ECLI:NL:OGEAA:2024:140

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
AUA202400769
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nietigverklaring van een huwelijk wegens bigamie met betrekking tot de inschrijving van een echtscheidingsbeschikking

In deze zaak vorderde het Openbaar Ministerie de nietigverklaring van het huwelijk tussen de vrouw en de echtgenoot, dat op 21 september 2013 in Aruba was voltrokken. De vrouw was echter al getrouwd met de ex-echtgenoot in Venezuela, en dit huwelijk was niet tijdig ontbonden. De vrouw en de ex-echtgenoot hadden geprobeerd de echtscheidingsbeschikking van 20 augustus 2012 in te schrijven, maar dit was niet gebeurd door een vergissing van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand (ABS). Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelde dat de vrouw en de ex-echtgenoot niet verantwoordelijk konden worden gehouden voor deze vergissing, en dat de ABS de echtscheidingsbeschikking had moeten inschrijven. De zaak werd verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een akte over de gegevens die in de akte van de burgerlijke stand moesten worden opgenomen. De beslissing werd op 4 juni 2024 gegeven door rechter mr. J. Brandt, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 4 juni 2024
Behorend bij EJ nr. AUA202400769
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op de vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE, te Aruba.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
1.
[Belanghebbende 1](hierna: de vrouw), te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
2. [
[Belanghebbende 2](hierna: de echtgenoot), te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
3. [
[Belanghebbende 3](hierna: de ex-echtgenoot), te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
4.
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND(hierna: de ABS), te Aruba.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 7 maart 2024;
- het verweerschrift van de ex-echtgenoot, ingediend op 22 april 2024;
- de pleitnota van de vrouw en de echtgenoot, overgelegd op 23 april 2024;
- de mondelinge behandeling van 23 april 2024, waarbij zijn verschenen de vrouw, de echtgenoot en de ex-echtgenoot, bijgestaan door hun gemachtigden, mr. Lacle namens het Openbaar Ministerie en mevrouw [betrokkene] namens namens de ABS.
1.2
Bepaald is dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.HET VERZOEK

2.1
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat het Gerecht het huwelijk tussen de vrouw en de echtgenoot (dat is voltrokken op 21 september 2013 in Aruba) nietig verklaart, waarbij de ABS wordt gelast een latere melding van die nietigverklaring op te maken bij de huwelijksakte met nummer 300517 van het registerjaar 2013.

3.WAT IS ER GEBEURD?

