ECLI:NL:OGEAA:2024:243

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
AUA 202400946BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid tandarts voor gebroken kroon na behandeling

In deze zaak heeft eiser, wonende in Aruba, een vordering ingesteld tegen Aruba Dental Clinic (ADC) wegens een vermeende beroepsfout bij de plaatsing van een kroon. Eiser heeft zich op 11 januari 2022 gemeld bij ADC voor een tandheelkundige behandeling, waarbij een kroon werd geplaatst op een kies die eerder was behandeld. Na 1,5 jaar raakte de kroon los, wat eiser deed besluiten om ADC aansprakelijk te stellen voor de kosten van een nieuwe kroon en een terugbetaling van de eigen bijdrage voor de eerste kroon. ADC heeft echter betwist dat er een beroepsfout is gemaakt en heeft aangeboden om tegen een gereduceerd tarief een nieuwe kroon te plaatsen, wat eiser heeft afgewezen.

Tijdens de comparitie van partijen op 2 oktober 2024 is er gediscussieerd over de vraag of ADC tekort is geschoten in haar zorgplicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat ADC een fout heeft gemaakt bij de plaatsing van de kroon. Eiser heeft niet kunnen onderbouwen dat de kroon niet goed is geplaatst, en het Gerecht heeft geconcludeerd dat de breuk van de kies van eiser waarschijnlijk het gevolg is van normale slijtage en niet van een fout van ADC. Bovendien heeft het Gerecht overwogen dat de tandarts een inspanningsverplichting heeft en niet aansprakelijk kan worden gesteld voor complicaties die zich na de behandeling voordoen, tenzij er sprake is van een aantoonbare beroepsfout.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiser afgewezen, met de overweging dat de schade het gevolg was van pech en niet van een tekortkoming van ADC. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten moet dragen, gezien het feit dat ADC geen advocaat had ingeschakeld en eiser geen reactie had ontvangen op zijn klacht bij de klachtencommissie.

Uitspraak

Vonnis van 13 november 2024
Behorend bij BB no. AUA 202400946
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
ARUBA DENTAL CLINIC,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: ADC,
vertegenwoordigd door haar directeur dhr. M.T. van Leeuwen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- het op 27 maart 2024 ingediende verzoekschrift “small claim” met producties;
- het op 25 april 2024 ingediende verweerschrift met producties;
- het tussenvonnis van 3 juli 2024, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de e-mail van [eiser] van 16 augustus 2024 met een bijlage.
1.2
De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2024. Op die zitting zijn verschenen: [eiser], en namens ADC haar directeuren [directeur 1] en [directeur 2]. Partijen hebben het woord gevoerd, vragen van het Gerecht beantwoord en gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vervolgens is bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.DE FEITEN

