ECLI:NL:OGEAA:2024:289

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 oktober 2024
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
319 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot zeventien jaren gevangenisstraf voor moord met verminderde toerekeningsvatbaarheid

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 september 2024 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die op 24 december 2023 te Aruba de moord op [slachtoffer] heeft gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeventien jaren, waarbij rekening is gehouden met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. De zaak kwam ter terechtzitting op 6 september 2024, waar de verdachte bijgestaan werd door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, eiste een gevangenisstraf van achttien jaren. De verdachte heeft het slachtoffer op gruwelijke wijze om het leven gebracht door hem te wurgen en vervolgens met de auto over hem heen te rijden. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De bewezenverklaring van moord is gedaan op basis van wettige en overtuigende bewijzen. De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. Het Gerecht heeft de ernst van het delict en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is niet eerder veroordeeld en er zijn geen feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak omvat ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de nabestaanden van het slachtoffer en aan de verdachte zelf.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/00316
Zaaknummer: 319 van 2024
Uitspraak: 27 september 2024 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het impliciet primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) jaren, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts:
  • de teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen rode mobiele telefoon en bodylotion aan de nabestaanden van het slachtoffer.
  • de teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen USB-stick, zwarte mobiele telefoon, camera en het dagboek aan de verdachte;
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd en heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 24 december 2023 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] in een wurggreep te houden en vervolgens meermalen, althans eenmaal, diens nek met kracht naar beide kanten om te draaien en/of de keel van die [slachtoffer] met kracht dicht te knijpen en/of dicht te drukken en/of die [slachtoffer] te wurgen en vervolgens uit de auto te duwen waardoor die [slachtoffer] met zijn hoofd op de grond is gekomen en vervolgens met de auto meermalen, althans eenmaal, over die [slachtoffer] heen te rijden.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte impliciet primair ten laste is gelegd, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks24 december 2023 te Aruba
, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,[slachtoffer] opzettelijk en
al dan nietmet voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] in een wurggreep te houden en vervolgens meermalen, althans eenmaal, diens nek
met kracht naar beide kantenom te draaien
en/of de keel van die [slachtoffer] met kracht dicht te knijpen en/of dicht te drukkenen
/ofdie [slachtoffer] te wurgen en vervolgens uit de auto te duwen waardoor die [slachtoffer] met zijn hoofd op de grond is gekomen en vervolgens met de auto
meermalen, althanseenmaal
,over die [slachtoffer] heen te rijden.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Moord,
strafbaar gesteld bij artikel 2:262 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft op verzoek van de medeverdachte [medeverdachte] (vriendin van het slachtoffer) zich schuldig gemaakt aan moord. Hij heeft het slachtoffer op gruwelijke wijze om het leven gebracht door hem in diens eigen auto vlakbij de [adres 2] te wurgen. Daarna heeft hij het slachtoffer uit de auto geduwd en is over het lichaam van het slachtoffer gereden en heeft hij het lichaam aldaar langs de weg achtergelaten. Het slachtoffer is aan zijn verwondingen overleden en moet zijn laatste minuten in doodsnood hebben doorgebracht. De verdachte heeft het slachtoffer hiermee zijn kostbaarste bezit, te weten het leven dat nog voor hem lag, ontnomen en de naasten en nabestaanden van het slachtoffer een groot en onherstelbaar verlies en veel verdriet toegebracht, hetgeen ook blijkt uit de verklaringen van familieleden die ter zitting zijn voorgedragen. Het delict moord behoort tot de categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. De samenleving eist dat zulke daden worden vergolden, ook met het oog op afschrikking van anderen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van lange duur met zich meebrengt.
In dat verband dient aansluiting te worden gezocht bij de door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geformuleerde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin wordt voor moord als indicatie de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) jaren gegeven. Als strafverlagende factor wordt daarin “gebrekkig ontwikkelingsniveau verdachte” vermeld. Als strafverhogende factoren worden “publieke locus delicti, in vereniging gepleegd, geschokte rechtsorde, bijzondere gewelddadigheid en/of gruwelijkheid, bij moord: grote mate van planmatigheid” vermeld.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uit strafkaart, niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Ten aanzien van de verdachte is op 21 mei 2024 een psychiatrisch rapport uitgebracht. De psychiater rapporteert - samengevat - het volgende.
