In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een incident tot het treffen van een voorlopige voorziening. De eiseres, een N.V. gevestigd in Aruba, had een vordering ingediend die identiek was aan een eerder afgewezen vordering in kort geding. De eiseres heeft niet onderbouwd waarom in dit incident anders geoordeeld zou moeten worden dan in het kort geding. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering in het incident wordt afgewezen, omdat de eiseres niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De eiseres had eerder in een kort geding vonnis van 6 februari 2023 al een veroordeling gekregen om de bedrijfsvoering van de betrokken restaurants over te nemen, wat zij niet had gedaan. De gedaagden, die de eigenaars zijn van de restaurants, hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen van de eiseres. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres in het incident grotendeels dezelfde zijn als die in het kort geding, en dat er geen aanleiding is om anders te beslissen. De eiseres is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond, en de gedaagden zullen worden uitgenodigd om een conclusie van antwoord te nemen.