ECLI:NL:OGEAA:2024:40

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
AUA202302304
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure over huurbetalingen en waarborgsom in huurovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een verzetprocedure waarin de oorspronkelijke eiser, die in verzet is gegaan, vorderingen heeft ingesteld tegen de oorspronkelijke gedaagde. De procedure is gestart na een verstekvonnis van 17 mei 2023, waarin de vordering van de oorspronkelijke eiser tot terugbetaling van de waarborgsom van USD 3.000 was toegewezen. De oorspronkelijke eiser had de huurwoning voortijdig verlaten en had de huur over de maand augustus 2022 niet betaald. De oorspronkelijke gedaagde, die de waarborgsom had ontvangen, heeft de vordering van de oorspronkelijke eiser betwist en vorderde op haar beurt een bedrag van Afl. 3.848,60 voor achterstallige kosten en een penalty fee.

De procedure begon met een verzoekschrift van 16 februari 2023 en omvatte verschillende producties. De oorspronkelijke eiser heeft op meerdere momenten geen conclusies ingediend, wat leidde tot een akte niet dienen. De feiten van de zaak zijn dat de partijen op 12 augustus 2021 een huurovereenkomst hebben gesloten, waarbij de oorspronkelijke eiser de woning huurde voor een jaar. De huurprijs was USD 3.000 per maand, met bijkomende kosten. De oorspronkelijke eiser heeft de woning echter eerder verlaten dan afgesproken, zonder de huur voor augustus te betalen.

Het Gerecht heeft de vorderingen van beide partijen beoordeeld. Het heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke gedaagde de waarborgsom kan verrekenen met de achterstallige huur. De vordering van de oorspronkelijke eiser tot terugbetaling van de waarborgsom is afgewezen, terwijl de vordering van de oorspronkelijke gedaagde tot betaling van de penalty fee en bijkomende kosten is toegewezen. Het Gerecht heeft het verstekvonnis vernietigd en de oorspronkelijke eiser veroordeeld tot betaling van Afl. 3.848,60 aan de oorspronkelijke gedaagde, evenals de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis van 20 maart 2024
Behorend bij AUA202302304 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Naam oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet]],
te Aruba,
oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet, hierna te noemen: [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet],
gemachtigde: voorheen de advocaat mr. I.R. Wever, thans procederend in persoon,
tegen:
[Naam oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet](volgens het uittreksel uit het bevolkingsregister dat is gevoegd bij het oorspronkelijke verzoekschrift geheten [Naam oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet]),
te Aruba,
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet, hierna te noemen: [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] ,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het oorspronkelijke verzoekschrift van 16 februari 2023 met producties 1 t/m 8;
- het verstekvonnis van 17 mei 2023 met zaaknummer AUA202300608;
- het verzoekschrift in verzet van 3 juli 2023, tevens houdende een eis in reconventie met producties I t/m III.
1.2 [
oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] is in de gelegenheid gesteld om op de rolzitting van 13 december 2023 en vervolgens op de rol van 7 februari 2024 een antwoord in oppositie / conclusie van antwoord in reconventie in te dienen. Dat heeft hij op beide data niet gedaan. Daarop is aan [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] een zogenoemde “akte niet dienen” verleend. Dit betekent dat het recht van [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] om een conclusie in te dienen is vervallen (artikel 133 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)).
1.3
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 12 augustus 2021 hebben [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] en [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] een huurovereenkomst gesloten. Op grond van die overeenkomst huurde [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] vanaf 1 september 2021 voor de duur van een jaar de woning aan de [adres] in Aruba. Partijen zijn een kale huur overeengekomen van USD 3.000 en een maandelijks bedrag van USD 400 aan bijkomende kosten (gas, water, electriciteit, Wi-Fi, tuinonderhoud en zwembadservice). Voorafgaand aan de ingangsdatum van de huurovereenkomst heeft [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] een waarborgsom betaald van USD 3.000.
2.2 [
oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] heeft het gehuurde vóór de afgesproken datum van 31 augustus 2022 verlaten. Hij heeft de huur over de maand augustus 2022 niet aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] betaald. [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] heeft op haar beurt de waarborgsom niet aan [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] terugbetaald.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] vordert dat [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] wordt veroordeeld om aan hem de waarborgsom van USD 3.000 terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2022.
3.2
Deze vordering is in het verstekvonnis toegewezen.
3.3 [
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] wil dat het Gerecht de vordering van [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] alsnog afwijst en vordert dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] zal worden veroordeeld om Afl. 3.848,60 aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] te betalen.
3.4
Het Gerecht zal hierna waar nodig ingaan op de standpunten van partijen.

