ECLI:NL:OGEAA:2024:61

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
AUA202301767
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van lening door ex-echtgenote in gemeenschap van goederen

In deze zaak vordert de leninggever, Island Finance Aruba N.V., de terugbetaling van een lening van de ex-echtgenote van de leningnemer, met wie zij in gemeenschap van goederen was getrouwd. De lening, aangegaan door de ex-echtgenoot van de eiseres tijdens het huwelijk, bedraagt Afl. 14.998,17 en is bedoeld voor 'home improvement'. De ex-echtgenoot heeft slechts een klein deel van de lening terugbetaald, wat leidde tot een eerdere veroordeling tot terugbetaling van Afl. 13.326,15. Na het niet terugbetalen van de lening heeft Island Finance beslag gelegd op het salaris van de eiseres. De eiseres heeft de nietigheid van de leningovereenkomst ingeroepen, stellende dat zij geen toestemming heeft gegeven voor het aangaan van de schuld. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de leningovereenkomst niet nietig is, omdat het aangaan van een lening niet onder de rechtshandelingen valt waarvoor toestemming van de andere echtgenoot vereist is volgens artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de lening in de gemeenschap van goederen is gevallen, waardoor de eiseres in beginsel gehouden is om (een deel van) de schuld terug te betalen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat Island Finance onvoldoende heeft aangetoond dat de lening is aangegaan voor de gewone gang van de huishouding, en heeft de vordering van de eiseres tot opheffing van het beslag afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen.

Uitspraak

Vonnis van 24 april 2024
Behorend bij A.R. AUA202301767 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Island Finance,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 23 mei 2023;
- de conclusie van antwoord van 10 januari 2024;
- het tussenvonnis van 7 februari 2024, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van Island Finance van 11 maart 2024 met aanvullende producties.
1.2
De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 14 maart 2024. Op die zitting zijn verschenen [eiseres] met mr. Kock, en namens Island Finance de heer [manager] (collection & recovery manager), bijgestaan door mr. Barrios. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de zitting is besproken. Deze aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier. Aan het eind van de zitting hebben partijen afgesproken dat zij die week zouden proberen in overleg tot een oplossing te komen, waarbij Island Finance een eerste schikkingsvoorstel aan [eiseres] zou doen.
1.3
Vervolgens ontving het Gerecht van beide partijen een brief, gedateerd 27 maart 2024, waarin zij laten weten dat Island Finance – anders dan op de zitting was afgesproken – aan [eiseres] geen schikkingsvoorstel heeft gedaan. Daarna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.DE ZAAK IN HET KORT

2.1 [
Eiseres] is tussen 20 maart 2003 en 22 augustus 2016 in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met [echtgenoot van eiseres] (hierna: [echtgenoot van eiseres]).
2.2
Op 21 mei 2012, dus tijdens het huwelijk, is [echtgenoot van eiseres] een lening aangegaan bij Island Finance. De hoofdsom bedroeg Afl. 14.998,17, vermeerderd met rente en kosten. Volgens de administratie van Island Finance was de lening bedoeld voor “home improvement”.
2.3 [
Echtgenoot van eiseres] heeft maar een klein deel van de lening terugbetaald. Bij vonnis van 7 oktober 2015 is [echtgenoot van eiseres] veroordeeld om aan Island Finance de openstaande hoofdsom van Afl. 13.326,15 terug te betalen, vermeerderd met 1,4% overeengekomen rente per maand vanaf 30 september 2014 tot een maximum van Afl. 12.919,83, en na het bereiken van dit maximum vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag der voldoening. Ook is [echtgenoot van eiseres] veroordeeld om Afl. 1.998,92 aan buitengerechtelijke kosten en Afl. 1.713,60 aan proceskosten te betalen. Dit vonnis is op 25 november 2015 aan [echtgenoot van eiseres] betekend.
2.4
Omdat [echtgenoot van eiseres] de lening niet heeft terugbetaald, heeft Island Finance op 7 januari 2021 beslag gelegd op het salaris van [eiseres].
