In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers [eiser] en [eiseres] een kort geding aangespannen tegen gedaagden [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] met als doel de levering van een woning te verkrijgen. De woning was eerder eigendom van de moeder van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3], die op 9 augustus 2021 is overleden. De erfgenamen, waaronder [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4], hebben op 31 oktober 2023 een koopovereenkomst ondertekend, maar gedaagden weigerden mee te werken aan de levering. Eisers stelden dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was, ondanks dat niet alle mede-eigenaren hadden getekend. Gedaagden voerden aan dat de overeenkomst ongeldig was omdat [zus gedaagde sub 3] niet had meegetekend en dat er een belastingschuld was die hen zou benadelen. Het gerecht oordeelde dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was en dat gedaagden verplicht waren om mee te werken aan de levering van de woning. Het vonnis werd uitgesproken op 13 maart 2024, waarbij gedaagden werden veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst en de kosten van de procedure.