ECLI:NL:OGEAA:2024:260

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
AUA202402822 en AUA202402823 LAR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning tot verblijf en voorlopige voorziening

Op 6 november 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de zaken AUA202402822 en AUA202402823, waarbij het beroep van een Venezolaanse appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning werd behandeld. De appellant had op 7 mei 2024 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf met als doel gezinsvorming, welke door de Minister van Arbeid, Energie en Integratie was afgewezen. Na het indienen van bezwaar op 8 mei 2024, en het uitblijven van een beslissing, heeft de appellant op 6 augustus 2024 beroep ingesteld tegen deze afwijzing en een verzoek om voorlopige voorziening gedaan. De zitting vond plaats op 23 oktober 2024, waar zowel de appellant als zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Het gerecht oordeelde dat er geen nader onderzoek nodig was en dat de afwijzing van de vergunning niet in stand kon blijven, omdat de verweerder geen reële beslissing had genomen op het bezwaar van de appellant. De uitspraak verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de fictieve afwijzing en gaf de verweerder de opdracht om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van de appellant, begroot op Afl. 350,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de appellant geen redenen had aangevoerd voor een snellere beslissing dan de standaard termijn van drie maanden.

De rechter, mr. B.J. van Ettekoven, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.E.C. Bakker. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, met uitzondering van het verzoek om voorlopige voorziening, waartegen geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

Uitspraak van 6 november 2024
Zaaknrs.: AUA202402822 en AUA202402823 LAR

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en, met toepassing van artikel 57 van de Lar, op het beroep van::

[Appellant],

van Venezolaanse nationaliteit,
APPELLANT,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.C. Perše.

PROCESVERLOOP

In de beschikking van 7 mei 2024 heeft verweerder de aanvraag van appellant om hem een vergunning tot verblijf met als doel “gezinsvorming” te verlenen afgewezen.
Hiertegen heeft appellant op 8 mei 2024 bezwaar gemaakt.
Omdat verweerder niet op tijd op het bezwaar van appellant heeft beslist, heeft appellant op 6 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift. Dit beroep heeft zaaknummer AUA202402823. Appellant heeft het gerecht op diezelfde datum ook verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek heeft zaaknummer AUA202402822.
Het verzoek en het beroep zijn behandeld op de zitting van 23 oktober 2024. Appellant en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het gerecht oordeelt dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Het gerecht zal uitspraak doen op zowel het verzoek om voorlopige voorziening (AUA202402822) als op het beroep (AUA202402823), omdat de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. Artikel 57 van de Lar in samenhang bezien met artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar maakt dit mogelijk.
Over het beroep
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.1.
Verweerder heeft geen reële beslissing op het bezwaar van appellant genomen. Daartoe is hij wel verplicht. Ingevolge artikel 23, tweede lid, van de Lar wordt het uitblijven van een beslissing gelijkgesteld met een afwijzende beslissing. Omdat deze afwijzende beslissing niet is gemotiveerd, kan deze niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Verweerder moet binnen drie maanden na deze uitspraak alsnog een reële beslissing op het bezwaarschrift van appellant nemen.
2.2.
Omdat appellant terecht beroep heeft ingesteld en zich door een gemachtigde heeft laten bijstaan, is aannemelijk geworden dat hij hiervoor noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten voor dit beroep, begroot op een bedrag van Afl. 350,- aan gemachtigdensalaris.
Over het verzoek
3. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Met het verzoek wil appellant bereiken dat verweerder sneller op het bezwaar beslist dan de hiervoor opgenomen termijn van drie maanden, namelijk binnen een termijn van vier weken. Appellant heeft echter geen omstandigheden naar voren gebracht waarom in dit geval aan verweerder een kortere beslistermijn moet worden opgelegd dan het gerecht normaal gesproken in dit soort zaken hanteert. Dat appellant duidelijkheid wil over zijn verblijfsvergunning, is begrijpelijk. Daarin wordt echter al voorzien door aan verweerder een beslistermijn op te leggen van drie maanden.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
in de zaak AUA202402823 (het beroep)
-
verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beslissing op het bezwaar van appellant;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing moet nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 350,-;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem wordt terugbetaald.
in de zaak AUA202402822 (het verzoek om een voorlopige voorziening)
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2024 in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, de griffier.
Tegen deze uitspraak, voor zover het de afdoening van het beroep betreft, kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd
Tegen deze uitspraak, voor zover het de afdoening van het verzoek om een voorlopige voorziening betreft, staat geen rechtsmiddel open.