2.1 [
Eiser] heeft zich op 11 januari 2022 gemeld bij ADC voor een tandheelkundige behandeling. Naar aanleiding daarvan heeft ADC een behandelplan opgesteld voor het vullen van een aantal gaatjes en het plaatsen van een kroon op element 17. Aan dat element had [eiser] enige tijd daarvoor al een wortelkanaalbehandeling ondergaan bij een andere tandarts.
2.2
Na overleg met de verzekeraar van [eiser] is het behandelplan goedgekeurd. Op 17 februari 2022 heeft ADC de kroon geplaatst op de bestaande kies van [eiser]. Volgens de aantekeningen in het patiëntendossier is toen tegen [eiser] gezegd dat hij zich na 6 maanden moest melden voor een gebitsreiniging.
2.3
Op 26 november 2023 is de kroon losgeraakt.
2.4
Op 5 december 2023 is [eiser] opnieuw bij ADC geweest. In het patiëntendossier is aangetekend dat kies 17 getrokken moet worden, omdat de kies bij de wortel is gebroken. Op die dag is ook een gebitsreiniging uitgevoerd.
2.5
Op 10 december 2023 heeft [eiser] per e-mail een klacht ingediend bij ADC, omdat de kroon na slechts 1,5 jaar is afgebroken. [Eiser] heeft in de e-mail aanspraak gemaakt op een implantaat met een nieuwe kroon, of vergoeding van Afl. 1.500,-.
2.6
ADC heeft zich op het standpunt gesteld dat haar niets te verwijten valt. Wel heeft zij aangeboden om tegen een gereduceerd tarief een implantaat en nieuwe kroon te plaatsen. [Eiser] is met dat voorstel niet akkoord gegaan.
2.7 [
Eiser] heeft vervolgens op 19 december 2023 een klacht ingediend bij de klachtencommissie van Aruba Dental Society. Daarop heeft de klachtencommisie tot nog toe niet gereageerd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert dat het Gerecht ADC zal veroordelen om aan hem te betalen:
a. een bedrag van Afl. 4.660,-, te weten een terugbetaling van de eigen bijdrage van [eiser] voor het plaatsen van de eerste kroon (Afl. 600,-) en vergoeding van de kosten voor het plaatsen van een nieuwe kroon (Afl. 4.000,-);
b. voor zover van toepassing, rente en buitengerechtelijke kosten,
c. de proceskosten.
3.2 [
Eiser] stelt zich op het standpunt dat ADC de kroon niet goed heeft geplaatst, waardoor die kroon na korte tijd heeft losgelaten. Om die reden moet ADC volgens [eiser] niet alleen de kosten voor het plaatsen van de eerste kroon (althans, het gedeelte dat AZV niet heeft vergoed) terugbetalen, maar ook de kosten voor het plaatsen van een nieuwe kroon vergoeden.
3.3
ADC heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Haar verweer komt er, kort gezegd, op neer dat er met de kroon niets mis was en dat de kroon ook goed is geplaatst. De kroon heeft losgelaten doordat de kies van [eiser], waarop de kroon was geplaatst, is gebroken. Daaraan kan ADC niets doen.
3.4
Het Gerecht zal hierna, voor zover nodig, ingaan op de stellingen van partijen.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Eiser] stelt zich op het standpunt dat ADC een beroepsfout heeft gemaakt, wat blijkt uit het feit dat de kroon al na 1,5 jaar is losgeraakt. ADC bestrijdt dat.
4.2
Nu de overeenkomst tussen [eiser] en ADC een medische component bevat, is het van belang voor ogen te houden dat op een medisch hulpverlener (in dit geval de tandarts) een inspanningsverplichting rust en geen resultaatsverplichting. Er bestaat immers altijd de mogelijkheid dat er een complicatie optreedt, of dat een behandeling toch niet tot het gewenste resultaat leidt. Daarom kan een medisch hulpverlener alleen aansprakelijk worden gesteld, als hij niet de zorg heeft betracht die een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Het Gerecht zal dus beoordelen of de tandarts die [eiser] heeft behandeld, is tekortgeschoten in de zorgplicht die zij ten opzichte van [eiser] in acht moest nemen. Alleen als dit zo is, is ADC voor de gevolgen daarvan aansprakelijk.
4.3
Ook moet voor ogen worden gehouden dat het op de weg van [eiser] ligt om te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat ADC een beroepsfout heeft gemaakt. Het is immers [eiser] die zich beroept op de gevolgen van deze stelling.
4.4
In dit geval is het Gerecht van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat ADC een beroepsfout heeft gemaakt. Het Gerecht legt dit oordeel hierna uit.
4.5 [
