1.9Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 8 december 2023 onderhavig beroep ingesteld bij dit gerecht.
2. Appellante betoogt dat zij per mail van 8 september 2023 bezwaar heeft ingesteld tegen het uitblijven van haar verzoek om schadevergoeding. Omdat verweerder geen beslissing op voornoemd bezwaar heeft genomen, dient de fictief afwijzende beslissing te worden vernietigd.
3. Als meest verstrekkende verweer heeft verweerder aangevoerd, dat appellant geen bezwaar heeft gemaakt en dus ook geen beroep kan instellen tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Allereerst is geen “hard copy” bezwaarschrift ingediend. Er is wel een bezwaarschrift per e-mail ingediend, maar dat is ingediend bij Bureau Interne Diensten (BID). De gemachtigde van appellante is ermee bekend dat bezwaarschriften niet per e-mail bij BID kunnen worden ingediend. De minister zelf heeft dit bij brief aan de gemachtigde van appellante laten weten. In deze zaak is pas bij de ontvangst van het beroepschrift, dat verweerder via het Gerecht heeft ontvangen, geconstateerd dat appellante zich beroept op een per mail ingediend bezwaarschrift. Omdat geen sprake is van een op juiste wijze ingediend bezwaarschrift, is evenmin sprake van het uitblijven van een beslissing op bezwaar waartegen beroep open staat, aldus verweerder. Het beroep dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat het per e-mail ingediende bezwaarschrift te laat is ingediend. Omdat verweerder niet op de hoogte was van enig bezwaarschrift heeft zij appellante ook niet op de hoogte kunnen stellen dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is wegens termijnoverschrijding.
4. Het gerecht heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om stukken over te leggen waaruit blijkt dat de gemachtigde van appellante wist of kon weten dat bezwaarschriften niet langs de elektronische weg en per e-mail bij BID kunnen worden ingediend. Verweerder heeft een brief overgelegd gedateerd 8 september 2022 (kenmerk: BMJSZ-J/22/000481) van de minister van justitie aan de gemachtigde van appellante waarin de gemachtigde wordt aangesproken op zijn modus operandi, te weten het indienen van verzoeken, het procederen tegen fictieve besluiten met als uiteindelijk doel het innen van dwangsommen. In die brief staat:
“Geachte heer Hassell,
(…)
Via e-mail d.d. 17 juni 2022 (verstuurd via
[website]) heeft u een bezwaarschrift ingediend wegens het uitblijven van een beslissing door de minister van Justitie en Sociale Zaken op het verzoek van 3 mei 2022. Vervolgens heeft u op 26 augustus 2022 een beroepschrift ingediend tegen de fictieve beslissing op bezwaar.
(…)
U bent er terdege van op de hoogte dat het bureau Interne Diensten (BID) géén verzoeken via e-mail aanneemt. (…).”
5. Omdat verweerder betwist een bezwaarschrift te hebben ontvangen gericht tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om schadevergoeding van 21 maart 2023 en vast staat dat appellante geen hard-copy bezwaarschrift heeft ingediend, moet de vraag worden beantwoord op het op 8 september 2023 per e-mail bij BID ingediende bezwaarschrift op regelmatige wijze is ingediend. Bij gebreke van wetgeving over het elektronisch verkeer tussen burger en overheid op Aruba is het aan het betrokken bestuursorgaan om al dan niet de elektronische weg open te stellen voor o.a. het indienen van aanvragen, verzoeken, bezwaarschriften.
De gemachtigde van appellante heeft er voor gekozen het bezwaarschrift per e-mail toe te zenden aan BID. Het feit dat BID een e-mailadres heeft, wil nog niet zeggen dat dit mailadres gebruikt kan en mag worden voor de indiening van rechtsmiddelen zoals bezwaarschriften. Blijkens de informatie op de website van de Arubaanse overheid is Bureau Interne Diensten (BID) een departement dat hoofdzakelijk dienstverlening aanbiedt aan de overige overheidsdiensten. De primaire taak van het BID is het verzorgen van de postregistratie en archiefbeheer voor de regering. Het BID is eveneens de officiële instantie binnen de overheid waar alle correspondentie gericht aan de ministers aangeboden moet worden ter registratie. Uitgaande brieven, Landsbesluiten, Ministeriële Beschikkingen, contracten moeten ook door BID verzonden worden.
Dat BID aan ministers gerichte poststukken registreert wil niet zeggen dat die stukken ook per mail mogen worden toegezonden. De gemachtigde was hiermee bekend, althans had hiermee bekend kunnen zijn. Dat is zeker het geval sedert de brief van 8 september 2022, waarin de gemachtigde in duidelijke bewoordingen is meegedeeld dat BID geen stukken per e-mail aanneemt. De gemachtigde had de op Aruba voorgeschreven wijze van indiening moeten hanteren. Dit heeft de gemachtigde nagelaten. De gevolgen daarvan komen voor rekening en risico van appellante.
Onder deze omstandigheden is het Gerecht van oordeel dat BID het per e-mail ingezonden bezwaarschrift niet behoefde door te zenden aan het juiste post of mailadres van verweerder. Evenmin lag het op de weg van BID om de gemachtigde (nogmaals) te wijzen op de wijze waarop bezwaarschriften moeten worden ingediend.
6. Dit alles betekent dat het er voor moet worden gehouden dat bij verweerder geen bezwaarschrift is ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek van 21 maart 2023. Daarom doet zich in dit geval niet voor de situatie dat door verweerder te laat op bezwaar is beslist. Uit het vorenstaande volgt dat het beroep van appellante gericht tegen een (fictieve) beslissing op bezwaar, niet-ontvankelijk is.
7. Gelet hierop is er voor veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure
of teruggave van het gestorte griffierecht geen aanleiding.
8. Het Gerecht merkt nog het volgende op. Gemachtigde is nu een gewaarschuwd mens. Herhaling van genoemde werkwijze door gemachtigde kan leiden tot het oordeel dat sprake is van misbruik van recht. In dat geval kan de bestuursrechter daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen. Dat kan in voorkomend geval ook een kostenveroordeling zijn.