ECLI:NL:OGEAA:2024:245

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
AUA202302625AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een bank voor fraude gepleegd door een werkneemster van een coöperatieve vereniging

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de aansprakelijkheid van de Caribbean Mercantile Bank N.V. (CMB) centraal in verband met fraude gepleegd door een werkneemster van de coöperatieve vereniging Cooperativa di Ahorro y Prestamo Aruba (CAPA). CAPA had in september 2022 ontdekt dat een werkneemster frauduleuze overboekingen had gedaan van de bankrekening van CAPA naar rekeningen van derden bij CMB. CAPA stelde CMB aansprakelijk voor de schade die zij had geleden door deze fraude, die in totaal Afl. 360.584,30 bedroeg. CMB verweerde zich door te stellen dat zij niet aansprakelijk was, omdat zij niet op de hoogte was van de frauduleuze handelingen en geen wettelijke verplichting had om een naam-nummercontrole uit te voeren bij de overboekingen.

De procedure omvatte verschillende conclusies en producties, waarbij CAPA haar vordering onderbouwde met de stelling dat CMB tekortgeschoten was in haar zorgplicht. Het Gerecht oordeelde dat CMB, als betaaldienstverlener, een bijzondere zorgplicht had jegens derden, maar dat deze zorgplicht niet automatisch inhield dat CMB bij elke transactie een naam-nummercontrole moest uitvoeren. Het Gerecht concludeerde dat CAPA niet had aangetoond dat CMB onzorgvuldig had gehandeld en wees de vordering van CAPA af. Tevens werd de reconventionele vordering van CMB afgewezen, omdat de voorwaarde voor aansprakelijkheid niet was voldaan.

Het vonnis, uitgesproken op 13 november 2024, leidde tot een veroordeling van CAPA in de proceskosten aan de zijde van CMB, die tot dat moment waren begroot op Afl. 6.000,-. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 13 november 2024
Behorend bij A.R. no. AUA202302625
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de coöperatieve vereniging
COOPERATIVA DI AHORRO Y PRESTAMO ARUBA,
te Aruba,
eiser in conventie,
gedaagde in voorwaardelijke reconventie,
hierna ook te noemen: CAPA,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen
de naamloze vennootschap
CARIBBEAN MERCANTILE BANK N.V.,
te Aruba,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: CMB,
gemachtigde: de advocaat mr. W.J. Noordhuizen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, met producties, van 24 juli 2023;
- de conclusie van antwoord en voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie, met productie, van 10 januari 2024;
- de conclusie van repliek tevens conclusie van antwoord in reconventie van 8 mei 2024;
- de conclusie van dupliek en voorwaardelijke conclusie van repliek in reconventie van 5 juni 2024;
- de voorwaardelijke conclusie van dupliek in reconventie van 11 september 2024.
1.2
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
CAPA is een coöperatieve vereniging met leden. Zij heeft onder meer spaartegoeden van haar leden onder zich.
2.2
CBM is een bank en financiële dienstverlener.
2.3
In september 2022 heeft CAPA door een werkneemster, mevr. [betrokkene] (hierna: de werkneemster), gepleegde fraude ontdekt. De werkneemster maakte gelden van de bankrekening van CAPA (spaarsaldi van de leden) op naam van leden van CAPA over naar bij CMB gehouden bankrekeningen van bij de fraude betrokken personen. In het systeem van CAPA werd het rekeningnummer van de leden van CAPA gewijzigd in een rekeningnummer van bij de fraude betrokken personen gehouden bij CMB.
2.4
CAPA heeft CBM bij mailbericht van 26 oktober 2022 aansprakelijk gesteld voor de door haar door voormeld handelen geleden schade.
2.5
CBM heeft iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.DE VORDERING

