ECLI:NL:OGEAA:2024:56

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
AUA202400928
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriale verkoop van percelen in kort geding met dwangsommen en curator

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 maart 2024 een mondeling vonnis gewezen in een kort geding tussen [eiseres] en de curator van de nalatenschap van wijlen [erflater]. De eiseres, dochter van de overleden erflater, heeft een verzoek ingediend om de executoriale verkoop van twee percelen, Ponton 115 en Ponton 117, stop te zetten. De curator had eerder executoriaal beslag gelegd op deze percelen vanwege verbeurde dwangsommen die de eiseres had opgelopen door niet te voldoen aan eerdere vonnissen. De eiseres heeft in haar verzoekschrift verschillende vorderingen geformuleerd, waaronder het schorsen van de curator en het opvragen van documenten die haar eigendom van een offshore bedrijf zouden aantonen.

Tijdens de zitting heeft de rechter vastgesteld dat de vorderingen van de eiseres niet onderbouwd waren en dat de notaris, die ook als gedaagde was aangemerkt, niet aansprakelijk kon worden gesteld. De rechter heeft geoordeeld dat de curator niet misbruik maakte van zijn bevoegdheid door de percelen te verkopen, aangezien de eiseres niet had voldaan aan eerdere veroordelingen en dwangsommen had verbeurd. De rechter heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

KG no. AUA202400928
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
PROCES-VERBAAL
van de
mondelinge behandelingen het op die zitting uitgesproken
mondelinge vonnis, gehouden op woensdag 27 maart 2024 om 8.00 uur voor mr. J. Brandt, rechter, bijgestaan door mr. S.J. van Trikt, griffier, in de kort geding zaak van:
[Eiseres]
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mevrouw [gemachtigde],
tegen:
mr. [gedaagde], handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de nalatenschap van wijlen [erflater],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de curator,
procederend in persoon,
en
NOTARISKANTOOR [notaris] V.B.A.,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de notaris,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Kock.
Ter terechtzitting zijn verschenen [eiseres] samen met mevrouw [gemachtigde] en vergezeld van haar broer en zoon, de curator in persoon en de notaris bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en beiden vergezeld van een kantoorgenoot.
Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. De curator en de notaris hebben stukken in het geding gebracht.
Nadat partijen hun standpunten hadden toegelicht, heeft het Gerecht de zitting voor korte tijd geschorst en vervolgens onmiddellijk uitspraak gedaan.
Toen het Gerecht bijna klaar was met het uitspreken van het vonnis, heeft de gemachtigde van [eiseres] de zittingszaal verlaten met de woorden
“Mr. [gedaagde] gaat merken wat dit voor gevolgen heeft. Dit gaat vallen op zijn kind.”, of woorden van gelijke strekking. Daarop aangesproken door de rechter, heeft de gemachtigde haar excuses aangeboden aan het Gerecht en aan de curator.
Hierna volgt de schriftelijke vastlegging van de mondelinge uitspraak.

