ECLI:NL:OGEAA:2024:27

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
AUA201903695
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijzing naar mediation in geschil tussen Water- en Energiebedrijf Aruba N.V. en Ecogas Free Zone N.V.

In deze zaak, die is ingeleid in mei 2019, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een incident tot verwijzing naar mediation. De eiser, Water- en Energiebedrijf Aruba N.V. (hierna: WEB), heeft Ecogas Free Zone N.V. (hierna: Ecogas) aangeklaagd wegens wanprestatie van een Biogas Purchase Agreement (BPA) die op 30 september 2013 was gesloten. WEB stelt dat Ecogas niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en heeft daarom de BPA ontbonden. WEB vordert een schadevergoeding van Afl. 14.461.990,82 van Ecogas, die volgens haar is ontstaan door de niet-nakoming van de overeenkomst.

Ecogas heeft in het incident verzocht om partijen te dwingen hun geschillen voor te leggen aan een conflictbemiddelaar, maar het Gerecht heeft deze vordering afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat partijen al eerder hebben geprobeerd om via mediation tot een oplossing te komen, maar dat deze poging is mislukt. WEB heeft aangegeven niet geïnteresseerd te zijn in een nieuw mediationtraject, en het Gerecht ziet geen aanleiding om partijen te dwingen opnieuw deel te nemen aan mediation. Ecogas is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van WEB in het incident vergoeden.

De hoofdzaak zal worden voortgezet, waarbij Ecogas wordt verwezen naar de rolzitting van 27 maart 2024 om een conclusie van antwoord te nemen. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

Vonnis van 28 februari 2024
Behorend bij A.R. AUA201903695 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot verwijzing naar mediation
in de zaak van:
WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA N.V.,
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: WEB,
gemachtigden: de advocaten mrs. I.R. Wever en A.A. Ruiz,
tegen:
ECOGAS FREE ZONE N.V.,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Ecogas,
gemachtigde: de advocaat mr. W.J. Noordhuizen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 24 oktober 2019 met producties 1 tot en met 48;
- de incidentele conclusie tot rolvoeging van Ecogas van 29 januari 2020;
- de incidentele conclusie tot verwijzing naar mediation van Ecogas van 29 januari 2020 met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord in het voegingsincident van WEB van 12 februari 2020;
- de conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing naar mediation van WEB met van 12 februari 2020 met producties 1 tot en met 5;
- het vonnis in de incidenten tot rolvoeging en verwijzing naar mediation van 4 maart 2020, waarin deze procedure op de rol is gevoegd met de procedure met nummer AUA201901832 (WEB / Metacorp), en waarin een comparitie van partijen is gelast om de mogelijkheid van mediation te bespreken;
- de akte uitlating van WEB van 10 januari 2024;
- de akte uitlating van Ecogas van 10 januari 2024.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE ZAAK IN HET KORT

2.1
Ecogas richt zich op de exploitatie en verkoop van uit afval verkregen stoffen en materialen en op de productie en levering van biogas.
2.2
WEB en Ecogas hebben op 30 september 2013 een zogenoemde “Biogas Purchase Agreement” (hierna: BPA) gesloten. Op grond van die overeenkomst moest Ecogas vanaf een bepaald moment een overeengekomen hoeveelheid biogas met bepaalde specificaties leveren aan WEB.
2.3
Omdat WEB van mening was dat Ecogas niet aan haar verplichtingen voldeed, heeft zij Ecogas bij brief van 4 mei 2015 in gebreke gesteld. Daarbij heeft zij Ecogas gesommeerd om de gemaakte afspraken na te komen.
2.4
Op 18 mei 2015 hebben WEB en Ecogas aanvullende afspraken gemaakt.
2.5
Op dezelfde datum heeft Metacorp N.V. (een aan Ecogas gelieerde vennootschap) aan WEB een Performance Guarantee verstrekt, waarin zij (samengevat) tot een bedrag van Afl. 3.500.000 instaat voor de verplichtingen van Ecogas onder de BPA.
2.6
Bij brief van 9 juli 2018 heeft WEB de BPA ontbonden omdat Ecogas volgens WEB niet aan haar verplichtingen voldeed. Op 13 september 2018 heeft WEB van Ecogas betaling gevorderd van Afl. 14.461.990,82, de schade die WEB door de gestelde niet-nakoming door Ecogas zegt te lijden. Ecogas heeft dit bedrag niet betaald. Daarover gaat deze procedure.
2.7
Bij dit Gerecht is (onder nummer AUA201901832) ook een procedure aanhangig waarin WEB van Metacorp een bedrag van Afl. 3.500.000 vordert op grond van de Performance Guarantee.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak
3.1
WEB vordert in de hoofdzaak:
a. een verklaring voor recht dat WEB de BPA op goede gronden heeft ontbonden wegens wanprestatie van Ecogas en dat Ecogas aansprakelijk is voor de schade die WEB daardoor lijdt en heeft geleden;
b. veroordeling van Ecogas om aan WEB een bedrag van Afl. 14.461.990,82 te betalen,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2018;
c. veroordeling van Ecogas in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
in het incident
3.2
Ecogas verzoekt dat partijen op de voet van artikel 21a Rv wordt opgedragen hun geschillen voor te leggen aan een conflictbemiddelaar.
in de hoofdzaak en in het incident
3.3
Het Gerecht zal hierna – voor zover nodig – op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

