ECLI:NL:OGEAA:2024:207

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
AUA202401959 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot levering van appartementsrechten en toewijzing vordering tot opheffing van executoriaal beslag in kort geding

In deze zaak, die op 24 juli 2024 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers in conventie, wonende in Argentinië, een kort geding aangespannen tegen de commanditaire vennootschap Basiruti C.V. De eisers vorderden de levering van twee appartementsrechten, maar deze vordering werd afgewezen. De reden hiervoor was dat in een eerder kort geding al was geoordeeld over dezelfde vraag, waardoor de vordering niet opnieuw kon worden behandeld. In reconventie vorderde Basiruti de opheffing van executoriaal beslag dat door de eisers was gelegd. Het Gerecht oordeelde dat er op basis van eerdere vonnissen niets meer te executeren viel, en heeft de vordering tot opheffing van het beslag toegewezen. Het Gerecht stelde vast dat de eisers de waarheidsplicht hadden geschonden door geen melding te maken van het eerdere kort geding, waarin nagenoeg dezelfde vordering was afgewezen. De gemachtigde van de eisers werd veroordeeld in de werkelijke proceskosten, omdat zij had moeten weten dat de ingestelde vorderingen kansloos waren. Het vonnis benadrukt het belang van de waarheids- en volledigheidsplicht in juridische procedures.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 juli 2024
Behorend bij AUA202401959 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[Eiser in conventie en verweerder in reconventie], en

2. [Eiseres in conventie en verweerster in reconventie],
beiden wonende te Argentinië,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna te noemen: [eisers in conventie en verweerders in reconventie],
gemachtigde: de advocaat mr. C.H. Lejuez,
tegen:
de commanditaire vennootschap BASIRUTI C.V.,
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Basiruti,
gemachtigden: de advocaten mr. W.J. Noordhuizen en mr. J.T. Frolijk.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 juni 2024;
- de op voorhand toegezonden pleitnota met producties van Basiruti, tevens houdende een eis in reconventie;
- de brief van 1 juli 2024 met producties van [eisers in conventie en verweerders in reconventie];
- de e-mail van 2 juli 2024 met producties van [eisers in conventie en verweerders in reconventie];
- de brief van 2 juli 2024 met producties van Basiruti;
- de wijziging/vermeerdering van eis van [eisers in conventie en verweerders in reconventie];
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 3 juli 2024.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is voor [eisers in conventie en verweerders in reconventie] hun gemachtigde verschenen. Voor Basiruti zijn haar gemachtigden verschenen en de heer [director], managing director. Partijen hebben het woord gevoerd, mede aan de hand van overgelegde pleitnotities, op elkaars stellingen gereageerd of kunnen reageren en vragen van het Gerecht beantwoord. De zaak is korte tijd aangehouden voor overleg tussen partijen. Hierna hebben partijen bericht dat zij niet tot een regeling zijn gekomen en hebben zij het Gerecht verzocht om vonnis te wijzen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.UITGANGSPUNTEN

2.1.
Op 10 februari 2012 hebben partijen twee “
Purchase and Sale Agreements” gesloten (hierna: de koopovereenkomsten) waarbij [eisers in conventie en verweerders in reconventie] van Basiruti twee appartementsrechten kochten (unit 180 en 216, hierna ook: de units), deel uitmakend van het project Acqua Condominium Aruba (hierna: Acqua Project), voor een koopprijs van $ 222.600,-- en $ 306.359,--.
2.2.
Volgens de koopovereenkomsten moest unit 216 in januari 2013 en unit 180 in juni 2015 aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] worden geleverd.
2.3.
In artikel 14 van beide koopovereenkomsten is – voor zover van belang – bepaald dat de koper ingeval van niet-nakoming door de verkoper uitsluitend aanspraak kan maken op een boete van 5% van de koopsom.
2.4.
In artikel 22 van de koopovereenkomsten is onder meer bepaald:
“Seller may make changes in the ACQUA CONDOMINIUM ARUBA Documents in its sole discretion by providing Buyer with all such amendments that are made, provided that, as to these changes, Buyer will have thirty (30) days from the date of receipt of such changes from seller which materially alter or modify the offering of the ACQUA CONDOMINIUM ARUBA in a manner adverse to Buyer in which to cancel this Agreement (…) and receive a refund of any deposits. (…)
Buyer will not be permitted to prevent Seller from making any changes it wishes in its sole discretion, not to pursue any remedy other than the 30-day cancellation remedy described above (…).