2.5
Bij brief van 4 november 2022 heeft [eiseres] de nietigheid ingeroepen van de geldleningovereenkomst. Zij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat zij [echtgenoot van eiseres] geen toestemming heeft gegeven voor het aangaan van die schuld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiseres] vordert dat het Gerecht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
i. het loonbeslag opheft, dan wel een bevel geeft aan Island Finance om dit beslag binnen twee dagen na betekening van deze uitspraak op te heffen op straffe van een dwangsom van Afl. 1.000 per dag;
ii. Island Finance veroordeelt om al het geld dat op grond van het loonbeslag is ingehouden aan [eiseres] terug te betalen, vermeerderd met een rente van 15% (conform de arbeidsrechtelijke vertragingsrente), dan wel de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021;
iii. Island Finance veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Island Finance voert hiertegen gemotiveerd verweer.
3.3
Het Gerecht zal hierna voor zover nodig ingaan op de standpunten van partijen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gaat in deze procedure om de vraag of Island Finance de terugbetaling van een lening kan vorderen van de (ex-)echtgenote van degene aan wie zij de lening heeft verstrekt. Volgens Island Finance is dat mogelijk, [eiseres] bestrijdt dat.
De leningovereenkomst is niet nietig
4.2
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of [eiseres] terecht een beroep heeft gedaan op de vernietigbaarheid van de leningovereenkomst, omdat zij er niet mee heeft ingestemd dat [echtgenoot van eiseres] (met wie zij toen getrouwd was) die lening afsloot.
4.3 [
Eiseres] heeft zich beroepen op artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Dit artikel bepaalt – samengevat – dat een echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft voor de volgende rechtshandelingen:
a. het sluiten van bepaalde overeenkomsten met betrekking tot de echtelijke woning;
b. het doen van giften;
c. het zich stellen als borg of hoofdelijk medeschuldenaar;
d. het sluiten van overeenkomsten van koop op afbetaling (behalve wanneer het goederen zijn die zijn bestemd voor het beroep op bedrijf).
Ontbreekt die toestemming, dan is de rechtshandeling volgens artikel 1:89 BW vernietigbaar.
4.4
Artikel 1:88 BW strekt tot bescherming van de andere echtgenoot tegen rechtshandelingen die ook zijn positie nadelig kunnen beïnvloeden. Het aangaan van een overeenkomst van geldlening wordt in artikel 1:88 BW niet genoemd als rechtshandeling waarvoor toestemming van de echtgenoot nodig is. Weliswaar kunnen ook andere rechtshandelingen dan diegene die worden genoemd in artikel 1:88 BW een bedreiging vormen voor de financiële positie van de andere echtgenoot (en dat zal vaak ook het geval zijn bij leningovereenkomsten, omdat daarover veel rente en kosten moeten worden betaald), maar de eisen van rechtszekerheid brengen mee dat alleen in die gevallen waarin de wet dit bepaalt, toestemming nodig is van de andere echtgenoot (ECLI:NL:HR:2002:AE8201).
4.5
Dit betekent dat het beroep van [eiseres] op nietigheid van de leningovereenkomst niet slaagt.
De lening is niet aangegaan voor de gewone gang van de huishouding
4.6
Partijen zijn het erover eens dat de schuld in de gemeenschap van goederen is gevallen, waarin [eiseres] en [echtgenoot van eiseres] waren getrouwd. Dit betekent dat [eiseres] in beginsel gehouden is (een deel van) de schuld aan Island Finance terug te betalen. In het echtscheidingsconvenant hebben [eiseres] en [echtgenoot van eiseres] weliswaar afgesproken dat ieder van hen de schulden zal afbetalen die op zijn naam staan, maar die afspraak kan niet aan Island Finance worden tegengeworpen. Het betekent wel dat [eiseres] in de onderlinge verhouding met [echtgenoot van eiseres], [echtgenoot van eiseres] kan aanspreken tot terugbetaling van alles wat zij aan Island Finance moet betalen.
