ECLI:NL:OGEAA:2024:208

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
AUA202402064 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over voortduren arbeidsovereenkomst en loonvordering

In deze zaak, die op 17 juli 2024 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde eiseres, een werkneemster van Aruba Laundry, dat haar arbeidsovereenkomst met de werkgever niet was beëindigd en dat zij recht had op doorbetaling van haar loon. Eiseres was sinds 13 juni 2004 in dienst bij Aruba Laundry en had op 14 maart 2024 een conflict met de echtgenote van de directeur van het bedrijf. Na dit conflict meldde eiseres zich ziek, maar Aruba Laundry stelde dat zij op dezelfde dag ontslag had genomen. Eiseres betwistte dit en stelde dat zij niet vrijwillig haar dienstverband had opgezegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juli 2024 werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de communicatie tussen partijen. Het Gerecht oordeelde dat Aruba Laundry niet voldoende had aangetoond dat eiseres haar arbeidsovereenkomst had opgezegd. Het Gerecht verleende eiseres verlof tot kosteloos procederen en beval Aruba Laundry om het loon van eiseres te betalen vanaf 1 april 2024, totdat het dienstverband rechtsgeldig zou zijn beëindigd. Daarnaast werd Aruba Laundry bevolen om eiseres binnen twee dagen weer toe te laten tot de werkvloer, op straffe van een dwangsom. De kosten van de procedure werden aan Aruba Laundry opgelegd.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 17 juli 2024
Behorend bij AUA202402064 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
de naamloze vennootschap A.L. ARUBA LAUNDRY N.V.,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Aruba Laundry,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 25 juni 2024;
- een brief met producties van 9 juli 2024 van Aruba Laundry;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 10 juli 2024.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting zijn verschenen:
- [ Eiseres], vergezeld door haar echtgenoot en zwager, en bijgestaan door een tolk en de gemachtigde.
- voor Aruba Laundry: de heer [directeur] (directeur), mevrouw [echtgenote van directeur] (de echtgenote van [directeur] en manager van [eiseres]), de dochter van [directeur] en [echtgenote van directeur] en mevrouw [werkneemster] (werkneemster), bijgestaan door de gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen en vragen van het Gerecht beantwoord.
1.3
Hierna is vonnis bepaald.