Without limiting the generality of the foregoing and other provisions of this Agreement, Seller is specifically authorized to:
  • Substitute the final legal descriptions and as-built surveys for the proposed legal description and plot plans (…)
  • combine and/or subdivide units prior to the recordation of the Declaration (…), provided that the percentage share of ownership of common elements of any unit not affected in the combination or subdivision is not affected. (…).”
2.5.
Omdat levering van de appartementsrechten uitbleef, hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] in een bodemprocedure gevorderd dat Basiruti zou worden veroordeeld tot nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten door levering van de units aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] op straffe van een dwangsom. Ook hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] vergoeding gevorderd van hun schade door de vertraagde oplevering.
2.6.
Bij vonnis van 13 januari 2021 (met zaaknummer AUA201901701AR) heeft het Gerecht Basiruti (die te kennen had gegeven dat de units naar verwachting begin februari 2021 zouden kunnen worden geleverd) veroordeeld om uiterlijk binnen drie maanden na de datum van het vonnis de appartementsrechten in eigendom over te dragen aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] Basiruti is daarnaast veroordeeld om aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] $ 26.447,95 te betalen als “vertragingsboete” in de zin van artikel 14 van de koopovereenkomsten.
2.7. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben hoger beroep ingesteld tegen de beide vonnissen. Zij hebben daarbij – onder andere – geklaagd over het oordeel van het Gerecht dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] geen aanspraak konden maken op meer vertragingsschade dan de overeengekomen boete van 5% van de koopsom. Bij vonnis in hoger beroep van 18 oktober 2022 heeft het Hof het vonnis van het Gerecht grotendeels bevestigd.
2.8.
Basiruti heeft een Addendum bij de koopovereenkomsten opgesteld, waarin onder meer is bepaald dat een nieuwe splitsing van de verschillende appartementsrechten zal worden doorgevoerd waarbij een aantal onderdelen van het project (zoals het zwembad en het clubhuis) aan de gemeenschappelijke gedeelten zal worden onttrokken, dat het Acqua Project als een hotel zal worden geëxploiteerd en dat de eigenaren die hun units willen verhuren verplicht zijn om aan een “rental program” deel te nemen.
2.9. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben geweigerd het Addendum voor akkoord te tekenen.
2.10.
Gedurende de bodemprocedure in hoger beroep hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] in kort geding gevorderd dat Basiruti veroordeeld zou worden tot nakoming van het vonnis van 13 januari 2021, door mee te werken aan de levering van de units, op straffe van een dwangsom. Deze vordering is bij vonnis in kort geding van 1 september 2022 (met zaaknummer AUA202202264 KG) afgewezen. Het Gerecht heeft daartoe overwogen:

4.12 In dit geval is echter sprake van een geschil tussen partijen over wat precies moet worden geleverd en daarmee hoe de veroordeling tot levering ten titel van nakoming van de koopovereenkomsten moet worden begrepen. Volgens [eisers in conventie en verweerders in reconventie] is Basiruti bij de uitspraak van 13 januari 2021 veroordeeld om de appartementsrechten aan hen in eigendom over te dragen conform de oorspronkelijke koopovereenkomsten en zonder bijkomende voorwaarden (dus zonder addendum). Basiruti op haar beurt voert aan dat partijen zijn overeengekomen dat de koopovereenkomsten door haar kunnen worden gewijzigd, dat zij daartoe wil overgaan en dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] het addendum (waarin de wijzigingen zijn neergelegd) moeten tekenen, waarna overeenkomstig de gewijzigde koopovereenkomsten zal worden geleverd.