4.7
De vraag is dan welk bedrag Island Finance van [eiseres] kan terugvorderen. In verband daarmee hebben partijen gediscussieerd over de vraag met welk doel [echtgenoot van eiseres] de leningovereenkomst is aangegaan. Partijen zijn het er immers over eens dat [echtgenoot van eiseres] voor het totale bedrag kan worden aangesproken als de lening is aangegaan voor de gewone gang van de huishouding, terwijl Island Finance in alle andere gevallen alleen de helft van schuld op [eiseres] kan verhalen.
4.8
Naar het oordeel van het Gerecht heeft Island Finance onvoldoende onderbouwd dat [echtgenoot van eiseres] de lening is aangegaan ten behoeve van de gewone gang van de huishouding. Volgens een aantekening van een medewerker van Island Finance heeft [echtgenoot van eiseres] weliswaar gezegd dat de lening was voor “home improvement”, maar [eiseres] heeft gemotiveerd bestreden dat [echtgenoot van eiseres] ooit een dergelijk bedrag heeft besteed aan het huis, de huishouding of het gezin. Zij heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat [echtgenoot van eiseres] in de periode waarin hij het geld leende, veel geld uitgaf aan reizen met buitenechtelijke vriendinnen. Island Finance heeft vervolgens op geen enkele manier onderbouwd dat [echtgenoot van eiseres] (ervan uitgaande dat de administratie van Island Finance klopt en [echtgenoot van eiseres] inderdaad heeft gezegd dat de lening was voor “home improvement”) de waarheid heeft gesproken en dat de lening inderdaad is gebruikt voor de gewone gang van de huishouding. Aan bewijslevering wordt dan ook niet toegekomen.
Voor welk bedrag kan Island Finance [eiseres] aanspreken?
4.9
Tijdens de zitting heeft Island Finance een overzicht verstrekt van de omvang van de schuld die volgens haar open staat. Het Gerecht zal hierna aan de hand van dit overzicht de hoogte beoordelen van het bedrag dat Island Finance op [eiseres] kan verhalen.
4.1
Island Finance stelt dat de lening is opgelopen tot Afl. 38.697,36, welk bedrag is opgebouwd door (a) de hoofdsom van Afl. 13.326,15, (b) de rente van Afl. 14.385,36 en (c) de verhaalskosten van Afl. 10.985,85.
Ad a en b. de hoofdsom en de rente
4.11
Partijen zijn het erover eens dat Island Finance in deze situatie (waarin de lening niet is aangegaan voor de gewone gang van de huishouding) [eiseres] slechts voor de helft van de schuld kan aanspreken. Daarvan gaat dus ook het Gerecht uit. Dit betekent dat [eiseres] de helft van de hoofdsom en de daarover verschuldigde rente aan Island Finance moet betalen. Island Finance heeft de rente tot de datum van de zitting (14 maart 2024) becijferd op Afl. 14.385,36. [Eiseres] heeft die berekening niet betwist, zodat het Gerecht ervan uitgaat dat deze klopt. Dit betekent dat [eiseres] in ieder geval (Afl. 13.326,15 + Afl. 14.385,36 ÷ 2 =) Afl. 13.855,75 aan Island Finance moet betalen. Dit bedrag moet worden verhoogd met de door Island Finance genoemde rente van 3% over de helft van de hoofdsom (dus over Afl. 13.326,15 ÷ 2 = Afl. 6.663,07) vanaf 14 maart 2024 tot het moment waarop de schuld volledig zal zijn afgelost.
Ad c. de verhaalskosten
4.12
Island Finance heeft volgens haar berekening in totaal Afl. 10.985,85 aan incassokosten gemaakt. Ook deze kosten wil Island Finance (in ieder geval voor de helft) op [eiseres] verhalen. Daarmee is het Gerecht het niet eens. Tijdens de zitting is gebleken dat een groot gedeelte van de incassokosten te maken heeft met de inspanningen van Island Finance om de vordering op [echtgenoot van eiseres] te verhalen. Voor die kosten is [eiseres] echter niet aansprakelijk. [Eiseres] hoeft alleen (de helft van) de schuld terug te betalen die in de gemeenschap is gevallen, vermeerderd met de kosten die Island Finance heeft gemaakt om de schuld op [eiseres] te verhalen. De kosten die Island Finance na de ontbinding van de gemeenschap van goederen heeft betaald om haar vordering op [echtgenoot van eiseres] te verhalen, maken geen onderdeel uit van de gemeenschap van goederen en kunnen ook niet op [eiseres] worden verhaald.
