ECLI:NL:OGEAA:2024:280

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
AUA202401381
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van de woning in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (FCCA) en een gedaagde, die in persoon procedeerde. FCCA vorderde de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning aan de Diamantbergweg 32-A in Aruba. De huurovereenkomst was op 6 februari 2019 aangegaan, met een huurprijs van Afl. 1.200,- per maand. FCCA stelde dat de gedaagde sinds april 2019 haar huurbetalingsverplichtingen niet tijdig en volledig nakwam, wat leidde tot een huurachterstand van Afl. 13.600,- per 1 september 2023. FCCA had de gedaagde meerdere keren aangemaand om de huurachterstand te voldoen, maar zonder volledig resultaat. De gedaagde was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.

Het Gerecht oordeelde dat FCCA de huurovereenkomst gerechtvaardigd per 9 november 2023 buitengerechtelijk had ontbonden, gezien de hoogte van de huurachterstand. De gedaagde had het bestaan en de hoogte van de huurachterstand niet betwist. Het Gerecht wees de vorderingen van FCCA toe, met uitzondering van de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet was aangetoond dat FCCA meer werkzaamheden had verricht dan noodzakelijk voor de procedure. De gedaagde werd veroordeeld om de woning te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 11 december 2024
Behorend bij AUA202401381 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: FCCA,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.A. Ruiz en E.A. Suarez Chirinos,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 september 2024, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- een ongenummerde productie van FCCA, ingediend op 7 november 2024;
- de comparitie van partijen, gehouden op 12 november 2024.
1.2
Ter zitting zijn namens FCCA haar raadslieden, de heer [adjunct-directeur] (adjunct-directeur) en mevrouw [coordinator] (coördinator incassobegeleiding) verschenen. [Gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Namens FCCA is het verzoek nader toegelicht en zijn vragen van het Gerecht beantwoord.
1.3
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Deze zaak heeft betrekking op de woning aan de [adres 1] in Aruba (hierna: de woning).
2.2
FCCA is met betrekking tot de woning op 6 februari 2019 met (onder anderen) [gedaagde] een huurovereenkomst aangegaan (hierna: de huurovereenkomst). De huurprijs bedraagt Afl. 1.200,- per maand.
2.3
In de huurovereenkomst staat, voor zover thans van belang, het volgende:

Artikel 4-Beëindiging en Ontbinding
(…)
4.2
Het niet voldoen aan enige bepaling van deze Huurovereenkomst, Algemene Huurvoorwaarden daaronder begrepen, kan leiden dat de overeenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden, evenwel niet eerder dan nadat huurder in de gelegenheid is gesteld na een schriftelijke aanmaning met een termijn van 15 dagen, het verzuim te zuiveren en daarmee in gebreke blijft. Een aanmaning is niet vereist indien sprake is van herhaald verzuim na verloop van de ingebrekestelling.
(…)”.
2.4
Sinds april 2019 komt [gedaagde] haar huurbetalingsverplichtingen niet steeds tijdig en volledig na.
2.5
FCCA heeft [gedaagde] bij brieven van 6 juni 2019, 17 september 2019, 4 maart 2020 en 11 oktober 2022 verzocht om de huurachterstand te betalen. Daartoe is [gedaagde] slechts deels overgegaan.
2.6
Namens FCCA is [gedaagde] bij brief van 24 oktober 2023 met bijlagen, betekend aan [gedaagde] bij exploot van 25 oktober 2023, (ten laatsten male) aangemaand en gesommeerd om aan haar huurbetalingsverplichtingen te voldoen. FCCA heeft in de brief tevens aangekondigd dat zij, als [gedaagde] daartoe niet overgaat, rechtsmaatregelen zal treffen en de huurovereenkomst, met inachtneming van artikel 4.2 van die overeenkomst, buitengerechtelijk ontbindt. Volgens FCCA bedroeg de huurachterstand (per 1 september 2023) Afl. 13.600,-, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten. Aan deze sommatie heeft [gedaagde] geen volledig gevolg gegeven.
2.7 [
gedaagde] staat in elk geval sinds eind februari 2024 op een ander adres in Aruba ingeschreven, aan de [adres 2].