4.13
Uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en de door hen overgelegde stukken, blijkt dat de door Basiruti ten opzichte van de oorspronkelijke koopovereenkomsten gewenste wijzigingen (goeddeels) al voor de uitspraak van 13 januari 2021 bij [eisers in conventie en verweerders in reconventie] bekend waren. (…) Gelet hierop en nu tussen partijen niet in geschil is dat de koopovereenkomsten in beginsel door Basiruti kunnen worden gewijzigd, kan vooralsnog niet worden aangenomen dat de veroordeling tot nakoming van de koopovereenkomsten inhoudt dat moet worden geleverd overeenkomstig de koopovereenkomsten in ongewijzigde vorm. Dit debat zal nader tussen partijen moeten worden gevoerd en reikt te ver voor deze procedure. Voor nu brengt deze tussen partijen bestaande onduidelijkheid mee dat niet vast staat welke verplichtingen over en weer bestaan en wat precies moet worden geleverd. Voorshands kan dan ook niet worden gezegd dat niets aan de levering van de appartementsrechten in de weg staat.”
2.11.
Op 28 juni 2023 is de oorspronkelijke splitsingsakte van het Acqua Project (uit 2010) gewijzigd. In de nieuwe situatie zijn de wijzigingen die in het Addendum waren aangekondigd, geformaliseerd.
2.12.
Na de wijziging van de splitsingsakte heeft Basiruti [eisers in conventie en verweerders in reconventie] opnieuw gevraagd het Addendum te ondertekenen, waarna de units aan hen geleverd zouden kunnen worden. Daarbij heeft Basiruti aangeboden de schade te vergoeden die [eisers in conventie en verweerders in reconventie] lijden doordat zij niet langer mede-eigenaar worden (maar een erfdienstbaarheid krijgen) van bepaalde gemeenschappelijke gedeelten. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben geweigerd akkoord te gaan met het Addendum en hebben levering van de units “oude stijl” gevorderd.
2.13.
Bij brief van 3 juni 2024 heeft Basiruti aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] bericht dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] niet bereid zijn de gewijzigde overeenkomsten na te komen, terwijl Basiruti de eigendom van de appartementsrechten onder de oorspronkelijke splitsingsakte niet kan overdragen. Dit leidt tot een impasse die alleen kan worden doorbroken door beëindiging of ontbinding van de koopovereenkomsten. Basiruti heeft [eisers in conventie en verweerders in reconventie] tien dagen de tijd gegeven om de overeenkomsten na te komen door ondertekening van het Addendum, bij gebreke waarvan Basiruti de koopovereenkomsten beëindigt en/of ontbindt en de van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] ontvangen aanbetaling zal terugstorten.
2.14. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben volhard in hun weigering het Addendum te ondertekenen.
2.15.
Op 14 juni 2024 hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] executoriaal beslag gelegd op drie percelen van Basiruti. Basiruti hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] op 18 juni 2024 geschreven dat zij menen dat er niets (meer) te executeren valt op basis van de vonnissen van 13 januari 2021 en 18 oktober 2022, en dat dat ook de reden was dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] twee keer eerder gelegde executoriale beslagen weer heeft opgeheven. Basiruti heeft [eisers in conventie en verweerders in reconventie] verzocht ook dit beslag op te heffen, bij gebreke waarvan zij [eisers in conventie en verweerders in reconventie] en hun advocaat aansprakelijk houdt voor de schade die zij door het beslag lijdt. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben laten weten dat zij het executoriaal beslag niet zullen opheffen.

3.HET GESCHIL

in conventie
3.1. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] vorderen – na wijziging/vermeerdering van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
a. Basiruti te verbieden de koopovereenkomsten betreffende de units 180 en 216 te beëindigen c.q. te ontbinden;
b. Basiruti te gebieden voor zover deze koopovereenkomsten reeds door haar beëindigd c.q. ontbonden zijn, deze beëindiging c.q. ontbinding ongedaan te maken en ongedaan te houden totdat in de bodemprocedure in allerhoogste instantie is beslist;
c. Basiruti te veroordelen binnen twee weken na deze uitspraak de units 180 en 216 zonder addendum aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] over te dragen via een notariële akte;
d. een notaris te benoemen, niet zijnde notaris mr. [betrokkene], ten overstaan van wie de akte tot levering zal dienen te geschieden;
e. een onzijdig persoon te benoemen om Basiruti te vertegenwoordigen mocht zij niet verschijnen dan wel weigert aan de overdracht mee te werken;
f. zulks op verbeurte van een dwangsom;
g. Basiruti te veroordelen in de proceskosten;
subsidiair:
a. Basiruti te verbieden de koopovereenkomsten betreffende de units 180 en 216 te beëindigen c.q. te ontbinden;
b. Basiruti te gebieden voor zover deze koopovereenkomsten reeds door haar beëindigd c.q. ontbonden zijn, deze beëindiging c.q. ontbinding ongedaan te maken en ongedaan te houden totdat in de bodemprocedure in allerhoogste instantie is beslist;
c. Basiruti te verbieden de units 180 en 216 te verkopen c.q. te leveren aan derden, totdat in de bodemprocedure in allerhoogste instantie is beslist;
d. zulks op verbeurte van een dwangsom;
e. Basiruti te veroordelen in de proceskosten.