1.DE PROCEDURE

1.1.1
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van 25 maart 2024;
  • de stukken die tijdens de zitting door de curator in het geding zijn gebracht, te weten
afschriften van de vonnissen in kort geding, gewezen tussen partijen op 25 mei 2022 (zaaknr. AUA202201128), 26 januari 2023 (zaaknr AUA202203472) en 21 juni 2023 (zaaknr. AUA202301443);
een uittreksel uit het Register of shareholders van de in St. Kitts & Nevis gevestigde vennootschap Espen Global Inc.;
een proces-verbaal exutoriaal beslag op het perceel Ponton 115, gedateerd 27 februari 2023.
- de stukken die namens de notaris in het geding zijn gebracht, te weten
een kadastraal uittreksel van de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie Aruba van de percelen Ponton 115 en 117 (inzagedatum 27 maart 2023);
een leverings-/schenkingsakte van 7 maart 2005 ter zake van de percelen Ponton 115 en 117.
1.2
Ter zitting is mondeling vonnis gewezen met de mededeling dat de tekst van het vonnis later vandaag schriftelijk beschikbaar is.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Eiseres] is de dochter van [erflater] (hierna: erflater), die is overleden op 7 februari 2021. [Eiseres] en haar broer zijn de enige erfgenamen van hun vader.
2.2
Bij beschikking van dit Gerecht van 24 mei 2021 is de nalatenschap van erflater in staat van faillissement verklaard en is mr. [gedaagde] tot curator benoemd.
2.3
Bij vonnis in kort geding van 25 mei 2022 is [eiseres] op vordering van de curator veroordeeld om als erfgenaam van erflater een zogenoemde
Renunciation of Probatete ondertekenen. Voor het geval [eiseres] niet aan die veroordeling zou voldoen, is een onzijdige persoon aangewezen om de
Renunciation of Probateals vertegenwoordiger van [eiseres] te ondertekenen. Omdat [eiseres] niet aan de veroordeling voldeed, heeft de onzijdige persoon op 30 augustus 2022 de
Renunciation of Probateondertekend.
2.4
In september 2022 heeft [eiseres] in St. Kitts & Nevis een verzoek tot
Probateingediend, dat ertoe strekt dat zij in Nevis als erfgenaam van erflater wordt erkend (hierna: de
probate-procedure).
2.5
Bij vonnis in kort geding van 26 januari 2023 heeft dit Gerecht (voor zover voor deze procedure van belang) [eiseres] bevolen om de
probate-procedure onvoorwaardelijk in te trekken, op straffe van een dwangsom van Afl. 10.000 per keer dat zij niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van Afl. 100.000.
2.6
Bij vonnis in kort geding van 21 juni 2023 heeft dit Gerecht (samengevat) vastgesteld dat [eiseres] de
probate-procedure nog altijd niet heeft ingetrokken en dat zij daarom de maximale dwangsom van Afl. 100.000 heeft verbeurd. Vervolgens heeft het Gerecht beslist dat [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 150.000 per dag dat zij niet voldoet aan de veroordeling tot het intrekken van de
probate-procedure, met een maximum van Afl. 5.000.000.
2.7
Tegen geen van de kort geding vonnissen is hoger beroep ingesteld.
2.8
Op verzoek van de curator is op 27 februari 2023 ten laste van [eiseres] executoriaal beslag gelegd op de percelen Ponton 115 en Ponton 117.
2.9
Op 27 maart 2023 om 10.00 uur vindt ten overstaan van de notaris de exutoriale verkoop plaats van de percelen Ponton 115 en Ponton 117.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vordering van [eiseres] in dit kort geding luidt als volgt:
“(1) Verzoek aan Uw Edelachtbare om deze veiling direct stop te zetten;
(2) Verzoek aan uw Edelachtbare om de heer [gedaagde] te schorsen als curator van deze zaken;
(3) Verzoek aan uw Edelachtbare om de benodigde documenten van [gedaagde] op te vragen, waaruit blijkt dat mevrouw [eiseres] eigenaar is van het offshore bedrijf en het account in St.Kitts en Nevis.
(4) Verzoek aan uw Edelachtbare om [gedaagde] bewijs te laten tonen dat mevrouw [eiseres] gerechtigd is om afstand te doen van het offshore bedrijf en/of account in St.Kitts en Nevis, en om aan te tonen dat mevrouw [eiseres] bevoegd is om namens dit offshore bedrijf te handelen.
(5) Verzoek aan u Edelachtbare om alle vonnissen met betrekking tot beslaglegging door dwangsommen om handtekeningen te verkrijgen van mevrouw [eiseres] , waarvan zij geen bevoegdheid heeft en/of haar te dwingen iets illegaals te doen, te vernietigen en of te stoppen totdat de bodemzaak volledig is afgehandeld;
(6) Verzoek aan u Edelachtbare om de curator te veroordelen tot het betalen van de kosten van dit geding en alle vervolgkosten die hieruit voortvloeien;
(7) Verzoek aan u Edelachtbare om dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.”
3.2
De curator en de notaris voeren (ieder voor zich) verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Omdat vandaag de veilig van de percelen [adres 1] en [adres 2] plaatsvindt en [eiseres] stelt dat die veiling moet worden uitgesteld, heeft zij een spoedeisend belang bij in ieder geval dat gedeelte van haar vordering.
4.2
Het gaat hier om een kort geding procedure. Dat betekent dat in deze procedure aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag moet worden beantwoord of de vorderingen van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is. Het Gerecht is van oordeel dat dit niet het geval is, en wel om de volgende reden.
De vorderingen tegen de notaris
4.3 [
