In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om partneralimentatie na een echtscheiding. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, had aanvankelijk een bedrag van Afl. 2.750,- per maand gevraagd, maar heeft dit tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2024 verlaagd naar Afl. 2.000,- per maand. Het Gerecht heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op Afl. 2.100,- per maand, rekening houdend met haar uitgaven en de omstandigheden van het huishouden.
De man, aangeduid als de verweerder, heeft een inkomen dat door de vrouw op Afl. 5.500,- bruto per maand werd geschat, terwijl hij zelf stelde dat zijn inkomen Afl. 3.000,- bruto per maand bedraagt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de man in staat is om een bijdrage te leveren aan de behoefte van de vrouw, en heeft zijn bruto inkomen op Afl. 4.500,- per maand vastgesteld, inclusief opnames uit de onderneming.
Uiteindelijk heeft het Gerecht bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage tot levensonderhoud moet betalen van Afl. 1.220,- per maand, met ingang van de datum van de uitspraak. De voorlopige partneralimentatie die eerder was toegekend, blijft van kracht tot de definitieve echtscheiding is ingeschreven. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.