in het incident en in de hoofdzaak
4.1
Deze zaak is in mei 2019 ingeleid. Op 11 maart 2020 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden naar aanleiding van het door Ecogas opgeworpen incident tot verwijzing naar mediation. Na afloop van die zitting hebben partijen een bemiddelingsovereenkomst gesloten, maar het mediationtraject heeft niet tot overeenstemming geleid.
4.2
Partijen zijn het niet eens over de vraag hoe het nu verder moet. WEB wil dat in de hoofdzaak wordt doorgeprocedeerd, Ecogas wil dat de mediation nieuw leven wordt ingeblazen. Het Gerecht begrijpt uit de akte uitlating dat Ecogas nog altijd wil dat het Gerecht partijen bij vonnis in incident gebiedt om – op de voet van artikel 21a Rv – hun geschil voor te leggen aan een conflictbemiddelaar.
4.3
Deze vordering zal worden afgewezen. Partijen hebben al geprobeerd om onder leiding van een mediator tot overeenstemming te komen, maar die poging is mislukt. Zoals het Gerecht in het vonnis in incident van 4 maart 2020 overwoog, is een mediationtraject in beginsel gebaseerd op vrijwilligheid van de deelnemende partijen. Dat neemt niet weg dat de rechter ook de mogelijkheid heeft om mediation of een andere vorm van conflictbemiddeling op de dragen. In dit geval hebben partijen na enige druk van de rechter (WEB verzette zich immers aanvankelijk tegen deelname aan een mediationtraject) een bemiddelingsovereenkomst gesloten. Klaarblijkelijk verschillen partijen echter teveel van mening om tot overeenstemming te kunnen komen. Het Gerecht ziet (ook in deze bodemprocedure) geen aanleiding om partijen te dwingen om opnieuw met elkaar in gesprek te gaan. Ecogas heeft weliswaar betoogd dat er bij beide partijen personele wisselingen hebben plaatsgevonden, maar uit de mededelingen van WEB blijkt dat zij nog altijd geen heil ziet in mediation. Het lijkt het Gerecht dan ook weinig zinvol om WEB te dwingen om – opnieuw – met tegenzin een mediationtraject aan te gaan, nog afgezien van het feit dat het WEB dan zou vrijstaan om dat traject op ieder moment af te breken.
4.4
Omdat Ecogas in het incident in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten in dit incident. Die kosten worden aan de zijde van WEB begroot op Afl. 2.500 aan salaris gemachtigden (2 punten x tarief 5).
4.5
De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond. Omdat Ecogas nog geen verweer heeft gevoerd in de hoofdzaak, zal de zaak naar de rol worden verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door Ecogas.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het incident
wijst de vordering af;
veroordeelt Ecogas in de proceskosten in het incident, die tot de datum van uitspraak aan de kant van WEB worden begroot op Afl. 2.500 aan salaris van de gemachtigden, en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 27 maart 2024 voor het nemen van een conclusie van antwoord door Ecogas;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 februari 2024 in aanwezigheid van de griffier.