ECLI:NL:OGEAA:2024:261

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
AUA202403573
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure omtrent tijdelijke verblijfsvergunning voor studie

Op 13 november 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een tijdelijke verblijfsvergunning voor studie heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag aanvankelijk was afgewezen omdat hij niet de vereiste documenten had overgelegd. De verzoeker volgt een opleiding Elektrotechnische installaties aan Collegio EPI in Aruba en had een huurovereenkomst en bewijs van solvabiliteit van zijn garantsteller, zijn moeder, moeten indienen. Na de afwijzing heeft de verzoeker de benodigde documenten alsnog overgelegd.

Tijdens de zitting op 13 november 2024 heeft de verweerder, de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, aangegeven dat de verzoeker nu voldoet aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning. Het gerecht heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden, de afhandeling van het bezwaar van de verzoeker enige tijd in beslag kan nemen. Om onevenredig nadeel voor de verzoeker te voorkomen, heeft het gerecht besloten een voorlopige voorziening te treffen. De rechter heeft bepaald dat de verweerder binnen vier weken na de uitspraak een beslissing op het bezwaar van de verzoeker moet nemen.

De uitspraak is gedaan door mr. B.J. van Ettekoven en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van het gerecht definitief is.

Uitspraak

Uitspraak van 13 november 2024
Lar nr. AUA202403573

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

PROCES-VERBAAL VAN DE MONDELINGE UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

verblijvende in Aruba,
VERZOEKER,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. L.J. Pieters
Openbare zittinggehouden op 13 november 2024 om 14.45 uur.
Tegenwoordig:
mr. B.J. van Ettekoven, rechter.
mr. M.E.C. Bakker, griffier.
Verschenen:
Verzoeker en zijn moeder: [verweerder]
Verweerder, bij zijn gemachtigde.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verweerder binnen vier weken na dagtekening van deze uitspraak een beslissing op het bezwaar van verzoeker neemt.

OVERWEGINGEN

Het gerecht overweegt als volgt. Een voorlopige voorziening kan worden getroffen om onevenredig nadeel voor verzoeker te voorkomen.
Verzoeker heeft verzocht om een tijdelijke verblijfsvergunning in het kader van studie. Hij volgt de opleiding Elektrotechnische installaties in Aruba bij Collegio EPI. Bij zijn aanvraag had hij een huurovereenkomst moeten overleggen en een bewijs dat de garantsteller, in dit geval zijn moeder, voldoende solvabel is. Dat heeft verzoeker echter niet gedaan, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn aanvraag.
Inmiddels heeft verzoeker de benodigde documenten wel overgelegd. Op de zitting heeft verweerder meegedeeld dat verzoeker alsnog aan de voorwaarden voor verlening van de vergunning tot tijdelijk verblijf voor studie voldoet en dat naar verwachting bij de te nemen beschikking op bezwaar de aanvraag alsnog kan worden gehonoreerd.
Het gerecht begrijpt dat de afhandeling van het bezwaar van verzoeker nog enige tijd in beslag zal nemen. Vanwege de in acht te nemen rechtszekerheid mag deze periode niet te lang duren. Daarom treft het gerecht de voorlopige voorziening dat verweerder binnen vier weken na vandaag op het bezwaar van verzoeker beslist.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 november 2024, in tegenwoordigheid van mr. M.E.C. Bakker, de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.