ECLI:NL:OGEAA:2024:23

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
AUA202304536
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave van een auto na relatiebreuk met geschil over eigendom

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], met betrekking tot de teruggave van een auto na het beëindigen van hun relatie. Eiser stelt dat hij de eigenaar is van de auto, omdat hij een lening heeft afgesloten voor de aankoop en de auto altijd heeft gebruikt. Gedaagde betwist dit en stelt dat de auto aan haar is geschonken en dat zij de eigenaresse is, aangezien het kenteken en de verzekering op haar naam staan. De procedure begon met een verzoekschrift van eiser op 12 januari 2024, gevolgd door producties van beide partijen en een mondelinge behandeling op 1 februari 2024. Tijdens de zitting heeft eiser zijn vordering toegelicht, waarbij hij benadrukte dat hij de auto nodig heeft voor zijn dagelijkse activiteiten en dat hij deze na de relatiebreuk aan gedaagde heeft moeten afgeven. Gedaagde heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eiser. Het Gerecht heeft vervolgens de feiten en stellingen van beide partijen beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de eigenaar van de auto is, ondanks dat het kenteken en de verzekering op naam van gedaagde staan. Het Gerecht heeft geoordeeld dat gedaagde onrechtmatig handelt door de auto in haar bezit te houden en heeft haar bevolen de auto aan eiser af te geven. Daarnaast is gedaagde verplicht om mee te werken aan de overschrijving van de auto op naam van eiser. De vordering tot het opleggen van een dwangsom is ook toegewezen, met een maximum van Afl. 2.500,-. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 21 februari 2024
Behorend bij K.G. AUA202304536
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen:
[Naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 12 januari 2024 met producties 1 t/m 3;
- de producties 1 t/m 4 van [gedaagde], ingekomen op 31 januari 2024;
- de nadere producties van [eiser], inkomen op 31 januari 2024;
- de pleitaantekeningen van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van donderdag 1 februari 2024.
1.2 [
eiser] is ter zitting verschenen bijgestaan door mr. E.M.J. Cafarzuza, occuperende voor mr. Illes, en [gedaagde] is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad en hebben samen minderjarige kinderen.
2.2
Op enig moment tijdens de relatie is een auto (een [model], bouwjaar 2011) (hierna: de auto) gekocht.
2.3
Voor de aankoop van de auto heeft [eiser] bij de bank een lening afgesloten van Afl. 26.500,-. Sinds het afsluiten van de lening betaalt hij de lening af.
2.4
Zowel het kenteken van de auto als de verzekering daarvan staat op naam van [gedaagde]. [gedaagde] heeft ook een andere auto op haar naam staan.
2.5
Sinds het verbreken van de relatie heeft (in ieder geval) [eiser] in de auto gereden. Onlangs heeft hij deze echter, door tussenkomst van de politie, aan [gedaagde] moeten afstaan.
2.6
Bij brief van 18 oktober 2023 is [gedaagde] verzocht om de auto aan [eiser] terug te geven. [gedaagde] heeft dat niet gedaan.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) [gedaagde] beveelt om de auto binnen vierentwintig uur na betekening van het vonnis aan hem te retourneren;
b) [gedaagde] beveelt om mee te werken aan de overschrijving van de auto op naam van [eiser], met dien verstande dat [gedaagde] - zo door de ontvanger vereist een kopie van haar identiteit aan [eiser] zal geven - het formulier van de ontvanger zal ondertekenen;
c) bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeurt van Afl. 175,- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] de hierboven vermelde bevelen niet opvolgt;
d) [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de auto aan hem in eigendom toebehoort, omdat hij een lening voor de aankoop daarvan heeft afgesloten, hij de enige is die de lening afbetaalt, hij altijd in de auto heeft gereden en de auto ook sinds partijen vijftien maanden geleden hun relatie hebben beëindigd in het bezit van [eiser] is geweest. [eiser] heeft de auto nodig om zijn dagelijkse bezigheden te kunnen verrichten, maar wordt daarin beperkt, nu hij de auto (in verband met een discussie over kinderalimentatie) aan [gedaagde] heeft moeten afgeven. Volgens [eiser] handelt [gedaagde] jegens hem onrechtmatig.
