Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] met betrekking tot een huurovereenkomst en de schade die hij heeft geleden door bedorven en verdwenen goederen. Eiser heeft in februari 2023 een appartement gehuurd van gedaagde, maar tijdens zijn vakantie van 2 maart tot 17 maart 2023 heeft hij gemeld dat er geen elektriciteit en water in het appartement was. Eiser heeft zijn spullen uit het appartement gehaald en gedaagde aangemaand om een schadevergoeding van Afl. 18.600,- te betalen, omdat hij meent dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de voorzieningen in het appartement af te sluiten en zijn eigendommen te laten verdwijnen.
Gedaagde heeft echter betwist dat er een huurovereenkomst was en heeft gesteld dat eiser slechts tijdelijk spullen in het appartement had opgeslagen als een vriendendienst. Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de bedorven vis en garnalen daadwerkelijk zijn eigendom waren en dat deze door gedaagde's toedoen zijn bedorven. Ook de vordering met betrekking tot de verdwenen gereedschappen en luchtkoelinstallatie is afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat deze eigendommen in het appartement aanwezig waren en dat gedaagde verantwoordelijk was voor hun verdwijning.
Het Gerecht heeft eiser opgedragen te bewijzen dat hij op 25 februari 2023 een bedrag van Afl. 1.400,- aan gedaagde heeft betaald voor de borg en de eerste maand huur. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 8 januari 2025 voor verdere bewijslevering. Het vonnis is uitgesproken op 4 december 2024 door mr. J. Brandt.