ECLI:NL:OGEAA:2024:30

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
AUA202304443
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige omgangsregeling voor minderjarige in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 28 februari 2024 een vonnis gewezen in kort geding met betrekking tot de voorlopige omgangsregeling van de minderjarige [Naam minderjarige], geboren op 11 augustus 2021. De vader, die een groot deel van het jaar in de Verenigde Staten verblijft vanwege zijn sportcarrière, en de moeder, zijn ex-partner, zijn samen belast met het gezag over het kind. De vader en de oma van het kind vorderden een voorlopige omgangsregeling, omdat het contact met het kind in het najaar van 2023 abrupt was gestopt. De vader en de oma stelden voor dat de vader, wanneer hij op Aruba is, contact heeft met het kind op doordeweekse dagen en in de weekenden, en dat de oma ook omgang heeft met het kind in de weekenden en via videobellen.

De moeder voerde verweer en overhandigde een bewijs van onvermogen, waardoor zij kosteloos kon procederen. Het Gerecht oordeelde dat de vader en de oma spoedeisend belang hadden bij hun vorderingen, maar oordeelde ook dat de oma onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er een nauwe persoonlijke relatie met het kind bestond. Het Gerecht besloot daarom geen voorlopige omgangsregeling tussen de oma en het kind vast te stellen, maar erkende het belang van contact tussen het kind en haar familie van vaderszijde. De moeder gaf aan dat zij het contact tussen de oma en het kind zou bevorderen.

