In deze zaak heeft HEMS Management & Real Estate Company N.V. (hierna: Hems) beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvragen voor precariovergunningen voor het innemen van domeingrond voor het plaatsen van een bar/kiosk en mantelbuizen op het strand in Aruba. Hems had op 24 oktober 2022 en 23 oktober 2023 aanvragen ingediend voor de jaren 2023 en 2024, maar de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening (hierna: de Minister) heeft deze aanvragen in vier afzonderlijke beslissingen van 8 mei 2024 afgewezen. Hems heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzingen, maar de Minister heeft deze bezwaren ongegrond verklaard in beslissingen van 21 oktober 2024. Hems heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.
Tijdens de zitting op 23 oktober 2024 heeft Hems haar standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukte dat de afwijzing van de vergunningen niet voldoende gemotiveerd was. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de bestreden beslissingen van de Minister onvoldoende onderbouwd waren en dat de weigeringsgronden niet in overeenstemming waren met de geldende wet- en regelgeving. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de beroepen van Hems ontvankelijk zijn en dat de Minister opnieuw op de bezwaren moet beslissen, met inachtneming van de uitspraak van het Gerecht. De Minister moet binnen drie maanden na de uitspraak nieuwe beslissingen nemen op de bezwaren van Hems, waarbij ook rekening moet worden gehouden met het gelijkheidsbeginsel. Het Gerecht heeft de bestreden beslissingen vernietigd en het door Hems betaalde griffierecht terugbetaald.