ECLI:NL:OGEAA:2024:157

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
AUA202401677KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over huurachterstand en ontruiming van gehuurde woning

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, procederend in persoon, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, eveneens procederend in persoon, vanwege een huurachterstand. De partijen zijn op 10 mei 2022 een schriftelijke huurovereenkomst aangegaan voor een appartement in Aruba, met een maandelijkse huurprijs van Afl. 1.500. Eiser heeft gedaagde op 18 oktober 2023 geïnformeerd over de huurachterstand, waarna een regeling is getroffen die gedaagde niet is nagekomen. Op 16 april 2024 heeft eiser gedaagde gemaand tot betaling van Afl. 9.780 aan huurachterstand, maar dit bedrag is onbetaald gebleven.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024 heeft eiser zijn vordering gewijzigd en enkel de huurachterstand van Afl. 10.500 over de maanden september tot en met december 2023 en februari, april en mei 2024 gevorderd. Gedaagde heeft erkend dat zij deze huurpenningen verschuldigd is, maar heeft aangegeven dat haar financiële problemen voortkomen uit werkloosheid en persoonlijke omstandigheden.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het spoedeisend belang van eiser voldoende is aangetoond en dat de huurachterstand van Afl. 10.500 toewijsbaar is. De gevorderde ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd, en het Gerecht heeft bepaald dat gedaagde uiterlijk op 15 juli 2024 het appartement moet ontruimen. De vordering om de ontruiming met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen is afgewezen, aangezien de deurwaarder deze bevoegdheid al heeft. Gedaagde is veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 26 juni 2024
Behorend bij AUA202401677 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 23 mei 2024;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 13 juni 2024.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting zijn partijen verschenen, [gedaagde] bijgestaan door een tolk. Partijen hebben hun standpunt toegelicht en vragen van het Gerecht beantwoord.
1.3
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.UITGANGSPUNTEN

2.1
Op 10 mei 2022 zijn partijen een schriftelijke huurovereenkomst aangegaan waarbij [eiser] aan [gedaagde] een appartement verhuurt gelegen te [adres] apt #2, Aruba (hierna: het gehuurde) tegen een huurprijs van Afl. 1.500,-- per maand.
2.2
Bij brief van 18 oktober 2023 heeft [eiser] [gedaagde] bericht over de huurachterstand die zij had laten ontstaan. Partijen hebben toen een regeling getroffen die [gedaagde] niet is nagekomen.
2.3
Bij brief van 16 april 2024 heeft [eiser] [gedaagde] gemaand tot betaling van een bedrag van Afl. 9.780,-- aan huurachterstand inclusief boete. [Gedaagde] heeft dit bedrag onbetaald gelaten.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
- om het gehuurde binnen tien dagen na dit vonnis te ontruimen en te verlaten, met alle daarin aanwezige goederen en het gehuurde schoon achter te laten en ter vrije beschikking van [eiser] te stellen, dit onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,-- per dag voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] nalaat hieraan te voldoen, en, indien [gedaagde] met de ontruiming in gebreke blijft, dat [eiser] de ontruiming desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie kan bewerkstelligen;
- tot betaling aan [eiser] van Afl. 11.280,00 aan achterstallige huurpenningen en boete tot en met 10 mei 2024, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 tot en met de dag van de algehele voldoening;
- in de kosten van de procedure, bestaande uit deurwaarderskosten en griffiekosten.
3.2 [
Eiser] heeft ter zitting zijn eis gewijzigd in die zin dat hij alleen nog de huurachterstand vordert en niet meer de boete. Hij legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 10.500,-- aan huurpenningen over de maanden september tot en met december 2023 en februari, april en mei 2024 verschuldigd is. Op grond van deze tekortkoming is de gevorderde ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd.
3.3 [
Gedaagde] heeft ter zitting erkend dat zij de door [eiser] gevorderde huurpenningen verschuldigd is. De huurachterstand is ontstaan doordat zij geen werk had en in een depressie was geraakt omdat haar partner haar had verlaten. Verder was zij betrokken bij een auto-ongeluk en moet zij een bedrag van Afl. 12.000,-- aan schade betalen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [eiser] volgt uit de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is voldoende gebleken dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 10.500,-- aan huur onbetaald heeft gelaten. Dat heeft zij ook niet betwist. Dit bedrag is daarom toewijsbaar.
4.4
De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt de gevorderde ontruiming van het gehuurde, zodat dit deel van de vordering eveneens toewijsbaar is. Ter zitting is met partijen besproken dat de ontruiming van het gehuurde uiterlijk op 15 juli 2024 zal plaatsvinden.
4.5 [
Gedaagde] dient erop bedacht te zijn dat zij ook de lopende huurtermijnen vanaf 11 mei 2024 tot aan de ontruiming op 15 juli 2024 verschuldigd is.
4.6
De vordering van [eiser] om de ontruiming desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen wordt afgewezen. De deurwaarder heeft de bevoegdheid zo nodig de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien [gedaagde] medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder rechtstreeks aan artikel 556 en artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Indien de deurwaarder problemen voorziet dan kan hij bijstand van de politie inroepen. In het licht hiervan heeft [eiser] evenmin belang bij de verzochte dwangsom.
4.7 [
Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [eiser].

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om het perceel [adres], apt #2 uiterlijk op 15 juli 2024 te ontruimen en te verlaten, met alle daarin aanwezige goederen en het perceel schoon achter te laten en ter vrije beschikking van [eiser] te stellen;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van Afl. 10.500,-- aan achterstallige huurpenningen tot en met 10 mei 2024, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de verschuldigdheid tot en met de dag van de algehele voldoening;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van deze uitspraak aan de kant van [eiser] worden begroot op Afl. 450,-- aan griffierecht en Afl. 235,-- aan explootkosten;
5.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 juni 2024 in aanwezigheid van de griffier.