Het Gerecht stelde een voorlopige zorgregeling vast zoals partijen die hadden afgesproken, waarbij de vader en de moeder afspraken maakten over de verdeling van zorg- en opvoedtaken. Het vonnis verklaarde dat iedere partij de eigen proceskosten moest betalen. Het vonnis is uitgesproken door mr. J. Brandt en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 28 februari 2024
Behorend bij AUA202304443 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiser]
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
[Naam eiseres]
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: de oma,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[Naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 27 december 2023 met producties;
- de mondelinge behandeling op 14 februari 2024, waarbij partijen met hun gemachtigden zijn verschenen, alsmede mevrouw [naam] namens de Voogdijraad. Tijdens de zitting zijn de volgende stukken in het geding gebracht:
- de akte aanvulling verzoekschrift en petitum van de vader en de oma van 14 februari 2024 met producties 4 t/m 6;
- productie 7 van de vader en de oma;
- de pleitnota namens de moeder.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
De vader en de moeder zijn de ouders van de minderjarige [Naam minderjarige] (hierna: [kind]), geboren op 11 augustus 2021. De vader heeft [kind] erkend en de ouders zijn samen belast met het gezag over haar.
2.2
De vader is een groot deel van het jaar in de Verenigde Staten in verband met zijn sportcarrière. Hij had tot voor kort regelmatig videocontact met [kind] als hij in de VS verbleef, en fysieke omgangsmomenten als hij op Aruba was. Ook de oma zag [kind] regelmatig. Dat contact is in het najaar van 2023 abrupt gestopt en is pas recent weer voorzichtig op gang gekomen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vader en de oma vorderen vaststelling van een voorlopige omgangsregeling, die inhoudt dat vader (als hij op Aruba is) contact heeft met [kind] op maandag t/m vrijdag van 12.30 uur tot 18.00 uur, het ene weekend van vrijdag 12.30 uur tot zaterdag 18.00 uur en het andere weekend van zaterdag 12.30 uur tot zondag 18.00 uur, en de eerste helft van de vakanties en feestdagen. Voor de momenten waarop vader niet op Aruba is, vorderen de vader en de oma een omgangsregeling met de oma die inhoudt dat [kind] ieder weekend op zaterdag of zondag van 9.00 tot 18.00 bij de oma is, en dat iedere woensdag voordat [kind] gaat slapen een videobelmoment met de oma plaatsvindt. De vader en een oma willen dat de moeder een dwangsom van Afl. 250 moet betalen voor iedere keer dat zij deze uitspraak niet naleeft.
3.2
De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
De moeder heeft een bewijs van onvermogen overgelegd, waaruit blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te betalen. Daarom zal het haar worden toegestaan om kosteloos te procederen.
4.2
De vorderingen van de vader en de oma zien op de omgang met [kind]. Daaruit (en uit het feit dat een tijd lang geen omgang heeft plaatsgevonden en de omgang pas recent weer op gang is gekomen) blijkt dat de vader en de oma spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Het Gerecht zal die vorderingen daarom beoordelen.
4.3
Op grond van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek heeft het kind recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. In dit geval heeft de oma, gelet op het gemotiveerde verweer van de moeder, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat tussen haar en [kind] zo’n nauwe persoonlijke betrekking bestaat. Dat de oma een paar maanden regelmatig op [kind] heeft gepast, betekent niet automatisch dat sprake is van méér dan een “normale” warme band tussen kind en grootouder. Dat dat in dit geval wel zo is, is in het kader van deze procedure niet gebleken. Het Gerecht ziet dan ook geen aanleiding om in dit kort geding een voorlopige omgangsregeling tussen de oma en [kind] vast te stellen. Dat neemt niet weg – zoals ook ter zitting is besproken – dat het in het belang is van [kind] om ook een band te onderhouden met haar familie van vaderszijde. Dat heeft de moeder tijdens de zitting ook erkend. De moeder heeft gezegd dat zij wil dat er contact plaatsvindt tussen [kind] en de oma, en dat zij dat contact ook zal bevorderen. Het Gerecht gaat ervan uit dat de moeder die toezegging zal nakomen. Als dat nog niet is gebeurd, betekent dat dat de moeder de oma moet deblokkeren op WhatsApp, zodat de moeder en oma afspraken kunnen maken over contactmomenten tussen de oma en [kind].
4.4
De vader en de moeder hebben tijdens de zitting afspraken gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedtaken over [kind]. Het Gerecht zal daarom de voorlopige zorgregeling vaststellen zoals partijen die hebben afgesproken. Partijen hebben ook afgesproken dat zij de feestdagen in principe zullen afwisselen, in die zin dat [kind] (bijvoorbeeld) het ene jaar de eerste kerstdag bij de ene ouder zal doorbrengen en de tweede kerstdag bij de andere, en het jaar daarop precies andersom. Partijen zullen de precieze verdeling nog in overleg vaststellen.
4.5
Het Gerecht gaat ervan uit dat de moeder de gemaakte afspraken (en dus ook dit vonnis) zal nakomen en ziet daarom geen aanleiding een dwangsom op te leggen.
4.6
Omdat partijen samen de ouders (en oma) zijn van [kind], zal het Gerecht bepalen dat ieder van hen de eigen proceskosten moet betalen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
staat de moeder toe kosteloos te procederen;
bepaalt dat de minderjarige [Naam minderjarige], als de vader op Aruba verblijft, voorlopig bij de vader zal zijn:
  • iedere maandag tot en met vrijdag van 12.30 uur tot 17.30 uur, waarbij de vader [kind] ophaalt van de crèche en haar terugbrengt naar de moeder;
  • het ene weekend van vrijdag 12.30 uur tot zaterdag 10.00 uur, waarbij de vader [kind] op vrijdag ophaalt van de crèche en de moeder [kind] op zaterdag ophaalt bij de vader;
  • het andere weekend van zaterdag 9.00 uur tot zondag 10.00 uur, waarbij de moeder [kind] op zaterdag naar de vader brengt en haar daar op zondag weer ophaalt;
  • de helft van de vakanties en feestdagen, in overleg te bepalen;
bepaalt dat tussen de vader en [kind], als de vader niet op Aruba verblijft, voorlopig contact zal plaatsvinden door middel van videobellen, waarbij de vader en de moeder de momenten waarop dit contact plaatsvindt in overleg zullen bepalen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 februari 2024 in aanwezigheid van de griffier.