ECLI:NL:OGEAA:2024:160

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
BBZ nr. AUA202400444
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen fiscale strafbeschikking en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft belanghebbende, de directeur van [X], op 2 februari 2023 aangifte ten invoer gedaan voor een partij goederen. Bij het vrijmaken van de goederen constateerde de Douane dat deze onder een verkeerde benaming waren aangegeven. Op 10 november 2023 ontving belanghebbende een fiscale strafbeschikking met een schikkingsvoorstel van Afl. 8.232, met de waarschuwing dat bij niet-betaling het recht op strafvervolging herleefde. Belanghebbende kwam op 4 december 2023 in verzet tegen deze strafbeschikking, maar het Gerecht oordeelde dat er geen wettelijke basis voor dit verzet bestond. Het Gerecht stelde vast dat ingevolge artikel 128b, lid 3 LIUD in samenhang met artikel 19, lid 1 ALB, belanghebbende in beroep kon komen bij de belastingrechter, maar dat de schrijven van de Inspecteur geen uitspraken op bezwaar waren. Hierdoor was beroep niet mogelijk en verklaarde het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen op 26 juni 2024, waarbij het Gerecht ook opmerkte dat verzoeken om schadevergoeding wegens het tenietgaan van goederen aan de civiele rechter moesten worden gericht. De proceskosten en griffierecht werden niet vergoed.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juni 2024
BBZ nr. AUA202400444
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], woonachtig te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Belanghebbende (directeur van [X]) heeft op 2 februari 2023 aangifte ten invoer gedaan voor een partij goederen. Bij het vrijmaken van de goederen is door de Douane geconstateerd dat de goederen onder een verkeerde benaming zijn aangegeven.
1.2
Aan belanghebbende is op 10 november 2023 bij een zogenoemde fiscale strafbeschikking een schikkingsvoorstel voor een bedrag van Afl. 8.232 gedaan, ten einde strafvervolging te voorkomen.
1.3
Belanghebbende heeft bij schrijven van 4 december 2023 verzet aangetekend tegen deze fiscale strafbeschikking.
1.4
De Douane heeft bij schrijven van 16 januari 2024 belanghebbende geïnformeerd dat geen mogelijkheid bestaat om daartegen in verzet te gaan.
1.5
Belanghebbende is op 9 februari 2024 in beroep gekomen bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 25.
1.6
De Inspecteur heeft op 17 april 2024 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024 te Oranjestad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B] en [C].

2.OVERWEGINGEN

Wettelijke bepalingen
2.1.1
Artikel 258a van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer luidt als volgt (hierna LIUD):
“1. Alle processen-verbaal betreffende de bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten, worden ingezonden aan de Algemeen Directeur van het Departement der Invoerrechten en Accijnzen. De Algemeen Directeur doet de processen-verbaal onverwijld toekomen aan de officier van justitie.
2. De officier van justitie is bevoegd de zaak ter afdoening weer in handen van de Algemeen Directeur, bedoeld in het eerste lid, te stellen, die daarmede alsdan kan handelen overeenkomstig artikel 75 van de Algemene landsverordening belastingen.”
2.1.2
Artikel 75 van de Algemene landsverordening belastingen luidt als volgt (hierna: ALB):
“1. Ten aanzien van feiten, met betrekking tot die welke de officier van justitie het proces-verbaal overeenkomstig artikel 74, tweede lid, voor afdoening in handen van de Directeur heeft gesteld, vervalt het recht tot strafvervolging, indien vrijwillig wordt voldaan aan de voorwaarden die de Directeur ter voorkoming van strafvervolging heeft gesteld.
2. Als voorwaarden kunnen worden gesteld:
a. betaling aan Aruba van een geldsom van ten minste Afl. 100,- en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd;
b. afstand van voorwerpen die in beslag genomen zijn, en die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;
c. uitlevering of voldoening aan Aruba van de geschatte waarde van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;
d. voldoening aan Aruba van een geldbedrag, gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel, met inbegrip van besparing van kosten, door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafbare feit;
e. het alsnog voldoen aan de bij deze landsverordening gestelde verplichtingen; of een combinatie van de in de onderdelen a tot en met e bedoelde voorwaarden.
3. De Directeur bepaalt de termijn waarbinnen aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan en, zo nodig, tevens de plaats waar dat gebeurt.
4. In afwijking van het eerste lid vervalt de strafvervolging niet, indien niet, niet tijdig of niet volledig wordt voldaan aan de door de Directeur gestelde voorwaarden; alsdan stelt de Directeur het proces-verbaal voor verdere afdoening in handen van de officier van justitie.”
2.2
Bij het vrijmaken van de door belanghebbende aangegeven goederen is door de Douane geconstateerd dat de goederen onder een verkeerde benaming zijn aangegeven. Dit is een strafbaar feit in de zin van de LIUD. Van het strafbaar feit is een proces-verbaal gemaakt.
2.3
Aan belanghebbende is namens de Directeur van de Douane, door de Chef van Sectie Douane Recherche en Informatie, bij fiscale strafbeschikking van 10 november 2023 een schikkingsvoorstel gedaan. Het schikkingsvoorstel houdt in dat belanghebbende binnen drie weken een geldboete van Afl. 8.232 moet betalen. In het schrijven is vermeld dat indien niet hieraan wordt voldaan het recht op strafvervolging herleeft en dat de zaak voor de verdere afdoening in handen van de officier van justitie zal worden gesteld.
2.4
Belanghebbende is tegen de fiscale strafbeschikking in verzet gekomen en verzoekt om de strafbeschikking ongegrond te verklaren. Er bestaat echter geen wettelijke basis voor het doen van verzet tegen een op basis van artikel 75 ALB gegeven fiscale strafbeschikking.
2.5
Ingevolge artikel 128b, lid 3 LIUD in samenhang met artikel 19, lid 1 ALB kan de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak in beroep komen bij de belastingrechter van het Gerecht. Noch het schrijven van 10 november 2023, noch het latere schrijven van 16 januari 2024 van de Inspecteur betreffen uitspraken op bezwaar in de zin van voormelde bepaling. Daartegen is beroep daarom niet mogelijk. Het beroep van belanghebbende is om die reden niet- ontvankelijk.
2.6
De Inspecteur heeft ter zitting toegezegd dat bij vernietiging van de ingevoerde goederen belanghebbende teruggaaf zal krijgen voor de door haar betaalde invoerrechten.
2.7
Het Gerecht overweegt ten overvloede dat de belastingrechter niet bevoegd is te beslissen op een verzoek voor schadevergoeding wegens het tenietgaan van de goederen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht tot de civiele rechter.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten en griffierecht.

4.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en is uitgesproken op 26 juni 2024, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300