ECLI:NL:OGEAA:2024:262

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
AUA202403497
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om reparatietoeslag afgewezen wegens niet voldoen aan minimumloonvereiste

In deze zaak heeft verzoeker, werkzaam bij INEVESTO SECURE NV, een verzoek ingediend om een reparatietoeslag op basis van de Landsverordening reparatietoeslag. Verzoeker heeft op 24 mei 2024 zijn werkgever verzocht om deze toeslag, maar deze is niet uitbetaald. Na een klacht bij de inspecteur op 1 september 2024, heeft de inspecteur op 20 september 2024 geantwoord dat verzoeker geen recht heeft op de toeslag. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, welke op 13 november 2024 is behandeld. De rechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor de reparatietoeslag, omdat zijn uurloon onder het wettelijk minimumloon ligt. De rechter heeft geconcludeerd dat verzoeker niet in aanmerking komt voor de reparatietoeslag, omdat hij minder verdient dan het minimumloon, wat een vereiste is volgens de Landsverordening. De rechter heeft het verzoek afgewezen en benadrukt dat verzoeker zijn werkgever moet aanspreken op het te lage salaris om in aanmerking te komen voor de reparatietoeslag.

Uitspraak

Uitspraak van 27 november 2024
Zaaknr.: AUA202403497

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

VERZOEKER,
gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER, hierna ook de inspecteur,
mr. J.J. Quijada,
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
INEVESTO SECURE NV., hierna: de werkgever,
gevestigd in Aruba,
Gemachtigde: L.N. Richardson

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft op 24 mei 2024 aan zijn werkgever verzocht om hem een reparatietoeslag uit te keren. Deze reparatietoeslag is door de werkgever niet uitbetaald. Verzoeker heeft daarop op 1 september 2024 een klacht bij de inspecteur ingediend.
In zijn brief van 20 september 2024 heeft de inspecteur toegelicht dat verzoeker geen recht heeft op een reparatietoeslag.
Verzoeker heeft hiertegen op 1 oktober 2024 bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft het gerecht op 9 oktober 2024 ook verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 13 november 2024. Verzoeker en de inspecteur zijn verschenen. Voor de werkgever is verschenen L.N. Richardson.

De uitspraak is bepaald op heden.OVERWEGINGEN

Is er spoedeisend belang?

