ECLI:NL:OGEAA:2024:179

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
98 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag door 16-jarige verdachte met mes in Aruba

In deze Arubaanse strafzaak is de 16-jarige verdachte beschuldigd van poging doodslag. Op 7 november 2023 heeft hij, tijdens een gevecht met een 14-jarige medescholier, meerdere keren met een mes in de richting van de hals en nek van het slachtoffer gezwaaid. De verdachte heeft daarbij het slachtoffer in het gezicht, de linkerhand, de linker bovenbeen en de rug gestoken, wat heeft geleid tot ernstig letsel. De verdachte was eerder veroordeeld voor een vergelijkbaar feit. Tijdens de rechtszitting op 24 mei 2024 heeft de officier van justitie een PIJ-maatregel geëist, die de rechtbank heeft opgelegd, met de bepaling dat deze in Nederland ten uitvoer zal worden gelegd. De psychiater concludeerde dat de verdachte een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling heeft en dat er een hoog risico op herhaling is. Het Gerecht heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging doodslag en heeft de PIJ-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, met de mogelijkheid tot verlenging. Het in beslag genomen mes is verbeurd verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/02843
Zaaknummer: 98 van 2024
Uitspraak: 14 juni 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats],
wonende in [verblijfplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) zal opleggen voor de duur van twee jaren.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen mes.
De raadsman heeft verweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Primair: poging doodslag

dat hij op of omstreeks 7 november 2023 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer], opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met kracht met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, steekbewegingen in de richting van het bovenlichaam en/of de hals en/of de nek, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gedaan en in het gezicht, de linker hand, de linker bovenbeen en de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Subsidiair: zware mishandeling

