ECLI:NL:OGEAA:2024:51

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
AUA202400413
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een ontruimingsvordering in kort geding met betrekking tot een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd

In deze zaak heeft de eiseres, een Amerikaanse, een ontruiming van een woning gevorderd van de gedaagde, die sinds 2012 in de woning huurt. De eiseres is sinds 2017 eigenaresse van de woning en heeft de gedaagde in september 2023 op de hoogte gesteld van haar voornemen om de huurovereenkomst niet te verlengen en de woning te verkopen. De gedaagde heeft echter niet voldaan aan de eis om de woning te ontruimen. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de eiseres stelde dat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft, terwijl de gedaagde verweer voerde en de vordering betwistte.

De rechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, aangezien de gedaagde al sinds 2012 in de woning woont en de huurovereenkomst in 2017 schriftelijk is vastgelegd. De rechter concludeerde dat de eiseres niet kon aantonen dat de gedaagde zonder recht in de woning verblijft, omdat de huurpenningen volledig zijn betaald en er geen toestemming van de Huurcommissie is voor beëindiging van de huurovereenkomst. Hierdoor werd de vordering van de eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 27 maart 2024
Behorend bij AUA202400413 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiseres],
te Verenigde Staten van Amerika,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:
[Naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 t/m 6, ingediend ter griffie op 14 februari 2024;
- de brief van [gedaagde] van 13 maart 2024 met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 14 maart 2024.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling is [eiseres] via een digitale verbinding verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, vergezeld van haar echtgenoot en twee zonen en bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd, beiden aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota. Partijen hebben op elkaars stellingen gereageerd of kunnen reageren en hebben vragen van het gerecht beantwoord.
1.3
Hierna is vonnis bepaald.

2.UITGANGSPUNTEN

2.1 [
gedaagde] huurt sinds 2012 de woning op het adres [adres] te Aruba (hierna: de woning). Sinds 2017 is [eiseres] eigenaresse van de woning en huurt [gedaagde] de woning van haar. Daartoe zijn partijen op 5 december 2017 een schriftelijke huurovereenkomst aangegaan. De huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, eindigend op 5 december 2018. Daarna is de huurovereenkomst tussen partijen jaarlijks (mondeling) verlengd.
2.2
In de loop van 2023 heeft [eiseres] [gedaagde] laten weten dat zij de woning wil verkopen. Bij brief van 1 september 2023 heeft [eiseres] – samengevat – aan [gedaagde] geschreven dat [gedaagde] zestig dagen de tijd heeft om de woning te ontruimen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan.

3.HET GESCHIL

3.1 [
eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning binnen een week na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen en ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2 [
eiseres] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij [gedaagde] al op 19 juli 2023 op de hoogte heeft gesteld van haar voornemen om de huurovereenkomst niet meer te verlengen en de woning te verkopen. Aangezien de huurovereenkomst vanaf september 2023 niet meer is verlengd verblijft [gedaagde] zonder recht of titel in de woning, aldus [eiseres].
3.3 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over die kosten.
3.4
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de uitspraak van belang, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.2
Vast staat dat [gedaagde] al sinds 2012 in de woning woont. Hoewel het gerecht niet precies weet hoe de huurovereenkomst er in de beginperiode uit zag, is het zeer waarschijnlijk dat al vóórdat [eiseres] eigenaar werd van de woning, een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Die huurovereenkomst is dan mee overgegaan op [eiseres]. Anders geldt in ieder geval dat partijen op 5 december 2017 een schriftelijke huurovereenkomst voor de duur van een jaar zijn aangegaan die daarna telkens is verlengd. Daarmee is tussen partijen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan (artikel 7:230 van het Burgerlijk Wetboek). Gelet hierop houdt de stelling van [eiseres] dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft geen stand.
4.3
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [gedaagde] de huurpenningen tot op heden volledig heeft betaald. Er is geen sprake van een tekortkoming aan haar zijde, zodat dit geen grond kan opleveren voor toewijzing van de vordering.
4.4
Om tot een beëindiging van de huurovereenkomst tussen partijen te kunnen komen, is daarom toestemming van de Huurcommissie vereist. Aangezien deze toestemming ontbreekt, is de vordering van [eiseres] niet toewijsbaar.
4.5
Gelet op het voorgaande kan de vraag of [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering (omdat de woning nog niet is verkocht en zich ook nog geen concrete gegadigden voor de woning hebben gemeld) in het midden blijven.
4.6 [
eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris van de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling en te vermeerderen met Afl. 250,-- aan nakosten, verhoogd met Afl. 150,-- in geval van betekening van dit vonnis aan [eiseres];
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 maart 2024 in aanwezigheid van de griffier.