ECLI:NL:OGEAA:2024:251

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
AUA202103531
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeersongeluk onder invloed van alcohol en de gevolgen voor de verzekering

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, New India Assurance Representative N.V. (NIA), een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die betrokken was bij een verkeersongeluk op 10 februari 2019. Het Gerecht had eerder, op 29 mei 2024, een tussenvonnis gewezen waarin de gedaagde werd opgedragen om de resultaten van een ademtest te overleggen. De gedaagde had op die datum een alcoholgehalte van 530 microgram in zijn adem, wat aanzienlijk hoger is dan de toegestane 220 microgram. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol was, wat volgens de polisvoorwaarden van NIA een uitsluitingsclausule activeert.

Het Gerecht oordeelde dat de schade die de gedaagde had veroorzaakt niet gedekt was onder de verzekering, omdat hij onder invloed van alcohol verkeerde. NIA had de schade aan de motorrijder vergoed en mocht deze schade nu op de gedaagde verhalen. De vordering van NIA werd toegewezen tot een bedrag van Afl. 149.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval. De gedaagde had ook een reconventionele vordering ingesteld om de uitsluitingsclausule te vernietigen, maar deze werd afgewezen omdat hij in het ongelijk werd gesteld.

De proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd, die in totaal Afl. 1.500,- aan griffierechten, Afl. 192,14 aan explootkosten en Afl. 5.000,- aan salaris van de gemachtigde moest betalen. Het vonnis werd uitgesproken op 20 november 2024 door rechter J. Brandt, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 20 november 2024
Behorend bij AUA202103531 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.,
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: NIA,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F. Kuster,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.DE PROCEDURE

1.1
Op 29 mei 2024 wees het Gerecht een tussenvonnis in deze zaak. In dit tussenvonnis heeft het Gerecht [gedaagde] opgedragen om de resultaten van de ademtest die op 10 februari 2019 bij hem is afgenomen, in het geding te brengen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
1.2
Vervolgens heeft het Gerecht ontvangen een akte van [gedaagde] van 9 oktober 2024, met als bijlagen
- de resultaten van de ademanalyse van 10 februari 2019,
- een dagvaarding van [gedaagde] in verband met verdenking van overtreding van de Landsverordening Wegverkeer doordat hij op 10 februari 2019 een voertuig heeft bestuurd terwijl het alcoholgehalte van zijn adem te hoog was;
- een extractvonnis van 6 mei 2021, waarit blijkt dat [gedaagde] op die datum is veroordeeld tot een geldboete van Afl. 650 en het volgen van een cursus “Manehando Bou Influencia”, in verband met overtreding van artikel 5 lid 2 van de landsverordening wegverkeer op 10 februari 2019.
1.3
NIA heeft laten weten dat zij afziet van het nemen van een akte in reactie op de akte van [gedaagde].
1.4
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie
2.1
In het tussenvonnis heeft het Gerecht (voor zover van belang) overwogen dat het ongeval is ontstaan door een verkeersfout van [gedaagde], dat hij daarom aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en dat NIA (als zijn verzekeraar) de schade van de motorrijder terecht heeft vergoed. Ook heeft het Gerecht overwogen dat de schade volgens de polisvoorwaarden niet is gedekt, als [gedaagde] ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol was. [Gedaagde] heeft aanvankelijk bestreden dat dit het geval was.
2.2
Uit de resultaten van het ademonderzoek blijkt dat na het ongeval in de adem van [gedaagde] een alcoholgehalte van 530 microgram is gemeten, wat veel hoger is dan de toegestane 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
2.3
Gelet daarop staat vast dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval onder invloed was van alcohol, als bedoeld in de uitsluitingsclausule van artikel 5 onder a van de polisvoorwaarden. Dit betekent dat de schade die [gedaagde] heeft veroorzaakt, niet is gedekt onder de verzekering. Dit heeft weer tot gevolg dat NIA de schade die zij heeft vergoed aan de motorrijder, op [gedaagde] mag verhalen.
2.4
De vordering van NIA zal dan ook worden toegewezen. Zoals het Gerecht in 4.13 van het tussenvonnis overwoog, zal de hoofdsom in conventie worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 149.000,-, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten.
2.5
De wettelijke rente over de hoofdsom zal (zoals ook is gevorderd) worden toegewezen vanaf de datum van het ongeval. NIA vordert de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten “vanaf de data waarop NIA deze kosten heeft gemaakt”. NIA heeft echter geen inzicht gegeven in die data. De wettelijke rente over deze kosten zal daarom worden toegewezen vanaf het moment waarop het verzoekschrift aan [gedaagde] werd betekend, omdat [gedaagde] vanaf dat moment rekening heeft kunnen en moeten houden met deze kosten.
2.6
In reconventie heeft [gedaagde] gevorderd dat artikel 5 onder a van de polisvoorwaarden wordt vernietigd, omdat deze bepaling onredelijk bezwarend is. Nu is komen vast te staan dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval meer alcohol had gedronken dan toegestaan, komt het Gerecht aan een verdere beoordeling van de reconventionele vordering van [gedaagde] niet toe.
2.7
Omdat [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. De proceskosten van NIA worden tot op heden begroot op Afl. 1.500 aan griffierechten, Afl. 192,14 aan explootkosten en Afl. 5.000,- aan salaris gemachtigde (2,5 punten x tarief 7).

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] om aan NIA een bedrag van Afl. 149.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2019 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [gedaagde] om aan NIA een bedrag van Afl. 613,90 te betalen aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2021 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
in reconventie
wijst de vordering af;
in conventie en in reconventie
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van NIA worden begroot op Afl. 1.500,- aan griffierecht, Afl. 192,14 aan explootkosten en Afl. 5.000,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 november 2024 in aanwezigheid van de griffier.