dat hij op of omstreeks 7 november 2023 in Aruba,
aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten
- een blijvend ontsierend litteken, althans een grote en diepe verwonding, in het gezicht,
- diepe steekwonden en/of snijwonden, althans een diepe steekwond en/of een diepe snijwond, in de linkerhand,
door meermalen, althans eenmaal, met kracht met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te steken en/of te snijden in het gezicht en de linkerhand van die [slachtoffer];
Meer subsidiair: mishandeling met een wapen met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge
dat hij op of omstreeks 7 november 2023 in Aruba,
opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld met een wapen, te weten een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, immers heeft hij toen aldaar meermalen, althans eenmaal, met kracht met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en de linkerhand van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een blijvend ontsierend litteken, althans een grote en diepe verwonding, in het gezicht,
- diepe steekwonden en/of snijwonden, althans een diepe steekwond en/of een diepe snijwond, in de linkerhand,
door meermalen, althans eenmaal, met kracht met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te steken en/of te snijden in het gezicht en de linkerhand van die [slachtoffer].
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks7 november 2023 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
,opzettelijk van het leven te beroven, meermalen
, althans eenmaal,met kracht met een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerp,steekbewegingen in de richting van
het bovenlichaam en/ofde hals en/of de nek
, althans het lichaamvan die [slachtoffer] heeft gedaan en in het gezicht, de linker hand, de linker bovenbeen en de rug
, althans het lichaam,van die [slachtoffer] heeft gestoken
en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte onder invloed was van verdovende middelen en geen opzet noch het voornemen had om het slachtoffer van het leven te beroven, noch om hem zwaar te mishandelen.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte meerdere keren met kracht met een mes heeft gezwaaid in de richting van de hals en/of nek van het slachtoffer. Het slachtoffer werd daarbij onder andere in zijn gezicht gestoken of gesneden. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nek/hals een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is. De hals- en nekstreek is een zeer goed doorbloed gebied waarbij niet diep onder de huid zeer belangrijke bloedvaten liggen. Die bloedvaten hadden door het handelen van de verdachte gemakkelijk geraakt kunnen worden. Door zo te handelen heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer bij zijn nek/hals zo geraakt zou kunnen worden met het mes, dat bij hem dodelijk letsel zou ontstaan. Het Gerecht acht derhalve bewezen dat de opzet van de verdachte, op zijn minst, voorwaardelijk was gericht op het doden van het slachtoffer.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
Poging doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van maatregel
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit zestien jaar oud. Dit betekent dat hij op grond van artikel 1:157 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De destijds 16-jarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag, waarbij hij na schooltijd tijdens een gevecht met een 14-jarige medescholier, deze met een mes in het gezicht, de linkerhand, de linker bovenbeen en de rug heeft gestoken of gesneden. Het slachtoffer heeft ten gevolge van deze steekpartij ernstig letsel en littekens opgelopen. Het slachtoffer heeft tot op heden last van de snijwond in zijn linkerhand. Dat het slachtoffer niet dodelijk is verwond, is een gelukkige omstandigheid die niet aan de verdachte is te danken. Slachtoffers van dergelijke misdrijven kunnen nog langdurig kampen met de (geestelijke) gevolgen daarvan. Bovendien leiden dergelijke strafbare feiten tot gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving.
Het Gerecht heeft ten aanzien van de persoon van de verdachte kennisgenomen van:
  • het strafblad van de verdachte;
  • het quickscan-rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba van 2 februari 2024, uitgebracht door [reclasseringmedewerker];
  • het psychiatrisch rapport van 15 januari 2024, uitgebracht door dr. D.J. Vinkers.
Uit voornoemd strafblad volgt dat de verdachte bij vonnis van 22 september 2023 reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor poging doodslag.
Het psychiatrisch rapport van 15 januari 2024:
In het kort heeft de psychiater dr. Vinkers tot het volgende geconcludeerd:
Bij betrokkene is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een normoverschrijdend gedragsstoornis. Hierdoor is betrokkene achterdochtig en impulsief. De wereld komt vijandig op hem over en hij moet zich daartegen verdedigen. Door achterdocht van betrokkene en zijn onvermogen om zijn gedrag te reguleren wordt geadviseerd om het te laste gelegde (indien bewezen) in een enigszins verminderde mate aan hem toe te rekenen.
Ingeschat wordt dat het risico op opnieuw een gewelddadige escalatie hoog is. Er is bij betrokkene sprake van een zorgelijke ontwikkeling. Betrokkene ontkent het ten laste gelegde, terwijl er (indien bewezen) sprake is van escalatie van agressie. Betrokkene is beïnvloedbaar en hij is verslaafd aan cannabis en er is een zorgelijke situatie thuis (ruzie met buurtgenoten, weinig sturing van moeder, weinig contact vader) en op school. De verdere diagnostiek bij betrokkene en het ondergaan van een passende behandeling zou bij voorkeur moeten starten in een residentiele setting met forensische expertise op jeugdpsychiatrisch gebied. Een ambulante maatregel is te vrijblijvend om werkelijk tot een gedragskundige verandering te komen bij verdachte. Bovendien is de omgeving in Aruba door de gebeurtenissen van de afgelopen jaren waarschijnlijk weinig vergevingsgezind of ondersteunend. Onderzoeker acht het een goed idee dat betrokkene naar Nederland gaat voor zijn verdere ontwikkeling, omdat hij daar een nieuwe start kan maken en vanwege de aanwezig expertise op jeugdpsychiatrisch gebied. Betrokkene heeft weinig handelingsvaardigheden en er is pedagogisch gezien zeker ruimte voor behandeling en bijsturen van zijn gedrag. Betrokkene zeg dat hij hier ook gemotiveerd voor is. Geadviseerd wordt om betrokkene, indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, een (onvoorwaardelijke) PIJ-maatregel op te leggen, het liefst met een klinische start in een Nederlands kliniek. Deze maatregel moet gericht zijn op verdere diagnostiek, behandeling en resocialisatie.
Het Gerecht onderschrijft de hiervoor genoemde conclusies van de psychiater en maakt deze tot de zijne. Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij de verdachte waardoor de verdachte het bewezenverklaarde feit niet volledig kan worden toegerekend. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen, mede gelet op de ernst van het door de verdachte gepleegde strafbare feit, welke ernst van een met verloop van tijd escalerend gedrag getuigt, het opleggen van een PIJ-maatregel. Bovendien is de maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
Alles afwegende komt het Gerecht tot het oordeel dat het opleggen van de PIJ-maatregel (als bedoeld in artikel 1:174, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba) noodzakelijk is. De PIJ-maatregel geldt voor de duur van twee jaar en kan daarna worden verlengd tot maximaal zes jaar.
In Aruba en Curaçao is er geen PIJ-instelling als bedoeld in artikel 1:174, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De PIJ-maatregel kan uitsluitend in Nederland ten uitvoer worden gelegd. De in aanmerking komende instellingen in Nederland hebben ook ervaring met jongeren uit het Caribisch gebied. Het Gerecht zal derhalve bepalen dat de maatregel in Nederland zal moeten worden ten uitvoer gelegd (vgl strafvonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 26 oktober 2015, H-120/15).
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde is voorts het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen mes is vatbaar voor verbeurdverklaring. Weliswaar behoort het mes niet toe aan de verdachte, maar degene aan wie het toebehoort had het gebruik of de bestemming in verband met het bewezen verklaarde redelijkerwijs kunnen vermoeden. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:67, 1:68, 1:157, 1:174 en 1:176 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
gelast de
plaatsing van de verdachte in een inrichting voor jeugdigen, voor de duur van twee(2)jaren en bepaalt daarbij dat de maatregel in Nederland ten uitvoer wordt gelegd;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een mes.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mr. A.B. Bennett, (zittingsgriffier), en op 14 juni 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:
Inhoudsindicatie:
Arubaanse strafzaak.
De toentertijd 16-jarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging doodslag. Er is op z’n minst sprake van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, door meerdere keren met kracht met een mes te zwaaien in de richting van de hals en/of nek van het slachtoffer.
De verdachte is al eerder veroordeeld voor poging doodslag.
Het Gerecht onderschrijft de conclusies van de psychiater en maakt deze tot de zijne, en legt aan de verdachte een PIJ-maatregel op en bepaalt dat de maatregel in Nederland zal moeten worden ten uitvoer gelegd.