ECLI:NL:OGEAA:2024:245
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een bank voor fraude gepleegd door een werkneemster van een coöperatieve vereniging
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de aansprakelijkheid van de Caribbean Mercantile Bank N.V. (CMB) centraal in verband met fraude gepleegd door een werkneemster van de coöperatieve vereniging Cooperativa di Ahorro y Prestamo Aruba (CAPA). CAPA had in september 2022 ontdekt dat een werkneemster frauduleuze overboekingen had gedaan van de bankrekening van CAPA naar rekeningen van derden bij CMB. CAPA stelde CMB aansprakelijk voor de schade die zij had geleden door deze fraude, die in totaal Afl. 360.584,30 bedroeg. CMB verweerde zich door te stellen dat zij niet aansprakelijk was, omdat zij niet op de hoogte was van de frauduleuze handelingen en geen wettelijke verplichting had om een naam-nummercontrole uit te voeren bij de overboekingen.
De procedure omvatte verschillende conclusies en producties, waarbij CAPA haar vordering onderbouwde met de stelling dat CMB tekortgeschoten was in haar zorgplicht. Het Gerecht oordeelde dat CMB, als betaaldienstverlener, een bijzondere zorgplicht had jegens derden, maar dat deze zorgplicht niet automatisch inhield dat CMB bij elke transactie een naam-nummercontrole moest uitvoeren. Het Gerecht concludeerde dat CAPA niet had aangetoond dat CMB onzorgvuldig had gehandeld en wees de vordering van CAPA af. Tevens werd de reconventionele vordering van CMB afgewezen, omdat de voorwaarde voor aansprakelijkheid niet was voldaan.
Het vonnis, uitgesproken op 13 november 2024, leidde tot een veroordeling van CAPA in de proceskosten aan de zijde van CMB, die tot dat moment waren begroot op Afl. 6.000,-. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.