3.3 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd tot afwijzen van de vorderingen van [eiser].
3.4
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken

4.DE BEOORDELING

4.1 [
eiser] heeft gesteld en met stukken onderbouwd dat hij al enige maanden (sinds hij de auto aan [gedaagde] heeft moeten afgeven) zonder auto zit. Hierdoor is hij afhankelijk van derden voor transport, onder meer om naar zijn werk te reizen en om omgang te kunnen hebben met de kinderen van partijen. Gelet hierop is het Gerecht van oordeel dat [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Dit geldt temeer nu - zoals hierna zal blijken - voldoende aannemelijk is geworden dat de auto sinds de relatiebreuk vijftien maanden geleden in het bezit is gebleven van [eiser] en dat [eiser] dagelijks gebruik heeft gemaakt van de auto. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] zal daarom worden verworpen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vorderingen van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd is.
4.3
In dit geval betekent dit dat het Gerecht moet beoordelen of voldoende aannemelijk is dat [eiser] de eigenaar is van de auto, zoals hij heeft gesteld.
4.4 [
gedaagde] heeft betwist dat de auto aan [eiser] in eigendom toebehoort, en heeft daartoe het volgende aangevoerd. [eiser] heeft de auto tijdens de relatie aan haar geschonken. Daarom is zij de eigenaresse van de auto. Zij heeft altijd in de auto gereden. Nadat een einde is gekomen aan de relatie van partijen heeft [gedaagde] de auto om het weekend aan [eiser] uitgeleend, zodat hij deze kon gebruiken tijdens zijn omgang met de minderjarigen. Toen [eiser] na één van zijn omgangsweekenden de auto niet terug heeft gegeven, heeft [gedaagde] de politie ingeschakeld om de auto weer in haar bezit te krijgen. Dat zij de eigenaresse is van de auto blijkt, volgens haar, ook uit het feit dat het kenteken van de auto bij de belastingdienst op haar naam is gesteld en het feit dat ook de verzekering van de auto op haar naam staat. Ter onderbouwing hiervan heeft [gedaagde] het document
Registratie motorrijtuig motorrijtuigbelastingvan 29 oktober 2020 van
Departamento di Impuestoen het document
Certificate of Insurancevan 24 januari 2024 in de procedure gebracht.
4.5 [
eiser] heeft weliswaar beaamd dat het kenteken van de auto op naam van [gedaagde] is gesteld en dat ook de verzekering van de auto op naam van [gedaagde] staat, maar heeft daarbij gesteld dat hij, vanwege praktische redenen in verband met schulden die hij heeft, het kenteken en de autoverzekering niet op zijn naam wilde stellen. Ter onderbouwing hiervan en ter onderbouwing van zijn stelling dat hij degene is geweest die de auto altijd heeft gebruikt (ook na de relatiebreuk vijftien maanden geleden) heeft [eiser] een aantal verklaringen in de procedure gebracht, waaronder de verklaring van zijn broer en de verklaring van zijn huidige partner.
De verklaring van de broer van [eiser] luidt als volgt.
“Mi por declara cumi ruman [eiser] a hasi un lening pa cumpra e auto. Y door cu den pasado e tabata tin un debe prome cu ela haña accident cu brommer, pesey ela laga [gedaagde] pone e auto y seguro na su nomber pa por si acaso cu banco lo kier busca un pertenencia valioso, nan no lo haña su nomber. Y después cu nan a separa, Semper a keda cu e auto como cu Semper su so a paga y te ainda ta pagando.”
In de verklaring van de huidige partner van [eiser] staat het volgende vermeld.
“Nos a concoce otro día 1 september 2022 y tur encuentro ela bin buscami den e auto. Ora cumi a jega di haña problema cumi mesun auto pa 2 dia, ela hasta prestami su auto pami por a busca mi yiunan di skol.
Ami mes tawata testigo un biaha ora. [gedaagde] a jame pa fia e auto pa e por a busca nan yiunan di skol, ora e mes a hañe cu problema cu su auto. E día ey ami y [eiser] a lunch hunto na su trabou, y mi tawata presente ora [gedaagde] a trese e auto pe bek na su trabou.
