarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een persoon/kandidaat die de functie na het aangaan van een arbeidsovereenkomst daadwerkelijk zou vervullen en
/ofals betrouwbare ambtenaar in dienst van het land Aruba
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2020, documentcode 202008050610.AMB (pagina’s 4273 tot en met 4299), met bijlagen, voor zover inhoudende als
relaas van de verbalisanten of één van henmet betrekking tot de aangifte van [betrokkene], zakelijk weergegeven:
Op 24 juli 2020 deed minister van Ruimtelijke Ordening Infrastructuur en Milieu, drs. [betrokkene] aangifte doen van gepleegde strafbare feiten bij het ministerie ROIM tegen de (…)medewerkers ROIM genaamd (…) [verdachte] en de toenmalige minister ROIM [medeverdachte].
Zij deed aangifte en verklaarde onder andere:
Nadat ik eind januari 2020 als minister ROIM werd aangesteld, ben ik ongeregeldheden bij het ministerie ROIM tegengekomen. Na de invoering van de [kabinet] norm, om de overheidskosten te verlagen, merkte ik dat (…) medewerkers, genaamd (…) [verdachte], nooit op dienst waren verschenen. Ik heb hen zelf nooit gezien en weet niet wie zij zijn. Bij navraag naar hen vernam ik dat zij ook nooit bij het ministerie aanwezig waren geweest of gewerkt hadden. Ook niet ten tijde dat [medeverdachte] minister was van het ministerie ROIM.
(…) als [verdachte] werden door toenmalig minister [medeverdachte] in dienst genomen middels een arbeidsovereenkomst en werden in de functie van liaison aangesteld bij het ministerie ROIM. Ik vernam dat een van hen niet eens op Aruba woonachtig is. Hij werd namelijk door een deurwaarder gezocht bij het ministerie ROIM omdat hij hem nergens kon vinden. Vermoedelijk ging het hier om [verdachte] (…) waarnaar de deurwaarder op zoek was.
Ik heb de ministerraad hiervan op de hoogte gesteld, waarna aan de hand van het besluit van de ministerraad het proces gestart is bij DRH (personeelszaken) om de werkovereenkomsten met deze (…) personen op te zeggen. De verdenking is dat deze (…) personen een salaris hebben ontvangen, terwijl zij nooit voor de overheid gewerkt hebben. De voormalige minister [medeverdachte] zou hiervan op de hoogte zijn geweest, aangezien hij degene was die hen in dienst had genomen om bij het ministerie te werken.
Als minister van het ministerie ROIM ben ik bevoegd aangifte te doen. De verdenking is dat zij het Land Aruba hebben opgelicht, waarbij zij vermoedelijk met medeweten van toenmalig minister [medeverdachte] geen werkzaamheden voor het Land Aruba hebben verricht, maar wel betaald werden.
2. Een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst van het minsterie van ROIM, nummer DRH/[ROIMnummer], tussen het Land Aruba als werkgever en [verdachte] als werknemer d.d. 6 december 2018 (bijlage 21, pagina’s 331 tot en met 335), inhoudende:
Een arbeidsovereenkomst met ingang van 7 november 2018 bij het bureau van de minister van ROIM in de functie van Liaison voor minimaal 40 uren per week en voor de duur van de regeerperiode van het Kabinet [kabinet].
Deze overeenkomst wordt aangegaan tegen een brutosalaris van Afl. 4.050,= per maand. Toekenning van een autotoelage van Afl 250,= per maand en een telefoontoelage van Afl 250,= per maand.
De overeenkomst is overeengekomen en ondertekend op 6 december 2018 door de werknemer [verdachte] en de minister van ROIM als de werkgever.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d.7 april 2022 , documentcode 202203141300.AMB (pagina’s 5840 tot en met 5854), met bijlagen, voor zover inhoudende als
relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 2 maart 2022 heeft de officier van justitie van Banco di Caribe Aruba N.V. gevorderd alle aanwezige informatie welke betrekking heeft op de rekening(en) op naam van:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1980
Transactie overzicht rekening #[rekeningnummer] van 29 juni 2018 t/m 30 juni 2020 Het maandelijks salaris van [verdachte] bedroeg tussen Awg. 3.900,- en Awg. 4.100,-. Dit bedrag werd uitbetaald vanuit de rekening #[rekeningnummer], op naam van Centrale Bank van Aruba.