In conventie
3.1
CAPA vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren, voor recht te verklaren dat CBM aansprakelijk is voor de door CAPA geleden en eventueel nog te lijden schade, voortvloeiende uit de gebrekkige controle zijdens CMB van de (binnenlandse) overschrijvingen van en naar de bij haar bankinstelling lopende rekeningen, waardoor de fraude kon plaatsvinden. Tevens vordert CAPA CMB te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
CAPA legt aan haar vordering ten grondslag dat CMB is tekortgeschoten in haar verplichting tot een deugdelijke controle van transacties, waardoor zij haar bancaire zorgplicht jegens CAPA heeft geschonden en onrechtmatig jegens CAPA heeft gehandeld. Door de frauduleuze betalingen naar de CMB bankrekeningen is een bedrag van in elk geval Afl. 360.584,30 weggenomen van CAPA. CMB is volgens CAPA aansprakelijk voor de door de fraude geleden schade.
3.3
CMB voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van CAPA in de werkelijke proceskosten van het geding, vermeerderd met de nakosten en de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het wijzen van vonnis.
In reconventie
3.4
CMB vordert voorwaardelijk, namelijk indien in conventie wordt geoordeeld dat zij aansprakelijk is voor de door CAPA geleden schade en CMB zich niet op volledige verrekening kan beroepen dan wel de schade op andere grond geheel voor rekening van CAPA blijft, CAPA te veroordelen tot betaling van het bedrag waartoe CMB in conventie wordt veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag waarop vonnis wordt gewezen tot de dag van volledige betaling. Tevens vordert CMB CAPA te veroordelen in de (na)kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na wijzen vonnis.
3.5
CMB legt aan haar vordering ten grondslag dat zij schade heeft geleden doordat de werkneemster betalingsopdrachten heeft vervalst en zij, CMB, is gehouden de daardoor ontstane schade te vergoeden. Ingevolge artikel 6:170 lid 1 BW is CAPA als werkgever aansprakelijk voor de schade die door haar werkneemster is toegebracht aan CMB.
3.6
CAPA voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met - uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren - veroordeling van CMB in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het wijzen van vonnis.