2.UITGANGSPUNTEN

2.1 [
Eiseres] is sinds 13 juni 2004 in dienst van Aruba Laundry, laatstelijk in de functie van coördinator, tegen een salaris van gemiddeld Afl. 2.053,41 bruto per maand.
2.2
Op 14 maart 2024 heeft zich tijdens het werk een conflict voorgedaan tussen [eiseres] en [echtgenote van directeur] over het (volgens [echtgenote van directeur] verkeerd) wassen van een kledingstuk.
2.3
Op dinsdag 19 maart 2024 heeft [eiseres] zich ziek gemeld bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
2.4
Op 21 maart 2024 heeft [eiseres] Aruba Laundry per Whatsapp bericht dat zij zich bij de SVB ziek heeft gemeld en dat zij op 2 april 2024 weer zal komen werken.
2.5
Bij brief van 23 maart 2024 heeft Aruba Laundry – samengevat – bericht dat [eiseres] op 13 maart 2024 ontslag heeft genomen. Zij heeft die dag aan verschillende werknemers laten weten dat zij niet langer bij Aruba Laundry werkt en heeft vervolgens het werk verlaten met al haar persoonlijke bezittingen. Daarna verscheen [eiseres] niet meer op het werk, wat erop wees dat haar beslissing definitief was. Aruba Laundry heeft aangekondigd dat zij het laatste salaris van [eiseres]eind maart 2024 zal uitbetalen.
2.6
In een rapport van de Directie Arbeid en Onderzoek (DAO) van 20 mei 2024 is onder meer het volgende vermeld:
Verklaring werknemer
Op 19-03-2024 kwam mevr. [Eiseres] (hierna te noemen de werknemer) voor informatie. Zij wilt niet meer werken en wilt weten wat de procedure van opzegging is. Op 25-03-2024 is de werknemer gaan werken en heeft een ontslagbrief gekregen, zij wordt ontslagen doordat zij niet meer ging werken na 13-03-2024. De werknemer verklaart dat zij op 14-03-2024 voor het laatst ging werken en hiervan heeft zij een kopie van een presentielijst. Tussen 15-03-2024 en 23-03-2024 heeft de werknemer zich ziekgemeld en heef haar werkgever hiervan niet op hoogte gesteld.
Verklaring werkgever
Op 26-03-2024 heeft betrokken ambtenaar via email een uitnodiging naar de werkgever gestuurd voor het maken van een afspraak. Op 28-03-2024 was de heer [directeur] (hierna te noemen de werkgever) in bijzijn van zijn vrouw mevr. [Vrouw van directeur] en hun dochter bij de DAO gemeld. Aan de werkgever is uitgelegd dat het ontslag niet gegrond is, zij hebben hun zoekplicht niet uitgevoerd wanneer de werknemer niet meer ging werken. Mevr. [Vrouw van directeur] heeft agressieve uitlating gedaan dat de werknemer zich niet ziek heeft gemeld volgens procedure en dat zij dit als verzuim beschouwt. Zij blijven op hun standpunt dat er genoeg reden is om het dienstverband met de werknemer te beëindigen.
Opmerking ambtenaar
De betrokken ambtenaar heeft het gesprek met de werkgever moeten onderbreken omdat mevr. [vrouw van directeur] niet meer aan te spreken was. De werknemer is uitgelegd dat de werkgever op hun standpunt blijven. Op verzoek van de werknemer wordt zij verwezen naar de Directie Sociale Zaken voor Kosteloze Rechtskundige Bijstand.”
2.7
Bij brieven van 28 mei en 11 juni 2024 heeft de gemachtigde van [eiseres] Aruba Laundry geschreven dat [eiseres] geen ontslag heeft genomen. Daarom is Aruba Laundry gesommeerd om [eiseres] toe te laten tot het werk en haar salaris door te betalen. Aruba Laundry heeft niet op deze brieven gereageerd.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Eiseres] vordert, onder overlegging van een bewijs van onvermogen, dat haar wordt toegestaan om in deze procedure kosteloos te mogen procederen.
Voorts vordert [eiseres] om Aruba Laundry bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- te bevelen het loon aan [eiseres] te betalen vanaf 1 april 2024 totdat het dienstverband rechtsgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- te bevelen na betekening van dit vonnis om [eiseres] binnen twee dagen weer toe te laten tot de werkvloer in haar reguliere functie zonder enige belemmering, zulks op verbeurte van een dwangsom;
- te veroordelen in de kosten en nakosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2 [
Eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat zij op 14 maart 2024 eerst een conflict had met [echtgenote van directeur] over het wassen van een kledingstuk. Vervolgens kwam zij er diezelfde dag achter dat Aruba Laundry wel jarenlang pensioenpremie inhield, maar deze niet afdroeg aan een pensioenfonds. Daarop is zij (bekend met suikerziekte en een hoge bloeddruk) ziek geworden. Zij was op 15 maart 2024 zo ziek dat zij niet in staat was zich ziek te melden. Daarna was het weekend en 18 maart 2024 was een feestdag. Op 19 maart 2024 heeft zij zich ziekgemeld bij de SVB. Op 21 maart 2024 heeft [eiseres] contact opgenomen met Aruba Laundry om door te geven dat zij op 2 april 2024 arbeidsgeschikt zou zijn en zou komen werken. Daarop heeft Aruba Laundry (op 23 maart 2024) aan [eiseres] bericht dat zij zelf ontslag had genomen. Dat klopt echter niet.
3.3
Aruba Laundry verweert zich tegen de vordering. Zij voert daartoe aan dat zij gegronde reden had om aan te nemen dat [eiseres] vrijwillig ontslag had genomen. Op 14 maart 2024 werd [eiseres] aangesproken op een fout die zij had gemaakt, waarna zij zich verweerde met een leugen. Vervolgens heeft [eiseres] gewoon haar shift afgemaakt. Aan het einde van haar dienst haalde [eiseres] haar locker leeg en zei tegen haar collega’s dat zij ermee klaar was, bedoelend dat ze niet meer zou terugkomen. Hierna liet [eiseres] een week niets van zich horen, totdat ze plotseling stelde dat zij arbeidsongeschikt was. Het gedrag van [eiseres] duidt op vrijwillig ontslag. Er was geen sprake van een conflict of een emotionele uitbarsting, waardoor [eiseres] in een opwelling is weggelopen. Zij heeft welbewust gehandeld en heeft zich vervolgens niet arbeidsongeschikt gemeld bij Aruba Laundry, wat erop duidt dat [eiseres] niet meer terug wilde komen. [Eiseres] was feitelijk ook niet arbeidsongeschikt: op 29 maart 2024 heeft zij nog souvenirs verkocht bij een hotel. Zij was dus wel degelijk in staat om te werken, maar wilde dat kennelijk niet meer bij Aruba Laundry doen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [eiseres] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [eiseres] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2