De betrokkene is een beneden gemiddeld intelligente, zachtaardige, kwetsbare (jonge)man die nooit heeft geleerd om assertief en zelfstandig te zijn. Er is bij betrokkene sprake van een ontwikkelingsstoornis, namelijk een persoonlijkheidsstoornis met borderline en ontwijkende trekken. Hij is onzeker en bang dat hij afgewezen wordt. Zijn angst voor afwijzing is op een gegeven moment zo groot, dat hij er alles aan gaat doen om de ander bij zich te houden. Hij is erg beïnvloedbaar door zijn persoonlijkheidsstoornis. Als bewezen wordt geacht dat de vriendin van het slachtoffer betrokkene opdracht voor het ten laste gelegde gaf (het door betrokkene geschetste delict scenario), wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen. Hij was (dan) immers niet goed in staat om weerstand te bieden aan de druk die de vriendin van het slachtoffer (dan) op hem uitoefende. Geadviseerd wordt dan om aan betrokkene een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen, zodat hij ambulant kan worden behandeld (bijvoorbeeld bij Respaldo). Reclassering zou toezicht kunnen houden op deze maatregel.
Ten aanzien van de verdachte is op 27 juli 2024 ook een psychologisch rapport uitgebracht. De psycholoog rapporteert - samengevat - het volgende.
Uit de niet-verbale intelligentietest blijkt dat de onderzochte een referentieleeftijd heeft van 11,5 jaar bij een kalenderleeftijd van 28 jaar en op een zwakbegaafd intelligentieniveau presteert. Bij onderzochte is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Onderzochte wordt als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld. Het recidivegevaar is op korte termijn laag, maar is op lange termijn, indien de verdachte niet de professionele begeleiding en behandeling krijgt, hoog. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een voorwaardelijke tbs-maatregel op te leggen, in die zin dat de verdachte zich na zijn detentie houdt aan de aanwijzingen van de Reclassering en aan bepaalde door het Gerecht vast te stellen voorwaarden. Indien de verdachte zich niet aan voornoemde voorwaarden houdt kan er uitgeweken worden naar een klinische behandeling in een gedwongen en gesloten kader in Nederland.
Het Gerecht neemt voornoemde conclusies, waarin de deskundigen adviseren om de verdachte het delict verminderd toe te rekenen, over en maakt deze tot de zijne.
Anders dan door de deskundigen is geadviseerd en door de verdediging is bepleit verzet de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard zich tegen oplegging van een tbs-maatregel onder voorwaarden, die ingevolge artikel 1:86 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht slechts kan worden opgelegd in geval de vrijheidsstraf op ten hoogte zes jaren wordt bepaald.
Het Gerecht ziet reeds vanwege de duur van de aan de verdachte op te leggen straf geen mogelijkheden voor het bij de straftoemeting betrekken van de op zichzelf beschouwd noodzakelijke maatregelen (ambulante behandeling bij Respaldo indien de verdachte op vrije voeten wordt gesteld), die zijn gericht op het terugbrengen van de kans op recidive.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, rekening houdende met de verminderde toerekeningsvatbaarheid, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zou aan de aard en ernst van het bewezen verklaarde misdrijf en de generaal preventieve werking van strafoplegging onvoldoende recht worden gedaan.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Teruggave aan rechthebbende
De onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven rode mobiele telefoon van het merk Samsung (rode kaft met SIM-kaart) en tube bodylotion (Christmas Morning), moeten worden teruggegeven aan de nabestaanden van het slachtoffer (onder andere de vader van het slachtoffer [vader van slachtoffer]), zijnde degenen die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbenden kunnen worden aangemerkt.
B. Teruggave aan de verdachte
Het Gerecht is voorts van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de overige onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een usb-stick van het merk Kingston 16Gb;
- een zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung, model A3 Core;
- een dagboek schrift;
- een camera van het merk Olympus;
- een Digicel Sim kaart.
Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
C. Teruggave aan rechthebbende
De overige in beslag genomen voorwerpen toebehorende aan het slachtoffer [slachtoffer] moeten ook worden teruggegeven aan de nabestaanden van het slachtoffer (onder andere de vader van het slachtoffer [vader van slachtoffer]), zijnde degenen die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbenden kunnen worden aangemerkt.
D. Niet in staat te beslissen
Het Gerecht acht zich niet in staat te beslissen omtrent de overige in deze zaak in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zeventien (17) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen aan de verdachte;
gelast de teruggave van de in rubriek 9A en 9C genoemde voorwerpen aan de rechthebbende (de nabestaanden van het slachtoffer/de vader van het slachtoffer);
verklaart ten aanzien van de in rubriek 9D genoemde voorwerpen dat het Gerecht tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mr. S.M. Eman, (zittingsgriffier), en op 27 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: