ECLI:NL:OGEAA:2024:2

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
AUA202302217
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de vraag naar dringende reden in arbeidsrelatie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de vraag centraal of het ontslag op staande voet van de verzoeker, een tegelzetter in dienst van de naamloze vennootschap Shailin Pavers, Developers & Services N.V., terecht is. De verzoeker is op 6 maart 2023 ontslagen omdat hij zonder toestemming zijn werkplek te vroeg had verlaten en op een eerdere datum ook zonder toestemming afwezig was geweest. De verzoeker heeft het ontslag onmiddellijk betwist en verzocht om doorbetaling van zijn loon, aangezien hij van mening is dat er geen dringende reden was voor het ontslag.

De rechter heeft vastgesteld dat de werkgever, Shailin, niet voldoende bewijs heeft geleverd dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De rechter oordeelt dat hoewel de verzoeker zich niet als een goed werknemer heeft gedragen, de redenen voor ontslag niet voldoende zijn om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De verzoeker heeft zijn ontslag terecht buitengerechtelijk vernietigd, wat betekent dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestaat en dat het loon doorbetaald moet worden.

De rechter heeft de vorderingen van de verzoeker gedeeltelijk toegewezen, waaronder de betaling van het restantsalaris en het salaris voor de maanden na het ontslag. De werkgever is ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering door de werkgever bij ontslag op staande voet en de bescherming van werknemersrechten in dergelijke situaties.

Uitspraak

Beschikking van 9 januari 2024
Behorend bij E.J. nr. AUA202302217
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep,
tegen:
de naamloze vennootschap
SHAILIN PAVERS, DEVELOPERS & SERVICES N.V.,
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Shailin,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift;
- de pleitaantekeningen van [verzoeker];
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van dinsdag 14 november 2023.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak was aanwezig [verzoeker], bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Namens Shailin waren aanwezig mr. De Hoogd voornoemd, vergezeld door de heer [naam directeur] (directeur van Shailin, hierna: [directeur]). Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, op vragen van het Gerecht geantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren.
1.3
Beschikking is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Shailin oefent een bouw- en constructiebedrijf uit. Haar bestuurder en enig aandeelhouder is [directeur].
2.2 [
verzoeker] is op 3 maart 2013 op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Shailin, laatstelijk in de functie van
“tegelzetter”tegen een salaris van Afl. 2.816,- bruto per maand. [verzoeker] werkt van maandag tot en met vrijdag.
2.3 [
verzoeker] is door middel van een door [directeur] ingesproken
whatsapp-bericht op 6 maart 2023 op staande voet ontslagen, omdat [verzoeker] op maandag 6 maart 2023 - voor de zoveelste keer - zijn werkplek te vroeg heeft verlaten (om 15:00 uur in plaats van 16:00 uur), terwijl hij daarvoor geen toestemming had gevraagd en omdat hij op de vrijdag daarvoor tijdens werktijd (om 11:30 uur) op straat is gezien, terwijl hij op het werk had moeten zijn en hem geen toestemming was gegeven de werkplek te verlaten.
2.4 [
verzoeker] heeft meteen op voormeld bericht gereageerd. Via een ingesproken whatsapp-bericht aan [directeur] heeft hij zich verzet tegen het aan hem mondeling gegeven ontslag en heeft hij verklaard bereid te zijn de bedongen werkzaamheden te blijven verrichten.
2.5
Op 30 maart 2023 is namens Shailin een brief aan [verzoeker] verstuurd. De brief luidt als volgt:
“Topico: terminación di contrato a base di motivo urgente
(…) después di tanto infracción cu bo persona a comete durante horario di trabou a disidi di termina e relación di trabou cu bo persona a base di motivo urgente entrante 6 maart 2023. E motivo pa bo retiro ta lo siguiente y bo persona a worde poni verbalmente na haltura di e motibonan di su decisión pa retira bo di trabou. E motibonan ta lo siguiente:
- 20 november 2022, bo persona a bandona trabou sin permiso of sin pone mi cliente na altura cu bo ta bandona trabou promer cu e horario stipula pa cu esaki.
- 7 januari 2023, bo persona ta meld ziek. Mi Cliente ta bay entrega un quotation di trabou riba e mesun fecha ey na Marriott Hotel y pa su sorpresa mi cliente ta topa bo persona na eynan ta entregando quotation di trabou pa e mesun projecto.
- 2 februari 2023, pa mas o menos 10:00 am mi Cliente ta topa bo riba caminda di Paradera, pa cual bo a bandona e sitio di trabou sin avisa y pues sin permiso di mi Cliente.
- 6 februari 2023, mi Cliente ta bishita e sitio caminda trabounan ta tumando lugar y tur hende tabata presente menos bo persona. Bo a bandona e sitio di trabou un biaha mas sin avisa y sin permiso mi Cliente.
- 6 maart 2023, mi Cliente a bolbe visita e sitio caminda trabounan ta tumando tumando lugar y atrobe bo persona no tabata presente durante e horario cu bo mester ta ejercoiendo bo trabou.
- Clientenan di mi Cliente no kier bo persona riba nan terreno pa motivo cu bo persona ta pasa henter día sinta y bezig riba bo telefoon.
Pa e motibonan ya menciona, mi Cliente no tin confianza mas den bo persona como empleado y no por tolera pa e relación di trabou continua bou di e circunstancianan aki. Pesey mi Cliente a tuma e decisión pa termina e relación laboral cu bo persona entrante 6 maart 2023, a base di motibonan urgente. (…).”
2.6
Namens [verzoeker] is bij brief van 2 juni 2023 de vernietigbaarheid van het ontslag ingeroepen, herhaald dat hij bereid is de overeengekomen werkzaamheden te blijven verrichten, aanspraak gemaakt op achterstallig loon en gevraagd om aan hem de jaaropgave van 2022 en de salarisstroken met betrekking tot het jaar 2023 te verstrekken.
2.7
Shailin heeft op het schrijven van [verzoeker] niet gereageerd.