4.13
Island Finance heeft zich echter niet uitgelaten over de vraag welke kosten te maken hebben met de pogingen de schuld te verhalen op [echtgenoot van eiseres], en welke betrekking hebben op verhaalsacties richting [eiseres]. Het Gerecht moet het dus doen met de informatie die zich in het dossier bevindt. Uit dat dossier blijkt het volgende:
i. Bij vonnis van 7 oktober 2015 is Croes veroordeeld tot terugbetaling van de lening aan Island Finance, vermeerderd met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.998,92 en de proceskosten van in totaal Afl. 1.713,60. Dit vonnis dateert van vóór de echtscheiding, zodat de bijkomende kosten van in totaal Afl. 3.712,52 een schuld vormen die in de gemeenschap van goederen is gevallen.
ii. Het vonnis van 7 oktober 2015 is op 25 november 2015 (dus eveneens voor de scheiding) aan [echtgenoot van eiseres] betekend. De daarmee gepaard gaande betekeningskosten van Afl. 196,65 zijn ook in de gemeenschap gevallen.
iii. Op 11 december 2020 (dus na de scheiding) heeft Island Finance het vonnis van 7 oktober 2015 aan [eiseres] betekend. De kosten daarvan bedroegen Afl. 192,15.
iv. Island Finance heeft beslag gelegd op het salaris van [eiseres]. De betekeningskosten van dit beslag bedroegen Afl. 257,85.
v. Het proces-verbaal van beslaglegging is op 8 januari 2021 aan [eiseres] betekend. De kosten daarvan bedroegen Afl. 208,05.
Voor het overige heeft Island Finance geen inzicht gegeven in de kosten die zij heeft gemaakt om de vordering te verhalen op [echtgenoot van eiseres] en/of [eiseres]. Daarmee kan het Gerecht dus ook geen rekening houden.
4.14
Zoals het Gerecht hiervoor overwoog, moet [eiseres] de helft van de schuld die in de gemeenschap van goederen is gevallen, aan Island Finance betalen. Dat betekent dat zij de helft van de in 4.13 onder i. en ii. genoemde kosten moet betalen, te weten een bedrag van Afl. 1.954,58. De in 4.13 onder iii., iv. en v. genoemde kosten moet [eiseres] volledig betalen. Die kosten heeft Island Finance immers gemaakt om de vordering (na de ontbinding van de gemeenschap van goederen) op [eiseres] te verhalen.
4.15
Dit betekent dat [eiseres] aan Island Finance een bedrag van Afl. 2.612,63 aan verhaalskosten moet betalen.
Slotsom
4.16
In het licht van het voorgaande luidt de conclusie dat [eiseres] aan Island Finance het volgende moet betalen:
Hoofdsom en rente tot en met 14 maart 2024 Afl. 13.855,75
3% rente over Afl. 6.663,07 vanaf 15 maart 2024 p.m.
Verhaalskosten Afl. 2.612,63
Totaal Afl. 16.468,38 + p.m.
4.17
Op het moment van de zitting had Island Finance (door middel van het loonbeslag) al Afl. 13.519,25 op [eiseres] verhaald. Dat bedrag zal inmiddels wat hoger zijn geworden.
4.18
Al met al luidt de conclusie dat Island Finance nog een kleine vordering heeft op [eiseres]. De vordering van [eiseres] tot opheffing van het beslag zal dan ook worden afgewezen. Dat neemt niet weg dat het Gerecht ervan uitgaat dat Island Finance het beslag opheft, zodra zij haar volledige vordering op [eiseres] heeft verhaald.
De proceskosten
4.19
Omdat partijen over en weer op belangrijke punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd. Dit betekent dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet betalen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst de vorderingen af;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten betaalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 april 2024 in aanwezigheid van de griffier.