3.2. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] leggen aan hun vordering ten grondslag dat Basiruti in het vonnis in hoger beroep van 18 oktober 2022 is veroordeeld om de units aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] te leveren. Op basis van dit vonnis moet Basiruti overgaan tot levering van de units zonder Addendum, maar dat weigert zij stelselmatig. Daarmee heeft Basiruti lak aan rechterlijke uitspraken.
3.3.
Basiruti heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] in de werkelijke proceskosten.
in reconventie
3.4.
In reconventie vordert Basiruti om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [ Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hoofdelijk te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de op 12 juni 2024 (naar het Gerecht aanneemt: 14 juni 2024) gelegde beslagen op de aan Basiruti toebehorende registergoederen op te heffen en daarvan schriftelijk bewijs te doen toekomen aan de gemachtigde van Basiruti, op straffe van een dwangsom;
- [ Eisers in conventie en verweerders in reconventie] te verbieden verdere executiemaatregelen te nemen op basis van de vonnissen van 13 januari 2021 en 18 oktober 2022 op straffe van een dwangsom;
- de gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] persoonlijk te veroordelen tot vergoeding van de reële proceskosten, subsidiair [eisers in conventie en verweerders in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de reële proceskosten, meer subsidiair de gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] persoonlijk te veroordelen tot vergoeding van de geliquideerde kosten of meer subsidiair [eisers in conventie en verweerders in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de geliquideerde proceskosten waaronder de nakosten en de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de uitspraak van belang, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Het spoedeisend belang van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] volgt uit de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2.
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
in conventie
schending van de waarheidsplicht
4.3.
Basiruti stelt zich allereerst op het standpunt dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] de waarheids- en volledigheidsplicht hebben geschonden, omdat zij in het inleidend verzoekschrift niet hebben gemeld dat in het kort geding vonnis van 1 september 2022 (zie hiervoor onder 2.10) al op dezelfde vordering is beslist. Subsidiair voert Basiruti aan dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie], door voor haar ongunstige informatie te verzwijgen, misbruik hebben gemaakt van procesrecht. Gelet daarop maakt Basiruti aanspraak op vergoeding van haar reële proceskosten.
4.4.
Op grond van artikel 18c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (Rv) zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig, naar waarheid en in een zo vroeg mogelijk stadium aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij of zij geraden acht.
4.5.
Het Gerecht is het met Basiruti eens dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] de waarheids- en volledigheidsplicht hebben geschonden. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] zijn deze procedure gestart zonder melding te maken van het eerdere kort geding, dat heeft geleid tot het vonnis van 1 september 2022 (zie hiervoor onder 2.10). In dit vonnis lagen nagenoeg dezelfde vorderingen en geschilpunten voor. Het standpunt van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] dat het kort geding vonnis van 1 september 2022 is “overruled” door het vonnis in hoger beroep in de bodemprocedure van 18 oktober 2022 (en kennelijk daarom niet meer van belang is), snijdt geen hout. Het hoger beroep had immers betrekking op de vraag of [eisers in conventie en verweerders in reconventie] op grond van de koopovereenkomsten aanspraak konden maken op een hogere vergoeding dan de overeengekomen boete van 5% van de koopsom. Tegen het oordeel van het Gerecht dat Basiruti de units moest leveren was geen grief gericht en daarover heeft het Hof dus niet geoordeeld, laat staan dat het Hof een oordeel heeft geveld over de vraag of de levering met of zonder Addendum moest plaatsvinden. Die vraag was wel onderwerp van het eerdere kort geding, maar daarover hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] gezwegen.