Dia cu e la haña llamada di polis caminda e mester a entrega e auto según nan order, ami a bai besce na warda di polis na [platas] y desde e día ey ami ta su transporte pa hibe trabou y bek pa cas pa e no perde su trabou y pa e por keda paga alimentación di su yiunan. Tambe mi ta yude busca su yiunan, un na traimerdia y e otro na e madrina su cas caminda e ta keda c unan kada pasa un weekend.
Y después cu e weekend pasa nos mester baha e muchanan bek na e aprtament di e wela di e muchanan caminda cu nan ta bibando actualmente. (…).”
4.6 [
eiser] heeft met bovenstaande verklaringen de stellingen van [gedaagde] - dat [eiser] de auto aan haar heeft geschonken en dat zij de auto na de breuk van de relatie vijftien maanden geleden in haar bezit heeft gehouden en is blijven gebruiken - gemotiveerd weersproken. In het licht van die betwisting had van [gedaagde] mogen worden verwacht dat zij haar stellingen nader had onderbouwd, bijvoorbeeld door verklaringen in het geding te brengen waaruit blijkt dat haar stellingen juist zijn. Dit heeft zij niet gedaan. Daarbij komt dat [gedaagde] tijdens de zitting heeft erkend dat zij nog een andere auto op haar naam had staan en dat zij die andere auto na het uiteengaan van partijen is blijven gebruiken, terwijl is gebleken dat [eiser] niet over alternatief vervoer beschikt. Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat [gedaagde], zoals zij stelt, dat zij de eigenaresse is van de auto. Dat het kenteken van de auto op haar naam is gesteld en dat de autoverzekering op haar naam staat, maakt het voorgaande niet anders, nu dat niet voldoende is om aan te nemen dat [gedaagde] de eigenaresse van de auto is. Een tenaamstelling is hoogstens een aanwijzing voor het antwoord op de vraag wie de eigenaar is van een goed. In dit geval heeft [eiser] voor die tenaamstelling een plausibele verklaring gegeven. Gelet op het voorgaande, waaronder de door [eiser] in de procedure gebrachte verklaringen zoals hiervoor weergegeven, is het Gerecht van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de auto aan [eiser] in eigendom toebehoort. Dit brengt voorshands mee dat [gedaagde] jegens [eiser] onrechtmatig handelt door de auto in haar bezit te houden. [gedaagde] zal daarom, zoals gevorderd, bevolen worden om de auto aan [eiser] af te geven. De vordering onder a) zal worden toegewezen.
4.7 [
gedaagde] heeft tegen het onder b) gevorderde geen verweer gevoerd. Gelet hierop en omdat het van belang is dat het kenteken van elke auto op naam van de eigenaar is gesteld, zal ook die vordering worden toegewezen.
4.8
Het Gerecht wijst er nog op dat [eiser] de schade die hij veroorzaakt heeft door een verkeersongeval met de auto op 24 december 2022, zoals blijkt uit de door [gedaagde] als productie overgelegde brief van 13 oktober 2023 van
CG United, dient te betalen. Voor zover het volledige bedrag of een deel daarvan al door [gedaagde] is betaald aan de verzekeraar, moet [eiser] dat bedrag dan wel het deel dat al betaald is aan [gedaagde] vergoeden.
4.9
De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. Ook daarvan gaat in beginsel voldoende stimulans uit tot nakoming.
4.1
Omdat partijen een relatie met elkaar hebben gehad, zal het Gerecht de proceskosten tussen hen compenseren. Dit betekent dat ieder de eigen proceskosten betaalt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
beveelt [gedaagde] om de auto binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis aan [eiser] af te geven;
5.2
beveelt [gedaagde] om mee te werken aan de overschrijving van de auto op naam van [eiser], in die zin dat [gedaagde] het formulier van de ontvanger ondertekent en, zo door de ontvanger vereist, een kopie van haar identiteit aan [eiser] verstrekt;
5.3
bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeurt van Afl. 50,- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] de hiervoor onder 5.1 en 5.2 vermelde bevelen niet opvolgt, met een maximum van Afl. 2.500-;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin, dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 februari 204 in aanwezigheid van de griffier.