De kopieën van de achterliggende stukken van de rekening #[rekeningnummer] ontvangen van Banco di Caribe zijn als bijlage 3 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Het eerste salaris bedroeg een bedrag van Awg. 3.243,75 en werd op 22 november 2018 op de rekening #[rekeningnummer] gestort.
In de hieronder tabel werden de maandelijkse salarissen die [verdachte] in de opgevraagde periode heeft ontvangen. Tussen juni 2018 en november 2020 heeft [verdachte] nooit een salaris van Dubai Night Club ontvangen. Er komen wel twee stortingen binnen, nl. Awg. 320,47 en Awg.832,45 aflcomstig van Calabas Hotels N.V.
De tabel hieronder geeft aan het maandelijkse salaris dat [verdachte] heeft ontvangen en de hoeveelheid contant geld die was opgenomen bij een ATM en/of bij de balie van Banco di Caribe.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De Landsrecherche heeft van het Bureau Criminele Inlichtingen (BCI) meerdere processen-verbaal ontvangen waaruit volgt dat medeverdachte [medeverdachte] zich als minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu (hierna: ROIM) samen met anderen bezig houdt met het plegen van strafbare feiten.
Medeverdachte [medeverdachte] was vanaf 17 oktober 2017 tot 12 december 2019 in het kabinet [kabinet] I minister van ROIM. Op 24 juli 2020 werd door minister [betrokkene] -als zittende minister- aangifte [2] gedaan tegen de toenmalige minister [medeverdachte] van het plegen van ambtsmisdrijven begaan tijdens zijn ambtsperiode van 2017 tot en met 2019. Naar aanleiding hiervan is een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam ‘Flamingo’. Deelonderzoek “Spookambtenaren”, welk onderzoek gericht is op het frauderen met arbeidsovereenkomsten, maakt daar onderdeel van uit.
In zaaksdossier “Spookambtenaren” is de verdenking dat medeverdachte [medeverdachte], als minister van ROIM, onder andere verdachte [verdachte] in dienst heeft genomen bij zijn bureau ROIM en dat hij op de loonlijst stond, maar in werkelijkheid geen werkzaamheden heeft verricht, waardoor het land Aruba zou zijn opgelicht en bewogen tot de afgifte van de bedongen salarissen [3] . Verdachte [verdachte] zou tijdens zijn dienstverband voor bureau ROIM werkzaam zijn geweest voor het tequillabedrijf J&G Trading van medeverdachte [zoon van medeverdachte].
Beoordeling
Het Gerecht acht de oplichting zoals aan verdachte [verdachte] ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat medeverdachte [medeverdachte], als minister ROIM (hierna: minister [medeverdachte]), verdachte [verdachte] als liaison officer heeft voorgedragen en “des ministers” [4] in dienst heeft genomen. Uit de aangifte van minister [betrokkene] van 24 juli 2020 volgt dat zij als opvolger van minister [medeverdachte] voornoemd zijn personeel heeft overgenomen en dat zij heeft gemerkt dat verdachte [verdachte] nooit op de dienst was verschenen, ook niet ten tijde van de ambtstermijn van minister [medeverdachte]. Minister [betrokkene] heeft DRH opdracht gegeven om verdachte [verdachte] te ontslaan.
Op 23 oktober 2018 wordt door minister [medeverdachte] een voorstel ingediend voor een arbeidsovereenkomst met verdachte [verdachte] in de functie van liaison officer bij het bureau ROIM met ingang van 1 november 2018 tegen een bruto maandelijks salaris conform bezoldigingsschaal 6, dienstjaar 13 (vermeerderd met toelagen), te weten een zogeheten bedongen salaris.
Na instemming door de ministerraad krijgt verdachte [verdachte] een contract bij het bureau ROIM in de functie van liaison officer met ingang van 7 november 2018 voor de duur van de regeerperiode van het kabinet [kabinet], tegen een bedongen salaris van Afl. 48.600,- per jaar. De arbeidsovereenkomst is op 6 december 2018 door minister [medeverdachte] en verdachte [verdachte] ondertekend.
In totaal heeft verdachte [verdachte] een bedrag van Afl. 84.413,33 aan salaris van het land Aruba ontvangen.