4.6.
Nu de primaire vorderingen van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] onder a. en b. nog niet eerder aan de orde zijn geweest, zal het Gerecht aan het schenden van de waarheidsplicht door [eisers in conventie en verweerders in reconventie] niet het vergaande gevolg verbinden dat de vordering op grond daarvan moet worden afgewezen. Wel zal hiermee rekening worden gehouden bij de beslissing over de proceskosten.
de vorderingen over de beëindiging van de koopovereenkomsten door Basiruti
4.7. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] vorderen dat het Basiruti wordt verboden de koopovereenkomsten met betrekking tot de units te beëindigen of ontbinden. Voor zover Basiruti de overeenkomsten al heeft beëindigd of ontbonden, vorderen [eisers in conventie en verweerders in reconventie] dat Basiruti die beëindiging of ontbinding ongedaan moet maken en ongedaan moet houden totdat in een bodemprocedure in hoogste instantie is beslist (primaire en subsidiaire vordering onder a en b).
4.8.
Het is het Gerecht niet duidelijk geworden wat nu precies de gedachtegang van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] is. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben zich in hun verzoekschrift op het standpunt gesteld dat het Basiruti niet was en niet is toegestaan de overeenkomsten te beëindigen, omdat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] op goede grond hebben geweigerd het Addendum te ondertekenen. Tijdens de zitting hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] echter verklaard dat zij de koopovereenkomsten bij brief van 11 februari 2015 zelf hebben beëindigd (pleitnota mr. Lejuez par. 6.3).
4.9.
Als het klopt dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] de koopovereenkomsten zelf hebben opgezegd, ontbonden of vernietigd, valt niet in te zien welk bezwaar zij zouden kunnen hebben tegen beëindiging van diezelfde overeenkomsten door Basiruti. Het is in dat geval de vraag of die beëindiging door Basiruti nodig was en doel heeft getroffen, maar dat is een vraag die in deze procedure niet voorligt. In ieder geval hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] – gelet op hun standpunt dat zij de overeenkomsten zelf al hebben beëindigd – niet duidelijk gemaakt welk belang zij hebben bij hun vordering dat het Basuriti wordt verboden de overeenkomsten te beëindigen, dan wel dat Basiruti wordt veroordeeld de beëindiging ongedaan te maken.
4.10.
Als [eisers in conventie en verweerders in reconventie] de overeenkomsten overigens zelf in 2015 hebben opgezegd, ontbonden of vernietigd, valt daarmee het doek voor al hun vorderingen. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] kunnen immers moeilijk nakoming vorderen van overeenkomsten die zij zelf hebben beëindigd.
4.11.
Ook als [eisers in conventie en verweerders in reconventie] zich tijdens de zitting zouden hebben vergist en zij de overeenkomsten niet zouden hebben beëindigd (of die beëindiging later ongedaan hebben gemaakt), kunnen hun vorderingen niet worden toegewezen, en wel om de volgende reden.
4.12.
Partijen discussiëren al jarenlang over de vraag of Basiruti op grond van artikel 22 van de koopovereenkomsten van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] mag verlangen dat zij het Addendum tekenen, al dan niet onder vergoeding van de schade die zij lijden door de wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke koopovereenkomsten. Zoals het Gerecht in het kort geding vonnis van 1 september 2022 oordeelde, is dat een vraag die niet in kort geding kan worden beantwoord.
4.13.
Partijen zijn het erover eens dat Basiruti (volgend op haar brief van 3 juni 2024) de overeenkomsten op 13 juni 2024 heeft beëindigd, omdat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] bij herhaling weigerde het Addendum te tekenen. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] stellen zich op het standpunt dat deze handelwijze ontoelaatbaar is omdat haar weigering akkoord te gaan met het Addendum terecht was. Ook die discussie kan alleen worden beslecht in een bodemprocedure. Dit betekent dat niet voorshands kan worden geoordeeld dat het standpunt van Basiruti onhoudbaar is en dat zij de overeenkomsten ten onrechte heeft ontbonden. De primaire vorderingen van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] onder a. en b. zullen daarom worden afgewezen.
4.14.