Eiser] stelt zich op zichzelf terecht op het standpunt dat een kroon normaal gesproken niet 1,5 jaar na plaatsing loslaat. Dat dit niet normaal is, heeft ADC ook erkend. ADC heeft echter aangevoerd dat de kroon is losgeraakt, doordat de kies waarop die kroon was geplaatst is gebroken. Dat dit zo is, blijkt ook uit de dossieraantekeningen van 5 december 2023 (zie hiervoor, nummer 2.4). [Eiser] heeft weliswaar bestreden dat zijn kies was gebroken, maar hij heeft zijn standpunt verder niet onderbouwd. Bovendien heeft [eiser] verteld dat ook de andere tandartsen die hij heeft geraadpleegd, hem hebben verteld dat de kies getrokken moest worden en dat daarop geen nieuwe kroon kon worden geplaatst. Dat advies zou [eiser] niet hebben gekregen, als zijn natuurlijke kies nog intact was. Het Gerecht gaat er dan ook vanuit dat in de kies van [eiser] een verticale breuk is opgetreden, en dat de kroon daarna is losgegaan.
4.6
De volgende vraag is dan of die breuk veroorzaakt is door de manier waarop ADC de kroon heeft geplaatst. Dat blijkt uit niets. Het is een feit van algemene bekendheid dat tanden en kiezen na verloop van tijd hun sterkte kunnen verliezen en kapot kunnen gaan. Daarbij komt dat [eiser] voorafgaand aan de behandeling door ADC een wortelkanaalbehandeling had ondergaan. ADC heeft verteld dat dit ertoe kan leiden dat een tand of kies aan sterkte verliest. Dat heeft [eiser] niet bestreden, zodat het Gerecht ervan uitgaat dat dit klopt. Het heeft er dus alle schijn van, dat de kies van [eiser] is gebroken door normale slijtage.
4.7
Anders dan [eiser] heeft betoogd, kan ook uit de verklaringen van tandarts [betrokkene 1] en tandtechnicus [betrokkene 2], die [eiser] heeft geraadpleegd, niet worden afgeleid dat ADC een fout heeft gemaakt.
[Betrokkene 1] schrijft in haar e-mail van 19 december 2023:
“de oorzaak van het afbreken van de kroon is moelijk achteraf te bevestigen, maar het lijkt erop dat er caries onder de kroon was.”Dat er daadwerkelijk sprake was van caries heeft [betrokkene 1] dus niet waargenomen, laat staan dat zij heeft kunnen vaststellen dat die caries er al was op het moment waarop de kroon werd geplaatst of dat die caries is ontstaan doordat de kroon onjuist is bevestigd. In dit verband is relevant dat vaststaat dat [eiser], anders dan hem was geadviseerd, geen afspraken heeft gemaakt voor een tussentijdse gebitsreiniging. Als er al sprake was van caries toen de kies brak, is het dus even goed mogelijk dat die caries is opgetreden doordat [eiser] zijn gebit niet volgens de voorschriften heeft onderhouden.
[Betrokkene 2] noemt in zijn e-mail van 9 augustus 2024 een aantal mogelijkheden voor een verkorte levensduur van een kroon, zoals het niet goed bevestigen of niet goed passen van de kroon op de natuurlijke tand. Dat daarvan in dit geval sprake is geweest, blijkt echter niet uit de e-mail van [betrokkene 2].
4.8
Al met al kan het Gerecht dus niet vaststellen dat [eiser] gelijk heeft, en dat ADC een beroepsfout heeft gemaakt.
4.9.
Het Gerecht heeft zich nog afgevraagd of een deskundige moet worden benoemd om te beoordelen of ADC een fout heeft gemaakt, zoals [eiser] heeft gevraagd. Dit zal het Gerecht niet doen. Doorgaans wordt (in zaken als deze) alleen een deskundige benoemd als er wel wat aanknopingspunten zijn dat een beroepsfout is gemaakt, maar daarover nog onvoldoende zekerheid bestaat. In dit geval zijn zulke aanknopingspunten er niet. Het verhaal van [eiser] staat lijnrecht tegenover dat van ADC, terwijl ook de deskundigen die [eiser] al heeft geraadpleegd niet hebben kunnen vaststellen dat ADC een fout heeft gemaakt. Dit betekent dat het Gerecht geen aanleiding ziet een deskundige te benoemen.
4.1
Het voorgaande brengt met zich dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen. Het Gerecht begrijpt dat dit teleurstellend is voor [eiser]. Een kroon is duur, en [eiser] is er ongetwijfeld vanuit gegaan dat zijn kroon langer zou meegaan dan 1,5 jaar. In dit geval lijkt echter sprake geweest te zijn van pure pech. De gevolgen daarvan kan [eiser] niet op ADC afwentelen.
4.11
Normaal gesproken wordt in rechtszaken de partij die in het ongelijk wordt gesteld, in de proceskosten veroordeeld. Omdat ADC echter geen advocaat heeft ingeschakeld en daarvoor dus geen kosten heeft hoeven maken, bepaalt het Gerecht dat iedere partij de (eventuele) eigen proceskosten moet betalen. Daarbij betrekt het Gerecht ook dat [eiser] nooit een reactie heeft ontvangen op zijn klacht bij de Aruba Dental Society, waardoor hij niets anders kon dan een gerechtelijke procedure beginnen.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 november 2024 in aanwezigheid van de griffier.