1. Het verzoek is een verzoek zoals bedoeld in artikel 54 van de Lar. Verzoeker wil met zijn verzoek bereiken dat aan hem over de afgelopen maanden en de rest van het jaar alsnog een reparatietoeslag wordt toegekend, dan wel dat het gerecht een noodvoorziening treft. Verzoeker heeft gesteld dat hij een beperkt loon geniet en zonder de reparatietoeslag financieel in de knel komt te zitten.
1.1.
Het gerecht ziet hierin voldoende spoedeisend belang om te bezien of er onevenredig nadeel dreigt als verzoeker moet wachten op de beslissing op bezwaar. Het gerecht zal beoordelen of het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen heeft en of er aanleiding bestaat om een voorziening te treffen. Deze beoordeling heeft een voorlopig karakter en bindt de rechter in een eventuele bodemprocedure niet.
Wie heeft de bestreden beschikking genomen?
2. Het relevante wettelijk kader is opgenomen in een bijlage die bij deze uitspraak hoort.
2.1.
In artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening reparatietoeslag (AB 2010, nr. 99) is bepaald dat een werknemer een klacht kan indienen bij de inspecteur als hij meent dat de werkgever hem ten onrechte geen reparatietoeslag betaalt. Dat heeft verzoeker in dit geval ook gedaan, waarna de klacht door de inspecteur ongegrond is verklaard.
2.2.
Wat verzoeker kan doen als hij het niet eens is met de afhandeling van zijn klacht, is in de Landsverordening reparatietoeslag niet geregeld. Het gerecht merkt de afwijzing van de klacht door de inspecteur aan als een beschikking in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR). Daartegen kan bezwaar worden gemaakt en in dat kader kan tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden gedaan bij het gerecht. De inspecteur zal de afwijzing van de klacht in de bezwaarprocedure moeten heroverwegen en een beslissing op het bezwaarschrift van verzoeker moeten nemen. Daartegen staat voor verzoeker desgewenst beroep open bij het gerecht.
Heeft verzoeker recht op de reparatietoeslag?
3. Verzoeker stelt dat hij recht heeft op de reparatietoeslag. Hij heeft een contract om 45 uur per week te werken bij een zesdaagse werkweek, maar uit de door hem overgelegde loonstroken blijkt dat hij elke week een wisselend aantal uren werkt, waarbij het aantal ligt tussen de 40 en 45. Verzoeker meent dat hij moet worden aangemerkt als een parttimer in de zin van artikel 2, vijfde lid, van de Landsverordening reparatietoeslag. Verweerder moet volgens hem het werkelijke loon van verzoeker omrekenen naar het normale loon en rekening houden met de normale arbeidsduur in de week. Dit moet volgens hem leiden tot de toekenning van de reparatietoeslag.
3.1.
Het gerecht geeft verzoeker hierin geen gelijk. De inspecteur heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat verzoeker niet in aanmerking kan komen voor de gevraagde reparatietoeslag, omdat hij minder verdient dan het minimumloon, terwijl dat een eerste voorwaarde is om voor een reparatietoeslag in aanmerking te kunnen komen. Dat volgt namelijk uit artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening reparatietoeslag.
3.2.
Verzoeker verdient per uur minder dan het wettelijk minimumloon. Het wettelijk minimumloon is Afl. 1.986,20 per maand. Bij een 45-urige werkweek zou verzoeker omgerekend Afl. 10,29 per uur moeten verdienen en bij bijvoorbeeld een 42-urige werkweek Afl. 11,03. Verzoeker krijgt van zijn werkgever echter maar Afl. 10,19 per uur betaald. Verzoeker heeft op zitting gesteld dat dit ook in de arbeidsovereenkomst zo is afgesproken. Het gerecht stelt vast dat dit uurloon lager is dan het wettelijk minimumloon. Daardoor voldoet verzoeker dus niet aan de voorwaarden van artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening reparatietoeslag.
3.3.
Verzoeker kan aan artikel 2, vijfde lid, van de Landsverordening reparatietoeslag – anders dan hij stelt – ook geen aanspraken ontlenen. Dit artikel gaat over het recht op een reparatietoeslag voor parttimers. Verzoeker kan worden gevolgd in zijn stelling dat ook parttimers recht zouden moeten hebben op reparatietoeslag. Artikel 2, vijfde lid, regelt het recht op reparatietoeslag voor parttimers. Daarin staat namelijk dat een werknemer die een arbeidsduur heeft die minder is dan de normale arbeidsduur ook een reparatietoeslag kan ontvangen. Als parttimer wordt aangemerkt iemand die tenminste 20 uur per week werkt. Verzoeker is echter geen parttimer in de zin van artikel 2, vijfde lid. De normale arbeidsduur is volgens de definitie in artikel 1 van de Landsverordening reparatietoeslag een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week. De arbeidsduur van verzoeker ligt boven die 40 uur per week, zowel contractueel als feitelijk.