Het voorgaande betekent dat ook de subsidiaire vordering van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] onder c, namelijk dat het Basiruti wordt verboden de units te leveren aan een ander, wordt afgewezen. Nog afgezien van het feit dat ook hier een verdergaande beoordeling nodig is dan in kort geding kan plaatsvinden, heeft Basiruti er terecht op gewezen dat zij de appartementsrechten “oude stijl” die [eisers in conventie en verweerders in reconventie] wil verkrijgen niet aan een ander kan verkopen en leveren, omdat deze niet meer bestaan, terwijl [eisers in conventie en verweerders in reconventie] de huidige appartementsrechten niet geleverd willen krijgen. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] daarom geen belang bij dit deel van de vordering.
Dit betekent dat het aan Basiruti is om te bepalen of zij het risico wil lopen dat – nadat zij de units aan een ander heeft verkocht en geleverd – later in een bodemprocedure wordt vastgesteld dat zij de overeenkomsten met [eisers in conventie en verweerders in reconventie] ten onrechte heeft ontbonden.
de vorderingen die strekken tot levering
4.15. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] vorderen ook veroordeling van Basiruti tot levering van de units zonder Addendum (primaire vordering onder c. tot en met f.). Op deze vordering is al beslist in het kort geding vonnis van 1 september 2022 (zie hiervoor onder 2.10). In dat vonnis is overwogen dat de vraag of [eisers in conventie en verweerders in reconventie] levering van de appartementsrechten in ongewijzigde vorm kunnen verlangen, niet in een kort geding kan worden beantwoord. Zoals het Gerecht in 4.5 van dit vonnis overwoog, is het standpunt van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] dat Basiruti in de bodemprocedure is veroordeeld om de units zonder Addendum te leveren, onjuist. In de bodemprocedure is de vraag of geleverd moet worden met of zonder Addendum helemaal niet aan de orde geweest. Aangezien [eisers in conventie en verweerders in reconventie] in deze procedure geen relevante nieuwe feiten en omstandigheden ten grondslag hebben gelegd aan hun vorderingen, wordt de vordering van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] tot levering (primaire vordering onder c.) afgewezen. De daarmee samenhangende vorderingen onder d. t/m f. zullen eveneens worden afgewezen.
4.16.
De overige stellingen van partijen hoeven bij deze stand van zaken niet te worden besproken.
in reconventie
4.17.
In reconventie heeft Basiruti gevorderd dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] worden veroordeeld om de executoriale beslagen op te heffen die zij op 14 juni 2024 hebben gelegd op grond van de vonnissen van 13 januari 2021 en 18 oktober 2022. Dit verzoek zal worden toegewezen.
4.18.
Op grond van artikel 705 lid 2 Rv kan opheffing van het beslag onder meer worden uitgesproken, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Van zo’n situatie is hier sprake. Basiruti heeft onweersproken gesteld dat zij heeft voldaan aan dat gedeelte van de vonnissen van 13 januari 2021 en 18 oktober 2022 dat onmiddellijk kon worden geëxecuteerd: zij heeft de boete en de proceskostenveroordeling immers betaald. Dat hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] erkend. Levering van de units kan op basis van enkel de vonnissen niet worden afgedwongen. Dit betekent dat de vonnissen geen grondslag kunnen vormen voor het leggen van executoriaal beslag. De beslagen moeten daarom worden opgeheven. Tegen de gevorderde dwangsommen hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] zich niet verweerd, zodat die zullen worden toegewezen.
4.19.
Omdat niet ter discussie staat dat dit de derde keer is dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] executoriaal beslag hebben gelegd op basis van de al nagekomen vonnissen (de eerste twee keer hebben [eisers in conventie en verweerders in reconventie] het beslag vrijwillig opgeheven), zal de vordering hen te verbieden nogmaals executiemaatregelen te nemen op basis van de vonnissen van 13 januari 2021 en 18 oktober 2022 worden toegewezen. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben zich overigens tegen dit gedeelte van de vordering ook niet verweerd.
de proceskosten
4.20. [
Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben zowel in conventie als in reconventie ongelijk gekregen. Dit betekent dat in beginsel de proceskosten van Basiruti door [eisers in conventie en verweerders in reconventie] moeten worden betaald.
4.21.