3.HET GESCHIL

3.1 [
[verzoeker] verzoekt het Gerecht om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Shailin te veroordelen:
a. a) om aan hem te betalen het restantsalaris over de maand maart 2023, te weten Afl. 556,- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
b) om aan hem te betalen het salaris van Afl. 2.816,- bruto per maand vanaf april 2023 en totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
c) om aan hem te verstrekken de maandelijkse salarisspecificaties met betrekking tot de jaren 2022-2023 en de jaaropgave met betrekking tot het jaar 2022, op straffe van een dwangsom van Afl. 500,- per dag tot een maximum van Afl. 182.500,- (zijnde 365 dagen);
d) om aan hem te voldoen de maandelijkse pensioenpremie van Afl. 84,48 per maand (berekend op grond van het bruto maandelijks loonbedrag van Afl. 2.816,-) vanaf 3 maart 2013, althans vanaf een datum die het Gerecht juist acht, te vermeerderen met de wettelijke rente;
e) in de kosten van het geding.
3.2 [
verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij op staande voet is ontslagen, terwijl geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden. Het ontslag is daarom nietig, zodat dat het dienstverband tussen partijen nog altijd bestaat. Shailin dient hem dan ook het (achterstallig) loon vanaf maart 2023 te betalen. Shailin heeft verder nagelaten om hem zijn salarisspecificaties en jaaropgave te geven en om de ingehouden pensioenpremies vanaf maart 2013 af te dragen. Ook aan deze verplichtingen dient zij te voldoen.
3.3
Shailin heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van [verzoeker] is zijn verzoek, althans om het verzoek af te wijzen, dan wel om slechts een bedrag toe te wijzen dat het Gerecht juist acht, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het ontvankelijkheidsverweer zal worden verworpen, omdat geen gronden zijn gesteld of gebleken waaruit volgt dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat [verzoeker] op 6 maart 2023 op staande voet is ontslagen. Ook is niet in geschil dat Shailin bij het geven van het ontslag de twee hiervoor in 2.2 weergegeven redenen zijn meegedeeld (het op maandag 6 maart 2023 wederom zonder toestemming een uur te vroeg verlaten van zijn werkplek en het op de vrijdag daarvoor gedurende de dag eveneens zonder toestemming niet aanwezig zijn op zijn werkplek). Deze meegedeelde redenen fixeren de ontslaggrond. Alle andere omstandigheden die (in de brief van 30 maart 2023) ter aanvulling van de dringende reden zijn gegeven, worden daarom buiten beschouwing gelaten.
4.3
De vraag die ter beantwoording voor ligt, is of deze door Shailin op 6 maart 2023 aan [verzoeker] medegedeelde redenen een dringende reden opleveren voor een ontslag op staande voet.
4.4
Als dringende redenen voor ontslag op staande worden volgens het eerste lid van artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is gerechtvaardigd. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.
4.5
Niet is in geschil dat [verzoeker] op 6 maart 2023 om 15:00 uur naar huis is gegaan, terwijl hij tot 16:00 uur had moeten werken. [verzoeker] heeft niet betwist dat hij daarvoor geen toestemming had gevraagd. Dat hij met regelmaat te vroeg zijn werkplek verlaat zoals Shailin stelt, heeft [verzoeker] betwist. Voor wat betreft 6 maart 2023 heeft [verzoeker] gesteld dat hij de werkplek om 15:00 uur had verlaten omdat hij heel nodig naar het toilet moest en dat op zijn werkplek geen sanitaire voorzieningen waren. Daarom is hij naar huis gegaan en thuis gebleven omdat het toen al bijna vier uur was. Nu Shailin echter heeft betwist dat dit de reden was voor zijn vertrek, kan niet zonder meer van de juistheid van deze stelling van [verzoeker] worden uitgegaan. Met betrekking tot de vrijdag daarvoor staat vast dat [verzoeker] tijdens werktijd (om 11:30 uur) op straat is gezien, terwijl hij op dat moment op het werk had moeten zijn. Volgens [verzoeker] had hij toestemming om weg te gaan. Ook dit is door Shailin betwist en door [verzoeker] op geen enkele wijze concreet onderbouwd. Dat [verzoeker] die dag toestemming had, kan daarom niet worden gezegd.
4.6