4.DE BEOORDELING

In conventie en in reconventie
4.1
Omdat de vordering van [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] in conventie en de vordering van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] in reconventie beide gaan over hetzelfde onderwerp (de financiële afwikkeling van de huurovereenkomst), zullen deze vorderingen hierna gezamenlijk worden behandeld.
4.2
Het verstekvonnis is op 20 juni 2023 aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] toegestuurd. Op 3 juli 2023 heeft [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] het verzoekschrift in verzet uitgebracht. Dat is binnen de termijn van twee weken, die wordt genoemd in artikel 84 lid 1 Rv. Het verzet is dus tijdig ingesteld. Het Gerecht zal daarom de vordering van [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet], het daartegen gevoerde verweer van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] en de vordering van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] inhoudelijk beoordelen.
4.3 [
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] betwist op zichzelf niet dat zij de borg van USD 3.000 aan [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] moet terug betalen. De vraag is echter of [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] dit bedrag kan verrekenen met bedragen die zij nog van [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] tegoed heeft.
4.4 [
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] stelt dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] nog aan haar schuldig is:
a. de huur over de maand augustus 2022 van USD 3.000;
b. de “penalty fee” van USD 300;
c. “bijkomende” kosten van Elmar, WEB, Setar, tuin- en zwembadonderhoud van Afl. 3.848,60.
Het Gerecht overweegt als volgt.
De huur over augustus 2022
4.5
In het inleidend verzoekschrift heeft [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] gesteld dat [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] zonder vooraankondiging op 5 augustus 2022 het slot op de deur heeft veranderd en hem daarmee de toegang tot het huis heeft ontzegd. [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] meent om die reden dat hij over de maand augustus geen huur hoeft te betalen. Uit de whatsapp-correspondentie die [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] in het geding heeft gebracht, blijkt echter dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] op 31 juli 2022 aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] heeft bericht dat hij de sleutels van het huis heeft ingeleverd. Het initiatief voor het voortijdig einde van de huurovereenkomst lag dus bij [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet].
4.6
In artikel 2.2 van de huurovereenkomst hebben partijen afgesproken dat de huurovereenkomst niet tussentijds kan worden opgezegd. Dit betekent dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] de overeenkomst pas met ingang van 1 september 2022 rechtsgeldig kon opzeggen, en dat hij de huur over de maand augustus 2022 moet betalen.
4.7 [
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat zij haar vordering op [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] in verband met de achterstallige huur over augustus 2022 van USD 3.000 kan verrekenen met de borg van eveneens USD 3.000. Dit betekent dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] geen recht meer heeft op terugbetaling van die borg.
De “late fee”
4.8
In artikel 3 van de huurovereenkomst is bepaald dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] de huur vóór de 5e dag van iedere maand moet betalen, en dat hij anders een “penalty fee” van 10% van de openstaande huur verschuldigd is. Omdat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] de huur over de maand augustus 2022 niet tijdig heeft betaald, moet hij aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] een “penalty fee” van (10% van USD 3.000 =) USD 300 betalen.
4.9 [
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag aan penalty fee van USD 300 gelijk staat aan Afl. 540 (volgens de koers USD 1 = AWG 1,80). [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] heeft daartegen geen verweer gevoerd, zodat de vordering van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] voor dat bedrag zal worden toegewezen.
De bijkomende kosten
4.1
In artikel 16.1 van de huurovereenkomst hebben partijen het volgende afgesproken:
“Any additional utility cost surpassing by the end of the agreement the amount of $4.800.00US, can be deducted from the security deposit and or Lesse will pay the difference. Monthly utility bills will have to be provided by Lessor to Lessee each month for administrative purposes.”
4.11 [
oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] stelt dat zij gedurende de looptijd van de overeenkomst Afl. 11.949,05 heeft betaald aan Elmar, WEB, Setar en voor het zwembad- en tuinonderhoud. Dat is méér dan het afgesproken bedrag van USD 4.800 en dus is [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] haar nog Afl. 3.308,60 verschuldigd, zo stelt [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet].
4.12
Uit het inleidend verzoekschrift leidt het Gerecht af dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] zich op het standpunt stelt dat hij de bijkomende kosten niet hoeft te betalen, omdat [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] – anders dan partijen hebben afgesproken – niet maandelijks de facturen van die kosten aan hem heeft verstrekt. Uit de overeenkomst blijkt echter niet dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] de kosten alleen zou hoeven te betalen, als [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] hem maandelijks alle rekeningen zou sturen. Dit verweer gaat dus niet op.
4.13
Omdat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] heeft niet betwist dat de kosten die [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] heeft betaald hoger zijn dan de afgesproken vergoeding, moet hij het meerdere nog aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] betalen. [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] heeft ook niet weersproken dat [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] in totaal 11.949,50 heeft betaald en dat dit Afl. 3.308,60 méér is dan het afgesproken bedrag dan USD 4.800. De vordering van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] zal daarom voor dit bedrag worden toegewezn.
Slotsom
4.14
Op grond van het voorgaande stelt het Gerecht vast dat het verstekvonnis niet in stand kan blijven. De vordering van [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] tot terugbetaling van de waarborgsom zal worden afgewezen, omdat [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] de waarborgsom kan verrekenen met de achterstallige huur over augustus 2022. De vordering van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] tot betaling van Afl. 540 aan “penalty fee” en Afl. 3.308,60 aan bijkomende kosten zal worden toegewezen. Het totale bedrag dat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] moet betalen komt daarmee op Afl. 3.848,60, zoals [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] ook heeft gevorderd.
Proceskosten
4.15
Omdat [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] in het ongelijk wordt gesteld, zal hij worden veroordeeld de proceskosten van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] te betalen. Die kosten worden begroot op Afl. 500 aan salaris van haar gemachtigde (1 punt x tarief 3).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie en in reconventie
vernietigt het verstekvonnis, tussen partijen op 17 mei 2023 gewezen in de zaak met nummer AUA202300608, en opnieuw recht doende;
veroordeelt [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] om aan [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] Afl. 3.848,60 te betalen;
veroordeelt [oorspronkelijk eiser, gedaagde in het verzet] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [oorspronkelijk gedaagde, eiseres in het verzet] worden begroot op Afl. 500,- aan salaris van haar gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 maart 2024 in aanwezigheid van de griffier.