Basiruti heeft gevorderd dat [eisers in conventie en verweerders in reconventie] of hun gemachtigde wordt veroordeeld in de volledige proceskosten. Dit gedeelte van de vordering (waartegen [eisers in conventie en verweerders in reconventie] overigens geen (kenbaar) verweer hebben gevoerd) zal worden toegewezen ten aanzien van de gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie], en wel om de volgende reden.
4.22.
Op grond van vaste rechtspraak kan een volledige en integrale proceskostenveroordeling worden uitgesproken als het voeren van een procedure kan worden aangemerkt als misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Hiervan kan pas sprake zijn als de vordering of het verweer is gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan de betreffende procespartij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen of verweren waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Een schending van de verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren kan ook aanleiding zijn voor een integrale proceskostenveroordeling.
4.23.
In dit geval is sprake van alle hiervoor genoemde gronden voor een volledige proceskostenveroordeling. Dit kan naar het oordeel van het Gerecht niet zozeer [eisers in conventie en verweerders in reconventie] zelf, maar vooral hun gemachtigde worden aangerekend. Het gaat dan om de volgende omstandigheden:
a. De gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] heeft nagelaten in het verzoekschrift melding te maken van het – voor de beslissing in deze zaak zeer relevante – kort geding vonnis van 1 september 2022, waardoor zij de waarheids- en volledigheidsplicht heeft geschonden;
b. De gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] had moeten weten dat de vordering in conventie geen kans van slagen had, omdat (nagenoeg) dezelfde vordering in het kort geding vonnis van 1 september 2022 al was afgewezen en de omstandigheden sindsdien niet zijn gewijzigd. Na ontvangst van het verzoekschrift in deze procedure, heeft Basiruti het vonnis van 1 september 2022 – voor het geval de gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] daarmee niet bekend was – aan de gemachtigde toegestuurd met het verzoek dit kort geding in te trekken. Niettemin heeft de gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] de vordering gehandhaafd en daarin ook tijdens de zitting volhard.
c. De gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] heeft tot drie maal toe executoriaal beslag gelegd op basis van een vonnis dat al is nagekomen (voor zover dat vonnis kon worden geëxecuteerd): Basiruti had de boete en de proceskosten immers al aan [eisers in conventie en verweerders in reconventie] betaald. De eerste twee keer heeft de gemachtigde, nadat Basuriti haar daarop wees, de executoriale beslagen vrijwillig opgeheven. Dit keer was zij – ondanks een verzoek van Basiruti daartoe – niet bereid het beslag op te heffen.
De gemachtigde had als advocaat beter moeten weten en heeft daarmee niet alleen de belangen van haar eigen cliënten veronachtzaamd, maar ook Basiruti betrokken in een procedure die (voor [eisers in conventie en verweerders in reconventie]) gedoemd was te mislukken. Zij zal daarom op de voet van artikel 64 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering persoonlijk worden veroordeeld in de proceskosten van Basiruti.
4.24.
Basiruti heeft haar daadwerkelijke proceskosten begroot op Afl. 10.735,--. [Eisers in conventie en verweerders in reconventie] hebben zich niet verweerd tegen de hoogte van het begrote bedrag, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af;
in reconventie
5.2.
veroordeelt [eisers in conventie en verweerders in reconventie] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de op 14 juni 2024 gelegde executoriale beslagen op de aan Basiruti toebehorende registergoederen op te heffen en daarvan schriftelijk bewijs te doen toekomen aan de gemachtigden van Basiruti, op straffe van een dwangsom van Afl. 10.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat hieraan niet volledig wordt voldaan, tot een maximum van Afl. 500.000,--;
5.3.
verbiedt [eisers in conventie en verweerders in reconventie] verdere executiemaatregelen te nemen op basis van de vonnissen van 13 januari 2021 en 18 oktober 2022, op straffe van een dwangsom van
Afl. 100.000,-- voor elke keer dat dit verbod wordt overtreden, tot een maximum van
Afl. 1.000.000,--;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af;
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt de gemachtigde van [eisers in conventie en verweerders in reconventie] in de kosten van de procedure aan de zijde van Basiruti gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 10.735,-- aan salaris van de gemachtigde;
5.6.
verklaart dit vonnis voor wat betreft het bepaalde in 5.2, 5.3 en 5.5 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.