4.DE BEOORDELING

In conventie en in voorwaardelijke reconventie
4.1
CAPA stelt door het handelen van de werkneemster aanzienlijke schade te hebben geleden. De werkneemster heeft, zo blijkt onder meer uit een door CAPA overgelegd rapport van PLUS Accountants van 10 oktober 2022, vanaf de door CAPA bij de RBC Bank gehouden bankrekening gelden overgeboekt naar CMB bankrekeningen. Daartoe zijn uit het systeem van CAPA uitgedraaide formulieren vervalst, onder meer door (handmatig) een ander bankrekeningnummer in te vullen. Aldus werden gelden van de leden van CAPA op naam van die leden overgemaakt naar bankrekeningen van aan de werkneemster gelieerde personen bij CMB.
4.2
CAPA verwijt CMB in de kern dat zij de op haar rustende (bijzondere) zorgplicht jegens CAPA heeft geschonden. Volgens CAPA brengt die zorgplicht mee dat CMB bij de ontvangst van gelden de namen en rekeningnummers moet controleren. Door geen enkele controle toe te passen, heeft CMB volgens CAPA mogelijk gemaakt dat grootscheeps werd gefraudeerd.
4.3
CMB is in dit geval de betaaldienstverlener van degenen op wiens bankrekening de gelden zijn ontvangen en niet van CAPA, zodat CAPA ten opzichte van CMB geldt als een derde. De maatschappelijke positie van banken brengt een bijzondere zorgplicht mee ten opzichte van derden met wier belangen de bank rekening behoort te houden op grond van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van deze bijzondere zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval. Dat CMB zich dit soort belangen behoort aan te trekken strookt met de omstandigheid dat banken een wettelijke taak hebben bij bescherming van financieel-economische criminaliteit. Verder bestaat de bijzondere zorgplicht jegens derden onafhankelijk van de mate van onoplettendheid, onvoorzichtigheid en roekeloosheid die een derde valt te verwijten. Deze aspecten kunnen wel worden meegewogen in de mate van eigen schuld van die derde. De bank is niet zonder meer aansprakelijk jegens derden, maar pas wanneer zij over relevante kennis beschikt of voor haar anderszins aanleiding bestaat dat zij in het belang van betrokken derden tot actie overgaat. Het moet gaan om (subjectieve) wetenschap bij de bank van ongebruikelijke activiteiten en van het daaraan verbonden gevaar (HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:[eclinummer]). Van de bank kan, buiten de gevallen van wetenschap of serieuze aanwijzingen voor onregelmatigheden, in principe niet worden verlangd dat zij (nader) onderzoek doet naar mogelijke fraude.
4.4
De vraag ligt voor of de zorgplicht van CMB in dit geval zo ver reikt dat zij ten aanzien van de van CAPA ontvangen overmakingen als bank van de ontvanger een naam-nummervergelijking had moeten doen. Bij een dergelijke vergelijking had zij kunnen constateren dat het opgegeven rekeningnummer niet toebehoorde aan de opgegeven begunstigde en zou zij de verdere uitvoering van de overmaking hebben kunnen blokkeren.
4.5
Zoals hiervoor is overwogen is uitgangspunt dat CMB ook jegens CAPA als derde een zorgplicht heeft. Deze zorgplicht strekt onder meer tot bescherming tegen de schade zoals CAPA die heeft geleden, namelijk schade als gevolg van fraude met een bankrekening. Dat de zorgplicht hoe dan ook inhoudt dat CMB steeds bij alle inkomende betalingen tot een naam/nummervergelijking is gehouden, kan niet zonder meer worden aangenomen. CAPA heeft deze stelling ook niet toegelicht. Zoals hiervoor is overwogen, is CMB jegens derden aansprakelijk wanneer zij over relevante kennis beschikt of voor haar anderszins aanleiding bestaat dat zij in het belang van de betrokken derde tot onderzoek overgaat. Dat daarvan in dit geval sprake was heeft CAPA niet gesteld en ook zijn geen concrete feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die, indien bewezen, tot een dergelijk oordeel leiden. Gesteld noch gebleken is dat CMB enige aanwijzing had dat de betreffende overboekingen tot stand waren gekomen door frauduleuze handelingen van de werkneemster. De enkele omstandigheid dat ook grote bedragen werden overgemaakt, is daarvoor niet voldoende. De stelling dat bij andere banken de frauduleuze overboekingen niet hebben kunnen plaatsvinden omdat deze banken wel een naam/nummercontrole uitvoeren, is door CMB betwist en door CAPA op geen enkele wijze (concreet, met voor bewijs vatbare feiten en/of omstandigheden) onderbouwd. Deze stelling faalt derhalve en voor bewijslevering (voor zover al ter zake dienende) is, nu aan de stelplicht niet is voldaan, geen plaats. Dat specifiek werd ‘gezocht’ naar enkel personen met een CMB-rekening (hetgeen volgens CAPA een sterke aanwijzing is dat CMB haar zorgplicht heeft geschonden), kan dan ook niet worden vastgesteld.
4.6
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat CMB onzorgvuldig jegens CAPA heeft gehandeld door geen naam/nummercontrole uit te voeren. De stellingen van CAPA treffen daarmee geen doel. Haar vordering zal worden afgewezen. Al hetgeen overigens nog is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.7
Nu aan de voorwaarde voor de reconventionele vordering (namelijk dat in conventie wordt geoordeeld dat CMB aansprakelijk is voor de door CAPA geleden schade en CMB zich niet op volledige verrekening kan beroepen dan wel de schade op andere grond geheel voor rekening van CAPA blijft) niet is voldaan, ligt deze vordering niet voor.
4.8
CAPA zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van CMB gevallen. De gevorderde veroordeling in de werkelijke kosten zal worden afgewezen. Een dergelijke afwijking van het gebruikelijke liquidatietarief is alleen mogelijk onder buitengewone omstandigheden, zoals wanneer sprake is van misbruik van procesrecht of het onrechtmatig instellen van een procedure. Daarvan kan sprake zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Daarvan is in dit geval geen sprake.
4.9
De proceskosten aan de zijde van CMB gevallen worden tot op heden (gelet op hoogte van de gestelde schade en daarmee het geldelijk belang van de zaak) begroot op Afl. 6.000,- (2 punten x tarief 8) aan gemachtigdensalaris, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na heden tot de dag van algehele voldoening, en vermeerderd met Afl. 250,-, verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening aan nasalaris. De proceskostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt CAPA in de kosten van het geding aan de zijde van CMB gevallen en tot op heden begroot op Afl. 6.000,- aan gemachtigdensalaris, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na heden tot de dag van algehele voldoening, en vermeerderd met Afl. 250,-, verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening, aan nasalaris;
5.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.