Eiseres] heeft in haar verzoekschrift de notaris wel aangemerkt als gedaage partij, maar de geformuleerde vorderingen hebben geen van alle betrekking op de notaris. Alleen al hierom kan de notaris nergens toe veroordeeld worden.
4.4
Tijdens de zitting heeft [eiseres] nog gesteld dat de notaris haar rechercheplicht niet is nagekomen, door niet te toetsen op wiens naam de te veilen percelen staan. De notaris heeft dat gemotiveerd bestreden. Zij heeft aangevoerd dat zij voorafgaand aan het aankondigen van de veiling en ook vanochtend nog heeft geconstateerd dat de beide percelen op naam van [eiseres] staan. Ook heeft zij getoest welke titel daaraan ten grondslag ligt. Die stelling heeft de notaris onderbouwd met een kadastraal uittreksel van de percelen, waarop staat dat de percelen volledig eigendom zijn van [eiseres], en met een kopie van een akte van levering/schenking van 7 maart 2005, waarin staat dat mevrouw [betrokkene] de percelen op 7 maart 2005 heeft geleverd aan [eiseres]. Daarnaast heeft de notaris aangevoerd dat zij heeft vastgesteld dat de curator, die executoriaal beslag heeft gelegd op de percelen, bevoegd is de percelen executoriaal te verkopen.
4.5 [
Eiseres] heeft vervolgens weliswaar gesteld dat het perceel [adres 2] niet van haar is maar van de in St. Kitts & Nevis gevestigde vennootschap Shanlin Ventures Inc., maar die stelling heeft zij niet onderbouwd. Het Gerecht gaat er dus vanuit dat de informatie in het kadaster klopt en dat [eiseres] de eigenaresse is van de beide percelen. De vraag welk belang [eiseres] heeft bij het tegenhouden van de veiling van een perceel dat niet van haar is maar van een buitenlandse vennootschap (zij stelt immers zelf dat onbekend is wie de aandeelhouders zijn van Shanlin Ventures Inc.), kan daarom onbeantwoord blijven.
4.6
Al met al worden dus de vorderingen tegen de notaris – voor zover die überhaupt zijn ingesteld – afgewezen. [Eiseres] wordt veroordeeld in de proceskosten, die begroot worden op Afl. 1.500,- aan salaris voor de gemachtigde.
De vorderingen tegen de curator
4.7
De volgende vraag is dan of voorshands geoordeeld kan worden dat de curator – zoals [eiseres] lijkt te stellen – misbruik van zijn bevoegdheid maakt door de percelen executoriaal te verkopen. Dit is niet het geval.
4.8
In het vonnis in kort geding van 26 januari 2023 is [eiseres], op straffe van een dwangsom van maximaal Afl. 100.000,- veroordeeld om de zogenoemde
probate-procedure in St. Kitts & Nevis onvoorwaardelijk in te trekken.
In het vonnis in kort geding van 21 juni 2023 heeft het Gerecht vastgesteld dat [eiseres] niet aan die veroordeling heeft voldaan en dat zij daarom al Afl. 100.000,- aan dwangsommen aan de curator heeft verbeurd. Vervolgens is de dwangsom verhoogd tot Afl. 150.000,- per dag waarop zij de
probate-procedure niet heeft ingetrokken.
4.9
Vast staat dat [eiseres] de
probate-procedure nog altijd niet heeft ingetrokken. Daardoor heeft [eiseres] een fors bedrag aan dwangsommen aan de curator verbeurd. Die kan de curator – die executoriaal beslag heeft gelegd – (deels) verhalen door executoriale verkoop van de percelen van [eiseres].
4.1
Tijdens de zitting heeft [eiseres] omstandig betoogd dat zij volgens de autoriteiten in St. Kitts & Nevis valsheid in geschrifte pleegt als zij een
Renunciation of Probateondertekent. Nog afgezien van het feit dat [eiseres] die stelling op geen enkele manier heeft onderbouwd (en er dus niet van kan worden uitgegaan dat [eiseres] gelijk heeft), lijkt [eiseres] over het hoofd te zien dat de
Renunciation of Probateal door de onzijdige persoon getekend is. De dwangsommen houden geen verband met het niet ondertekenen van de
Renunciation of Probate. [Eiseres] heeft dwangsommen verbeurd, omdat zij stelselmatig heeft geweigerd de
probate-procedure in te trekken. [Eiseres] heeft niet gesteld dat het voor haar onmogelijk is die procedure in te trekken (en dat zij dus niet aan de vonnissen van 26 januari 2023 en 21 juni 2023 kan voldoen), en dat is ook niet gebleken. Daarbij komt dat [eiseres] geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de vonnissen in kort geding, zodat de veroordelingen die daarin zijn uitgesproken vast staan.
4.11
Al met al heeft [eiseres] dus niets aangevoerd – laat staan onderbouwd – waaruit (voorshands) zou kunnen blijken dat de curator misbruik van zijn bevoegdheid maakt door de percelen executoriaal te verkopen. Dit betekent dat de vordering tot het “stopzetten” van de veiling wordt afgewezen.
4.12 [
Eiseres] heeft haar overige vorderingen op geen enkele manier onderbouwd. Ook heeft zij niet gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij deze vorderingen, en waarom het voor haar van belang is dat daarover nu wordt geoordeeld. Om deze redenen worden ook de overige vorderingen afgewezen.
4.13 [
Eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de curator. Die worden begroot op nihil, nu de curator niet is bijgestaan door een gemachtigde, maar in persoon heeft geprocedeerd.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van de notaris worden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde en aan de kant van de curator op nihil.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier op 27 maart 2024.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.