ECLI:NL:OGEAA:2024:161

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
Lar nr. AUA202202467
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verzoek om informatie op grond van de Landsverordening openbaar van bestuur

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Manor Beach Resort N.V. (appellante) beroep ingesteld tegen de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening (verweerder) naar aanleiding van een verzoek om informatie dat door verweerder is afgewezen. Appellante had op 29 juni 2020 verzocht om kopieën van documenten die betrekking hebben op de niet-naleving van erfpachtvoorwaarden door de vennootschappen Sweet Dreams Development VBA en Sharp Point Development VBA. Dit verzoek werd op 6 september 2021 afgewezen, wat leidde tot bezwaar van appellante. Het gerecht had eerder op 25 april 2022 het beroep van appellante gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar. Echter, op 23 juni 2022 werd het bezwaar opnieuw afgewezen, wat leidde tot een pro-forma beroep van appellante op 1 augustus 2022.

De zaak werd behandeld op zittingen op 22 februari 2023 en 25 oktober 2023, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door de heer J. van Schaijk en verweerder door mr. A.F.J. Caster. Het gerecht heeft op 3 juli 2023 verweerder gelast om de verzochte stukken over te leggen, maar dit werd niet tijdig gedaan. Uiteindelijk heeft verweerder op 20 maart 2024 de stukken ingediend, waarna de uitspraak werd gedaan op 3 juli 2024.

Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om informatie ondeugdelijk was, omdat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de documenten niet openbaar gemaakt konden worden. Het beroep van appellante werd gegrond verklaard, de beslissing van verweerder werd vernietigd en verweerder werd opgedragen om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar. Tevens werd verweerder gelast om het griffierecht van Afl. 25,- aan appellante te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 3 juli 2024
Lar nr. AUA202202467
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
de naamloze vennootschap
MANOR BEACH RESORT N.V.,
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE,
vertegenwoordigd door haar directeur, de heer J. van Schaijk,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 29 juni 2020 heeft appellante (de ambtsvoorganger van) verweerder verzocht om kopieën van alle documenten, waaronder correspondentie met derden, namelijk Sweet Dreams Development VBA en Sharp Point Development VBA, die betrekking hebben op de niet-naleving door deze vennootschappen van de erfpachtvoorwaarden, waaronder ook alle correspondentie ter zake van een mogelijke intrekking van de erfpachtrechten als gevolg van die niet-naleving.
Bij beschikking van 6 september 2021 is voornoemd verzoek afgewezen. Hiertegen heeft appellente bezwaar gemaakt. Tegen het uitblijven van een tijdige beslissing op bezwaar heeft appellante beroep ingesteld. Bij uitspraak van dit gerecht van 25 april 2022 (AUA202200186) heeft het gerecht het beroep gegrond verklaard, de bestreden fictieve afwijzende beslissing vernietigd, en bepaald dat verweerder binnen drie maanden na die uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar.
Bij beslissing van 23 juni 2022 op het door appellante ingediend bezwaar tegen de afwijzende beschikking van 6 september 2021, heeft verweerder het verzoek van 29 juni 2020 tot het verkrijgen van informatie op grond van de Lob opnieuw afgewezen.
Hiertegen heeft appellante op 1 augustus 2022 pro-forma beroep ingesteld. Op 7 september 2022 heeft appellante de gronden van het beroep aangevuld.
Verweerder heeft op 11 november 2022 een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft op 15 februari 2023 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 februari 2023, waar de heer van Schaijk voor appellante is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde.
Op 3 juli 2023 heeft het gerecht verweerder op de voet van artikel 10 van het Procesreglement (beperkte kennisneming en geheimhouding) gelast de door appellante verzochte stukken aan het gerecht over te leggen. Toen hieraan niet werd voldaan is de zaak wederom behandeld ter zitting op 25 oktober 2023, waar de heer van Schaijk voor appellante is verschenen, en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Verweerder is vervolgens nogmaals en uitdrukkelijk verzocht de stukken onder geheimhouding aan het gerecht te doen toekomen.
Op 20 maart 2024 heeft verweerder de verzochte stukken in een gesloten envelop bij het gerecht ingediend.
De uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Aan de bestreden beslissing heeft verweerder ten grondslag gelegd, dat correspondentie met derden, in dit geval tussen DIP en Sweet Dreams Development VBA en Sharp Point Development VBA, betrekking hebbende op de niet-naleving van de erfpachtvoorwaarden door die vennootschappen een feitelijke handeling is en geen onderdeel van een bestuursaangelegenheid die betrekking heeft op beleid van de regering of de minister, daaronder begrepen de voorbereiding en uitvoering ervan. Deze correspondentie kan dus niet worden aangemerkt als bestuurlijke aangelegenheid, zodat het verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor openbaarmaking.
1.2
Appellante is het niet eens met de afwijzing van haar verzoek en heeft daartoe gesteld dat de afwijzing is voorzien van een standaard motivering, waarbij verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat alle documenten waar appellante om heeft verzocht dienen te worden beschouwd als ambtsberichten. Zo vallen bijvoorbeeld adviezen van bestuursorganen niet onder de uitzondering van artikel 9, eerste lid van de Lob. Appellante heeft bovendien belang bij de door haar verzochte informatie, omdat zij zelf een verzoek heeft ingediend tot verkrijging van de gronden in erfpacht, die zijn uitgegeven aan voornoemde derden. Deze percelen grenzen direct aan de achterzijde van het perceel waarop het Manor Beach Resort staat, en de eventuele bouw van condominiumresorts zal in meerdere opzichten nadelig zijn voor appellante. In dat verband is, aldus appellante, relevant dat de betrokken derden de gestelde erfpachtvoorwaarden niet hebben nageleefd, nu zij bijvoorbeeld niet binnen zes maanden met de bouw zijn aangevangen, terwijl de erfpachtrechten gewoon in stand zijn gebleven.
Het wettelijk kader
2.1
Het wettelijk kader, voor zover relevant, is opgenomen in een bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
De beoordeling
3.1
Het gerecht stelt voorop dat de omvang van het geding mede wordt bepaald door de aanvraag. Het gaat hierbij om informatie over de niet-naleving van erfpachtvoorwaarden van de twee hierboven genoemde vennootschappen die dateren tot 30 juni 2020.
3.2
Verweerder heeft documenten toegezonden aan het gerecht en onder verwijzing naar artikel 10 van de Procesregeling bestuursrecht 2022 verzocht om beperkte kennisneming en geheimhouding. Het gerecht heeft de documenten ingezien om te kunnen beoordelen of verweerder deze terecht niet openbaar heeft gemaakt. De stukken betreffen -kort gezegd- verzoeken om percelen in erfpacht te verkrijgen, ministeriële beschikkingen inzake het verlenen van optierecht, oprichtingsaktes van de VBA’s, uittreksels uit het register van de KvK betreffende de VBA’s, constructieovereenkomsten tussen een van de VBA’s en een aannemer, taxatierapport van een van de projecten, bankgaranties (performance bonds) ten aanzien van een van de VBA’s, dashboard feasibility studies van de projecten van de VBA’s, verzoek wijziging bestemming erfpachtrecht van een van de VBA’s en advies DIP hierop, overeenkomsten tot vestiging erfpacht, een notariële akte erfpacht, en facturen voor leges/retributies en optiekosten en inzake inning van canons.
3.3
De ingediende stukken behelzen geen informatie over enige niet-naleving van erfpachtvoorwaarden. Er is ook geen correspondentie overgelegd tussen de DIP en genoemde VBA’s betrekking hebbende op de niet-naleving van de erfpachtvoorwaarden door die vennootschappen. Nu verweerder deze correspondentie wel noemt in de bestreden beschikking, had hij deze documenten ook moeten indienen ter beoordeling door het gerecht. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat de bestreden beslissing ondeugdelijk tot stand is gekomen en verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft geweigerd de verzochte stukken openbaar te maken.
4. Het beroep is gelet op het bovenstaande gegrond en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. Verweerder dient binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
5. Niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Het gestorte griffierecht ad Afl. 25,- dient door verweerder aan appellante te worden vergoed.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing van verweerder van 23 juni 2022, met kenmerk MAZ/2890, Alg-292-2021/DIP/8762-A;
- draagt verweerder op om binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- gelast teruggave aan appellante van het door haar betaalde bedrag van Afl. 25,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.
Bijlage:
De Landsverordening openbaar van bestuur (Lob)
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Lob wordt onder de minister verstaan: de minister wie het aangaat en onder document: een bij de minister berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Lob kan een ieder de minister schriftelijk verzoeken om informatie, neergelegd in documenten.
Ingevolge artikel 3, tweede lid, beslist de minister op een verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na de ontvangst van het verzoek.
Ingevolge artikel 4, eerste lid van de Lob geeft de minister gevolg aan het verzoek door van de documenten waarop het verzoek betrekking heeft:
a. kopie te geven of de letterlijke inhoud in andere vorm te verstrekken,
b. een schriftelijke samenvatting van de inhoud te verstrekken,
c. lezing van de inhoud toe te staan, of
d. mondeling informatie omtrent de inhoud te doen verstrekken.
Ingevolge het tweede lid wordt bij het kiezen van de vorm waarin aan het verzoek gevolg wordt gegeven, rekening gehouden met de voorkeur van de verzoeker, met het belang van een vlotte voortgang van de werkzaamheden van de administratie en met de artikelen 8 en 9.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Lob blijft het verstrekken van informatie achterwege, voor zover dit:
a. de eenheid van de regering in gevaar zou kunnen brengen;
b. de veiligheid van het Land zou kunnen schaden;
c. informatie betreft, afkomstig van een bestuursorgaan van een ander land van het Koninkrijk, die in het desbetreffende land op grond van de aldaar geldende wettelijke regelingen niet zou worden verstrekt;
d. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld.
Ingevolge het tweede lid blijft het verstrekken van informatie voorts achterwege, voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen een van de navolgende belangen:
a. de economische of financiële belangen van het Land;
b. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften;
d. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
e. het belang dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;
f. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel van derden.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Lob blijft het verstrekken van informatie over gegevens uit documenten, opgesteld ten behoeve van een beraad over een bestuurlijke aangelegenheid achterwege, voor zover die gegevens nog in bewerking zijn of voor zover die gegevens betrekking hebben op opvattingen, voorstellen, aanbevelingen of conclusies van een of meer personen over het beleid van de Minister en de daartoe door deze of dezen aangevoerde argumenten. Over de in de desbetreffende documenten vervatte feitelijke gegevens en de daaruit afgeleide prognose en beleidsalternatieven wordt, behoudens artikel 8, wel informatie verstrekt.
Ingevolge het tweede lid wordt onder een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van het eerste lid verstaan een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van de regering of de Minister, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering daarvan.