Het spoedeisend belang van [eiseres] volgt uit de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4
Partijen zijn het er niet over eens of [eiseres] op 14 maart 2024 haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en of Aruba Laundry zich op die opzegging kan beroepen.
4.5
Voorop wordt gesteld dat volgens vaste rechtspraak alleen kan worden aangenomen dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, als sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring die ertoe strekt de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te beschermen tegen de ernstige gevolgen die een vrijwillige beëindiging van het dienstverband voor hem kan hebben, zoals het mogelijke verlies van ontslagbescherming en aanspraken op grond van de sociale zekerheidswetgeving. In verband met die ernstige gevolgen zal de werkgever niet snel mogen aannemen dat een verklaring van de werknemer is gericht op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op de werkgever rust een onderzoeksplicht om na te gaan of de werknemer daadwerkelijk wilde opzeggen en een verplichting om de werknemer over de gevolgen van de opzegging te informeren.
4.6
Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiseres] (zoals Aruba Laundry stelt en [eiseres] bestrijdt) op 14 maart 2024 aan haar collega’s heeft gezegd dat zij niet meer bij Aruba Laundry zal werken. Ook als [eiseres] iets dergelijks zou hebben gezegd, kan dat naar het oordeel van het Gerecht niet worden aangemerkt als een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring die er op was gericht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Daarbij is van belang dat er die dag twee woordenwisselingen hadden plaatsgevonden: één over het vermeend verkeerd wassen van een kledingstuk, waarbij [eiseres] door haar manager van een leugen werd beschuldigd, en één over het niet bestaan van een pensioenfonds. Gelet op die omstandigheden is niet ondenkbaar dat [eiseres] geëmotioneerd is geraakt en onder invloed daarvan bepaalde uitlatingen heeft gedaan. Dat zij die dag wel haar shift heeft afgemaakt maakt dat niet anders, al was het maar omdat de discussie over het pensioen kennelijk plaatsvond aan het einde van de shift. Dat [eiseres] de volgende dag (op vrijdag 15 maart 2024) niet op het werk is verschenen zonder zich ziek te melden, betekent niet dat Aruba Laundry op grond daarvan mocht aannemen dat [eiseres] inderdaad ontslag had genomen. Daarbij is van belang dat na die vrijdag een weekend en een feestdag volgden, en [eiseres] zich op 19 maart 2024 alsnog ziek heeft gemeld. Anders dan Aruba Laundry heeft gesteld, is er dus geen sprake geweest van een situatie waarbij [eiseres] een week lang niets van zich liet horen.
4.7
Bovendien is niet gesteld of gebleken dat Aruba Laundry aan haar onderzoeks- en informatieplicht, zoals hiervoor genoemd onder 4.5, heeft voldaan. Aruba Laundry is geen gesprek met [eiseres] aangegaan en heeft niet onderzocht of [eisres] daadwerkelijk ontslag wilde nemen. Ook heeft zij [eiseres] niet geïnformeerd over de mogelijke gevolgen die een ontslagname voor haar rechtspositie zou hebben.
4.8
Dat [eiseres] op 29 maart 2024 souvenirs heeft verkocht, leidt niet tot een ander oordeel. Op dat moment had [eiseres] de brief van Aruba Laundry van 23 maart 2024 al ontvangen en had DAO haar verteld dat Aruba Laundry op 28 maart 2024 had laten weten dat [eiseres] niet meer op het werk hoefde te komen. Dat [eiseres] elders aan het werk ging, kan haar daarom niet worden tegengeworpen. Ook uit het rapport van DAO kan niet worden afgeleid dat [eiseres] zelf ontslag heeft genomen (en dat Aruba Laundry wel aan haar verplichtingen heeft voldaan). Ook als het zo zou zijn dat [eiseres] zich op 19 maart 2024 bij DAO heeft gemeld met de mededeling dat zij niet langer voor Aruba Laundry wil werken (wat [eiseres] overigens gemotiveerd bestrijdt), blijkt daaruit niet dat [eiseres] al eerder aan Aruba Laundry had bericht dat zij ontslag wilde nemen. Integendeel: als [eiseres] in de veronderstelling was dat zij al ontslag had genomen, hoefde ze aan DAO geen informatie te vragen over de mogelijkheden om haar dienstverband te beëindigen.
4.9
Uit het voorgaande volgt dat niet aannemelijk is geworden dat [eiseres] haar dienstverband met Aruba Laundry heeft opgezegd. Gelet hierop is naar het voorlopig oordeel van het Gerecht de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet geëindigd. Het Gerecht gaat er daarom vanuit dat de arbeidsovereenkomst ook na 14 maart 2024 is blijven voortduren. Dat betekent dat de vordering van [eiseres] toewijsbaar is. De wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW zal worden gematigd tot 15%.
4.1
Aruba Laundry zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [eiseres].

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
verleent verlof aan [eiseres] tot kosteloos procederen;
5.2
beveelt Aruba Laundry het gebruikelijke loon aan [eiseres] te betalen vanaf 1 april 2024 totdat het dienstverband rechtsgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7:625 BW gematigd tot 15% en de wettelijke rente vanaf 1 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3
beveelt Aruba Laundry om [eiseres] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis weer tot de werkvloer toe te laten in haar reguliere functie zonder enige belemmering, zulks op verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,-- voor iedere dag dat Aruba Laundry in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van Afl. 25.000,--;
5.4
veroordeelt Aruba Laundry in de kosten van de procedure, die tot de datum van deze uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 222,- aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde, vermeerderd met de nakosten van Afl. 250,-, te vermeerderen met Afl. 150,- in geval van betekening van dit vonnis aan Aruba Laundry indien zij na aanschrijving 14 dagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling;
5.5
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.