ECLI:NL:OGEAA:2024:232
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongerechtvaardigde verrijking tussen vader en zoon met betrekking tot bouwkosten van een appartement
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert een vader van zijn zoon een schadevergoeding van Afl. 50.000,- op basis van ongerechtvaardigde verrijking. De vader stelt dat hij heeft bijgedragen aan de bouw van een tweede appartement op het perceel van de zoon, waarvoor hij materialen heeft betaald en arbeid heeft ingeschakeld. De zoon, eigenaar van de woning en het appartement, betwist de vordering en stelt dat de vader de materialen heeft betaald met huurbetalingen die hij aan de zoon verschuldigd was.
De procedure begon met een inleidend verzoekschrift op 23 november 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord op 10 januari 2024. Een comparitie van partijen vond plaats op 16 september 2024, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vader inderdaad materialen heeft betaald voor de bouw van het appartement, wat leidt tot een verarming van de vader en een verrijking van de zoon.
Het Gerecht oordeelt dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt over de bouw van het appartement, waardoor de verrijking van de zoon ongerechtvaardigd is. De vader heeft aannemelijk gemaakt dat hij Afl. 27.693,28 heeft geïnvesteerd in de bouw, en het Gerecht wijst deze vordering toe. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door rechter T.A.M. Tijhuis op 30 oktober 2024.