3.4.
Verzoeker stelt echter dat in zijn geval uitgegaan moet worden van 45 uur per week als normale arbeidsduur in plaats van 40 uur. Hij baseert zich op artikel 8 van de Landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid, waarin staat dat de arbeidsduur in een werkweek van zes dagen ten hoogste 45 uur per week bevat. Dit artikel gaat echter niet over de normale arbeidsduur in de Landsverordening reparatietoeslag, want dat is - zoals hiervoor gezegd - gemiddeld 40 per week. De door verzoeker genoemde bepaling die gaat over arbeidsduur, rusttijd en pauze bij een werkweek van 45 uur en is voor de vaststelling of iemand recht heeft op een reparatietoeslag niet relevant.
Wat is de conclusie?
4. Verzoeker komt bij de huidige stand van zaken niet voor de gevraagde reparatietoeslag in aanmerking. Het oordeel van de inspecteur is juist. De bestreden beschikking zal ook na de heroverweging in bezwaar naar verwachting standhouden. Gelet daarop ziet het gerecht geen aanleiding om een voorziening te treffen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Wat kan verzoeker doen?
5. Het gerecht vindt het belangrijk om verzoeker nog op het volgende te wijzen. Verzoeker heeft gekozen voor een klacht en LAR-bezwaar plus een gang naar de bestuursrechter. Het gerecht oordelend op grond van de LAR kan alleen de rechtmatigheid van de beschikking van – in dit geval – de inspecteur beoordelen.
Het gerecht als LAR-rechter is niet bevoegd om te oordelen over de oorzaak van verzoekers probleem, namelijk dat hij te weinig salaris ontvangt. Als daar een geschil over ontstaat, is de burgerlijke rechter de aangewezen rechter om het geschil te beslechten.
5.1.
Het ziet er echter naar uit dat verzoekers werkgever zich niet houdt aan de Landsverordening minimumlonen, terwijl dat wel zou moeten. Namens de werkgever heeft de heer Richardson op zitting gesteld dat de verwerking van de lonen geschiedt door een administratiekantoor. Het gerecht geeft de werkgever mee om te (laten) controleren of daarbij rekening wordt gehouden met het actuele wettelijk minimumloon waar (ook) verzoeker recht op heeft.
5.2.
Het gevolg van het feit dat de werkgever aan verzoeker Afl. 10,19.- per uur betaalt in plaats van Afl. 10,29.- is tweeledig. Enerzijds ontvangt verzoeker te weinig loon, maar anderzijds loopt hij daardoor het recht op een reparatietoeslag mis. En daardoor mist hij een belangrijke financiële aanvulling op zijn salaris. De inspecteur heeft op de zitting bevestigd dat als aan verzoeker wél het wettelijk minimumloon wordt uitbetaald, dus Afl.10,29.- per uur, hij in aanmerking komt voor de reparatietoeslag. Het ligt op de weg van verzoeker om, als hij een reparatietoeslag wil ontvangen, nu eerst zijn werkgever aan te spreken op de hoogte van zijn salaris.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht::
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2024 in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Bijlage: juridische kader bij zaak AUA20240288 (LAR)
Landsverordening reparatietoeslag
§ 1. Definitiebepalingen
Artikel 1
1. In deze landsverordening en daarop berustende regelingen wordt verstaan onder:
[…]
normale arbeidsduur : een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week;
[…].
Artikel 2
1. De werknemer die is ingeschreven in het bevolkingsregister en in een kalendermaand een loon geniet dat niet lager is dan het in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Landsverordening minimumlonen (AB 1989 no. GT 26), genoemde bedrag en niet hoger dan Afl. 2.500,-, heeft in die maand recht op een reparatietoeslag, mits hij vóór het
einde van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar een als bijlage I bij deze landsverordening gevoegde verklaring volledig en naar waarheid heeft ingevuld en overgelegd aan zijn werkgever.
[…]
5. Indien de arbeidsduur van een werknemer minder is dan de normale arbeidsduur, wordt voor de toepassing van deze paragraaf uitgegaan van het loon dat de werknemer zou hebben genoten bij de normale arbeidsduur.
[…].
Artikel 5
1. De werknemer die van oordeel is dat hem door zijn werkgever ten onrechte geen of een te lage reparatietoeslag is uitbetaald, kan daaromtrent een klacht indienen bij de Inspecteur.
[…].
Landsverordening minimumlonenArtikel 9
1. Het minimumloon voor een werknemer van 18 jaar of ouder, bedraagt voor elke betalingstermijn van:
a. een maand of een veelvoud van een maand Afl. 1.986,20 onderscheidenlijk een gelijk veelvoud hiervan;
b. een week of een veelvoud van een week Afl. 463,25 onderscheidenlijk een gelijk veelvoud hiervan.