ECLI:NL:OGEAA:2024:144
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Blokkaderecht in kort geding betreffende verblijfplaats van minderjarige
In deze zaak, die op 5 juni 2024 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding waarin de oma van een minderjarige, hierna aangeduid als [dochter van gedaagde], vordert dat haar kleinkind bij haar blijft wonen. De moeder van [dochter van gedaagde] heeft het gezag over het kind, maar de oma heeft al geruime tijd voor [dochter van gedaagde] gezorgd. De moeder heeft op 23 april 2024 met behulp van de politie [dochter van gedaagde] opgehaald bij de oma, wat aanleiding gaf tot deze procedure. De oma beroept zich op het blokkaderecht, zoals vastgelegd in artikel 1:253s BW, dat haar het recht geeft om de verblijfplaats van [dochter van gedaagde] te beschermen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De oma stelt dat [dochter van gedaagde] al meer dan tien jaar bij haar woont en dat de moeder niet in staat is om de juiste zorg te bieden. De moeder daarentegen betoogt dat zij een nieuw, groter huis heeft gevonden en dat [dochter van gedaagde] daar kan verblijven. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [dochter van gedaagde] in een kwetsbare situatie verkeert en dat er zorgen zijn over haar welzijn, waaronder psychologische problemen en schoolverzuim.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het in het belang van [dochter van gedaagde] is dat zij voorlopig bij de oma blijft wonen, totdat er meer duidelijkheid is over haar situatie in een bodemprocedure. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.