Gelet op het voorgaande staat vast dat [verzoeker] op beide dagen zonder toestemming zijn werkplek (voortijdig) heeft verlaten. Dat hij daarvoor op 6 maart 2023 een geldige reden had, kan niet zonder meer worden gezegd. Maar ook als ervan wordt uitgegaan dat [verzoeker] die dag zonder reden te vroeg naar huis is gegaan, zijn beide gronden (op zichzelf en tezamen) onvoldoende voor een ontslag op staande voet. Dit geldt eveneens indien als juist moet worden aangenomen dat [verzoeker] met regelmaat om 15:00 uur (in plaats van 16:00 uur) naar huis is gegaan. Weliswaar heeft [verzoeker] zich aldus niet als een goed werknemer gedragen, zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst geschonden en onvoldoende rekening gehouden met de belangen van Shailin, maar Shailin had in dit geval met een lichtere maatregel (zoals een schorsing zonder behoud van loon) kunnen en moeten volstaan. Voor dit oordeel is van belang dat [verzoeker], zoals Shailin ter zitting heeft verklaard, die vrijdag niet op zijn afwezigheid is aangesproken en ook overigens niet, althans onvoldoende is gesteld of gebleken dat [verzoeker] eerder ter zake van het voortijdig verlaten van zijn werkplek ter verantwoording is geroepen en/of voor de hem verweten gedragingen is gewaarschuwd of berispt.
4.7
Nu geen sprake is van een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt, heeft [verzoeker] het ontslag terecht buitengerechtelijk vernietigd. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat en dat het loon van [verzoeker] moet worden doorbetaald vanaf 6 maart 2023 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig tot een einde is gekomen.
4.8
Nu Shailin geen verweer heeft gevoerd tegen de loonvorderingen zoals hiervoor in 3.1 onder a en b weergegeven, zullen deze vorderingen worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging zal billijkheidshalve worden gematigd tot 15%.
salarisspecificaties en jaaropgave
4.9
Partijen hebben ter zitting met betrekking tot dit deel van de vordering afspraken gemaakt. Zij hebben afgesproken dat Shailin de door [verzoeker] gevraagde salarisspecificaties en jaaropgave binnen twee weken na de behandeling van de zaak alsnog aan [verzoeker] zal verstrekken. De zaak is in verband daarmee verwezen naar de rol van dinsdag 28 november 2023 voor akte uitlating aan de kant van [verzoeker], waarbij [verzoeker] het Gerecht diende te berichten indien hij de betreffende stukken niet van Shailin heeft ontvangen. Het Gerecht heeft niets van [verzoeker] vernomen en gaat daarom ervanuit dat Shailin de stukken heeft verstrekt. [verzoeker] heeft om die reden geen belang meer bij zijn vordering met betrekking tot de salarisspecificaties en jaaropgave. De vordering onder c zal om die reden worden afgewezen.
pensioen
4.1
De vordering om aan [verzoeker] te voldoen de maandelijkse pensioenpremies vanaf 3 maart 2013 zal eveneens worden afgewezen, nu op grond van de Landsverordening algemeen pensioen geen verplichting op de werkgever rust om ingehouden pensioenpremies aan de werknemer te betalen. De werkgever, en dus ook Shailin, is verplicht om ten behoeve van de werknemer met een pensioenfonds een pensioenovereenkomst af te sluiten en de door haar ingehouden pensioenpremies aan het desbetreffende pensioenfonds af te dragen.
4.11
De slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen van [verzoeker] gedeeltelijk
worden toegewezen, een en ander zoals hierna te vermelden.
4.12
Shailin zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [verzoeker] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan griffierecht, Afl. 215,- aan explootkosten en Afl. 2.500,- (2 punten, tarief 5) aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- veroordeelt Shailin om aan [verzoeker] te betalen het bedrag van Afl. 556,- netto aan restantsalaris over de maand maart 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 15% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid en tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Shailin om aan [verzoeker] te betalen het salaris van Afl. 2.816,- bruto per maand over de maanden april 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 15% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van het loon en tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Shailin in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan griffierechten, Afl. 215,- aan explootkosten en Afl. 2.500,-aan salaris voor de gemachtigde.
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 9 januari 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 9 januari 2024
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: E.J. nr. AUA202302217
Inhoudsindicatie: EJ. Arbeid. Geen sprake van een dringende reden. Ontslag op staande voet is terecht buitengerechtelijk vernietigd. De arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat nog. Doorbetaling loon.
Rechtsgebieden: Civiel; Arbeidsrecht
Rechter: mr. T.A.M. Tijhuis
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig