ECLI:NL:OGEAA:2024:91

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
AUA202303984
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging

Op 3 april 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij een appellante, die in persoon procedeerde, beroep had ingesteld tegen de Minister van Arbeid, Energie en Integratie. De appellante had op 17 juli 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend ten behoeve van haar echtgenoot in het kader van gezinshereniging. Aangezien er geen beslissing was genomen op haar aanvraag, had zij op 10 oktober 2023 bezwaar gemaakt. Vervolgens had zij op 14 november 2023 beroep ingesteld, voordat de wettelijke termijn voor het indienen van beroep was ingegaan. De rechter overwoog dat de beroepstermijn was aangevangen op 3 januari 2024, en dat het beroepschrift van de appellante te vroeg was ingediend. Hierdoor verklaarde de rechter het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De appellante en de verweerder hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de dagtekening van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.

Uitspraak

Uitspraak van 3 april 2024
Lar nr. AUA202303984
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[Appellante],
wonend in Aruba.
APPELLANTE,
procederend in persoon,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Op 17 juli 2023 heeft appellante ten behoeve van haar echtgenoot in het kader van gezinshereniging een verblijfsvergunningsaanvraag ingediend.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek heeft appellante op 10 oktober 2023 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 14 november 2023 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 15, aanhef en onder a, van de Lar stelt het bestuursorgaan het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Lar brengt de bezwaaradviescommissie het bestuursorgaan binnen vier weken, nadat zij het bezwaarschrift van het bestuursorgaan heeft ontvangen, advies uit.
Ingevolge artikel 20, eerste lid, van de Lar neemt het bestuursorgaan de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
Ingevolgde artikel 27, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
Ingevolge artikel 27, tweede lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift wanneer het betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, acht weken en gaat hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Lar wordt een beroepschrift nietontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
2. Het bezwaarschrift is ingediend op 10 oktober 2023. Uit het hiervoor weergegeven wettelijk kader volgt dat de beroepstermijn is aangevangen op 3 januari 2024. Het beroepschrift van appellant is op 14 november 2023 en derhalve voor aanvang van die termijn ingediend.
3. Gelet hierop, en op artikel 28, eerste lid, van de Lar, is het beroep niet-ontvankelijk.
BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 3 april 2024, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.
het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.