3.HET GESCHIL

3.1
FCCA vordert (verkort weergegeven) om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst per 9 november 2023 buitenge-rechtelijk is ontbonden;
[Gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan FCCA te betalen een bedrag van Afl. 13.600,-, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.500,- en de wettelijke rente;
subsidiair
3. de huurovereenkomst te ontbinden;
4. [Gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan FCCA te betalen een bedrag van Afl. 13.600,-, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.500,- en de wettelijke rente;
primair en subsidiair
5. [ [Gedaagde] te veroordelen binnen drie maanden na het wijzen van het vonnis de woning met alle aanwezige personen en goederen, voor zover deze goederen niet (mede-) eigendom van FCCA zijn, te verlaten en te ontruimen, en met afgifte van de sleutels en in goede staat ter vrije beschikking van FCCA te stellen, met machtiging aan FCCA om op grond van artikel 555 Rv e.v. de deurwaarder te instrueren de gedwongen ontruiming ter hand te nemen, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van Afl. 500,- per dag of gedeelte van een dag dat [Gedaagde] in gebreke blijft hieraan te voldoen;
5. [ iedere andere beslissing te nemen die UEA in goede justitie geraden voorkomt;
5. [ [Gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 [
Gedaagde] voert verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Gedaagde] heeft het bestaan en de hoogte van de door FCCA gestelde huurachterstand van Afl. 13.600,- voor de woning over de periode tot 1 september 2023 niet betwist. Gelet op de hoogte van deze achterstand, heeft FCCA in dit geval de huurovereenkomst gerechtvaardigd per 9 november 2023 buitengerechtelijk ontbonden. De gehanteerde termijn is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2 van de huurovereenkomst, waarop FCCA een beroep heeft gedaan, op juiste wijze berekend.
4.2 [
Gedaagde] verweert zich in haar antwoord enkel met de stelling dat zij een betalingsregeling met FCCA heeft getroffen voor de op dat moment kennelijk tot Afl. 19.100,- opgelopen betalingsachterstand. FCCA betwist het bestaan van de gestelde regeling en [gedaagde] heeft haar stelling niet concreet onderbouwd. Daarenboven geldt dat [gedaagde], zo is gebleken, slechts een bedrag van Afl. 5.000,- heeft voldaan en daarmee ook niet de door haar gestelde betalingsregeling is nagekomen. Gegeven is derhalve dat de in deze procedure gevorderde achterstand van Afl. 13.600,- nog immer bestaat. Dat [gedaagde] op korte termijn deze achterstand zal kunnen voldoen en alsnog aan haar verplichtingen uit de huurovereenkomst zal kunnen voldoen, is niet gesteld of gebleken. Daarentegen is gebleken dat de achterstand per 1 oktober 2024 nog verder is opgelopen omdat [gedaagde] ook in 2024 de huur niet volledig heeft betaald.
4.3
De primaire vorderingen onder 1 en 2 liggen voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de onder 2 gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat FCCA meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor op grond van artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. De enkele door FCCA overgelegde naar [gedaagde] verzonden betalingsverzoeken en de aanmaningsbrief van 24 oktober 2023 zijn onvoldoende om toewijzing van de gevorderde vergoeding te rechtvaardigen.
4.4
Over de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] weet het Gerecht niets. Uit het procesdossier kan wel worden afgeleid dat [gedaagde] inmiddels op een ander adres staat ingeschreven. Daarom ziet het Gerecht, mede gelet op hetgeen onder 4.1 en 4.2 is overwogen, aanleiding om de onder 5 gevorderde ontruiming op de gevorderde termijn en na betekening van het vonnis toe te wijzen, indien en voor zover [gedaagde] feitelijk nog in de woning verblijft dan wel indien en voor zover zich daar vanwege haar nog personen en/of eigendommen bevinden.
4.5
De onder 5 gevorderde machtiging aan FCCA om de deurwaarder op grond van artikelen 555 en 556 Rv e.v. te instrueren de gedwongen ontruiming ter hand te nemen wordt afgewezen. De bevoegdheid daartoe vloeit reeds voort uit de genoemde wetsbepalingen. De onder 5 gevorderde dwangsom wordt eveneens afgewezen. De mogelijkheid tot gedwongen ontruiming is al een voldoende dwangmiddel.
4.6 [
Gedaagde] wordt, als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van FCCA, tot aan deze uitspraak begroot op (Afl. 750,- + Afl. 215,- + Afl. 207,- =) Afl. 1.172,- aan verschotten (griffiegeld en explootkosten) en Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigden (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart voor recht dat de tussen FCCA en [gedaagde] op 6 februari 2019 gesloten huurovereenkomst per 9 november 2023 buitengerechtelijk is ontbonden;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan FCCA te betalen een bedrag van Afl. 13.600,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag over de periode van 9 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis, indien en voor zover zij nog in de woning aan de Diamantbergweg 32-A in Aruba verblijft of zich daar vanwege haar nog personen en/of goederen bevinden, met alle aanwezige personen en goederen, voor zover deze goederen niet (mede-) eigendom van FCCA zijn, te verlaten en te ontruimen, en met afgifte van de sleutels en in goede staat ter vrije beschikking van FCCA te stellen;
5.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van FCCA worden begroot op Afl. 1.172,- aan verschotten en Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigden;
5.5
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 december 2024 in aanwezigheid van de griffier.