Op grond van de stukken in het dossier is vast komen te staan dat verdachte [verdachte] niet gesolliciteerd heeft voor een functie bij het bureau ROIM en dat deze functie hem door minister [medeverdachte] werd aangeboden, terwijl er geen vacature was. Er was geen duidelijke functie- of taakomschrijving. Daarnaast had verdachte [verdachte] geen werkplek, geen toegangspas of een computer. Bovendien is verdachte [verdachte] zelden door het personeel op het bureau van minister [medeverdachte] gezien of is waargenomen dat hij werkzaamheden waar dan ook verrichtte.
Met ingang van 20 juni 2020 is de arbeidsovereenkomst van verdachte [verdachte] bij besluit van de ministerraad beëindigd. Verdachte [verdachte] heeft een kort geding omtrent zijn ontslag aangespannen. Uit de uitspraak van het Gerecht in kort geding van 23 december 2019 [5] volgt dat de aanstelling van verdachte [verdachte] een vorm is van politieke patronage door minister [medeverdachte], waarbij verdachte [verdachte] niet alleen is aangesteld in een speciaal ten behoeve van hem gecreëerde functie met een niet beschreven inhoud, maar waarbij hij in werkelijkheid ook geen werkzaamheden hoefde te verrichten, terwijl hem wel maandelijks een salaris werd betaald. De arbeidsovereenkomst van verdachte [verdachte] is bij uitspaak van het Gerecht als nietig aangemerkt en zijn vordering tot doorbetaling van zijn loon is afgewezen, nu de nietigheid van de overeenkomst met zich meebrengt dat er van meet af aan geen verplichtingen tot loonbetalingen ten laste van het land uit de arbeidsovereenkomst zijn voortgevloeid.
Conclusie
Het Gerecht is, gelet op voormelde, van oordeel dat verdachte [verdachte] samen met minister [medeverdachte] het land Aruba heeft opgelicht, door te bewerkstelligen dat [verdachte] een arbeidsovereenkomst en bijbehorende salaris des ministers ontving of politiek werd geplaatst bij het bureau van de minster, terwijl hij nooit werkzaamheden voor het land Aruba heeft verricht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in [het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van het land Aruba. Verdachte [verdachte] is een arbeidsovereenkomst met het land Aruba aangegaan als liaison officer, zonder relevante werkervaring, duidelijke taakomschrijving, werkplek of bijpassende salaris. Door het land Aruba is daardoor een (te hoge) salaris uitbetaald, terwijl verdachte [verdachte] in werkelijkheid niet de toegezegde werkzaamheden heeft verricht. Het land Aruba is hierdoor bewogen tot uitbetaling van een totaal bedrag van
Afl. 84.413,33 aan salaris en toelagen, terwijl hij daar geen recht op had. Door zijn handelen heeft verdachte [verdachte] het vertrouwen en integriteit van de overheid beschaamd en heeft hij de overheid ook in diskrediet gebracht. Het Gerecht neemt het verdachte [verdachte] kwalijk dat hij zo lang is doorgegaan met de oplichting, terwijl hij wist dat hij geen arbeid verrichtte of recht had op de bedongen salaris en dat verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen nu -het er naar lijkt dat- hij naar het buitenland is gevlucht om zich aan zijn proces en berechting te onttrekken.
Het Gerecht heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast heeft het Gerecht in strafverminderde mate rekening gehouden met de blanco strafkaart van de verdachte en met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het Gerecht is, na een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Het voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd om de ernst van het bewezen verklaarde te benadrukken en om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De straf is lager dan door de officieren van justitie geëist, mede omdat het Gerecht niet alle feiten bewezen acht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:11, 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46, 1:123, 1:136 en 2:305 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de 3 (drie) maanden;

bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijdvan
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. T.E. van der Spoel, bijgestaan door
J. Spanner, (zittingsgriffier), en op 22 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Landsrecheche d.d. 20 maart 2023, geregistreerd onder zaaksdossier “Spookambtenaren” en de onderzoeksnaam “Flamingo”.
2.Aangifte [betrokkene] (p.4273 ev); pv gesprekken (p.4300ev; gesprekken mbt Serlimar (p.7027) en ontvangst stukken (p.4305)
3.Een salaris die afwijkt van de regelgeving
4.Betekenis “des ministers”: als bij het bureau van de minister personen door de minister zelf worden aangenomen, waarbij de DRH weinig tot geen invloed heeft op deze dienstverbanden