3.1
De vrouw is geboren op [geboortedatum] 1959 in Bogota (Colombia) en heeft de Colombiaanse nationaliteit. De ex-echtgenoot is geboren op [geboortedatum] 1966 in El Mojan (Venezuala) en heeft de Venezolaanse nationaliteit. De echtgenoot is geboren op [geboortedatum] 1963 in Tuluá (Colombia) en heeft de Nederlandse nationaliteit.
3.2
De vrouw en de ex-echtgenoot zijn op 24 februari 2003 met elkaar getrouwd in Venezuela (hierna: het Venezolaanse huwelijk).
3.3
De ex-echtgenoot woonde ten tijde van de huwelijksvoltrekking in Aruba, de vrouw niet. De vrouw en de ex-echtgenoot hebben het Venezolaanse huwelijk niet laten inschrijven in Aruba.
3.4
Bij beschikking van 20 augustus 2012 heeft het Gerecht de echtscheiding tussen de vrouw en de ex-echtgenoot uitgesproken. Op grond van artikel 1:163 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moest de echtscheidingsbeschikking binnen zes maanden worden ingeschreven in het daarvoor bestemde register. Dat is niet gebeurd.
3.5
Op 21 september 2013 zijn de vrouw en de echtgenoot in Aruba met elkaar getrouwd (hierna: het Arubaanse huwelijk). Bij het doen van de huwelijksaangifte heeft de vrouw een “akte van ontvangst van buitengerechtelijke verklaring” overgelegd, die is opgesteld door een notaris in Itagui (Colombia). In die akte staat dat twee personen tegenover de notaris hebben verklaard dat de vrouw ongehuwd is. Ook heeft de vrouw een “declaración de soltería” ingevuld, waarin zij heeft aangekruist dat zij nooit getrouwd is geweest (“nunca me casé”).
3.6
Op 22 juli 2019 heeft de ex-echtgenoot zich gemeld bij Censo en daar drie documenten overhandigd, te weten de huwelijksakte van het Venezolaanse huwelijk, de echtscheidingsbeschikking van 20 augustus 2012 en een uitspraak van het Tribunal de Municipio Ordinario y Ejecutor te Mara (Venezuela) van 20 september 2018, waarin de echtscheiding tussen de vrouw en de ex-echtgenoot (opnieuw) is uitgesproken.
3.7
Het Venezolaanse huwelijk en de echtscheiding zijn op 22 juli 2019 ingeschreven in het bevolkingsregister. Op dat moment is ook gesignaleerd dat het Arubaanse huwelijk van de vrouw is gesloten, terwijl het Venezolaanse huwelijk nog niet was ontbonden. Daarop is niet direct actie ondernomen: de ABS heeft het Openbaar Ministerie op 9 februari 2024 gevraagd een verzoek in te dienen tot nietigverklaring van het Arubaanse huwelijk.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Het Openbaar Ministerie vordert de nietigverklaring van het Arubaanse huwelijk, omdat de vrouw toen dit huwelijk werd gesloten nog getrouwd was met de ex-echtgenoot. Bigamie is in Aruba niet toegestaan (artikel 1:33 Burgerlijk Wetboek) en is zelfs strafbaar (artikel 242 Wetboek van Strafrecht (oud)). Dat het Venezolaanse huwelijk inmiddels is ontbonden maakt – anders dan de vrouw heeft betoogd – voor de beoordeling van de vordering van het Openbaar Ministerie niet uit. Feit blijft immers dat de vrouw toen zij het Arubaanse huwelijk sloot al getrouwd was en dus niet opnieuw mocht trouwen. In zo’n geval moet het Openbaar Ministerie de nietigverklaring van het huwelijk vorderen, ook als het eerste huwelijk inmiddels is ontbonden en er daardoor geen sprake meer is van bigamie (Hoge Raad 1 juli 1993, NJ 1994/105). Op dat uitgangspunt kan alleen een uitzondering worden gemaakt als (onder andere) het bigame huwelijk is voltrokken in een land waarin bigamie is toegestaan en de betrokkene ook de nationaliteit heeft van dat land. Van zo’n situatie is hier geen sprake: noch Aruba, noch Venezuela (of Colombia) staat bigamie toe.
4.2
Vast staat dat het tweede huwelijk een bigaam huwelijk is en dus op zichzelf niet gesloten had mogen worden. Partijen zijn het echter niet eens over de gevolgen daarvan. Het Openbaar Ministerie en de ABS stellen zich op het standpunt dat het Gerecht het Arubaanse huwelijk nietig moet verklaren wegens bigamie. De vrouw, de echtgenoot en ook de ex-echtgenoot hebben zich daartegen verweerd. Zij voeren – samengevat – aan dat het aan de ABS is te wijten dat het Venezolaanse huwelijk niet tijdig is ontbonden. De gevolgen daarvan kunnen niet aan hen worden tegengeworpen, zo hebben zij betoogd. Dit zou immers betekenen dat de vrouw en de echtgenoot al meer dan 10 jaren ongetrouwd zouden hebben samengeleefd, met alle juridische gevolgen van dien. Ook heeft de nietigverklaring van het Arubaanse huwelijk gevolgen voor de verblijfsstatus van de vrouw.
4.3
Tijdens de zitting hebben de vrouw en de ex-echtgenoot het volgende verteld. Zij waren al enige tijd uit elkaar, toen de vrouw een relatie kreeg met de echtgenoot en met hem wilde trouwen. De vrouw en de ex-echtgenoot zijn toen naar Censo gegaan om te vragen wat zij moesten doen. De medewerker van Censo heeft hen verteld dat zij een echtscheidingsverzoek moesten indienen. Dat hebben de vrouw en de ex-echtgenoot vervolgens gedaan. De rechter die het echtscheidingsverzoek op 20 augustus 2012 behandelde, heeft de echtscheiding direct uitgesproken en partijen verteld dat het belangrijk was dat zij de echtscheiding binnen zes maanden zouden laten inschrijven. De ex-echtgenoot heeft de echtscheidingsbeschikking opgehaald zodra deze klaar was, in het tijdelijke gebouw van het Gerecht in Wayaca. Hij is vervolgens direct met de echtscheidingsbeschikking naar Censo gegaan. De medewerker van Censo vertelde hem echter dat hij de echtscheidingsbeschikking van 20 augustus 2012 niet kon inschrijven, omdat de huwelijksakte van het Venezolaanse huwelijk niet was ingeschreven, maar dat alles in orde was. Daarop is de ex-echtgenoot vertrokken.
Toen de vrouw het Arubaanse huwelijk wilde sluiten, heeft zij bij Censo verteld dat zij eerder in Venezuela getrouwd was geweest en dat zij inmiddels was gescheiden. De medewerker zei dat dat niet relevant was, omdat het Venezolaanse huwelijk in Aruba niet ingeschreven was. De vrouw heeft daarom ingevuld dat zij nooit gehuwd is geweest, in de veronderstelling dat alleen huwelijken die hier geregistreerd waren (geweest) van belang waren.
4.4
Het Gerecht overweegt als volgt. De ex-echtgenoot, die geen enkel belang heeft bij de uitkomst van deze procedure, heeft heel stellig, overtuigend en gedetailleerd verteld dat hij na het ophalen van de echtscheidingsbeschikking naar Censo is gegaan en dat hem daar is verteld dat alles was geregeld. Dat is bevestigd door de vrouw, die destijds van de ex-echtgenoot heeft gehoord dat volgens Censo alles in orde was, en aan wie ook zelf in 2013 is verteld dat het Venezolaanse huwelijk niet relevant was omdat het nooit in Aruba ingescheven is geweest. Het Gerecht heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaringen. Het Openbaar Ministerie heeft ook niet betwist dat de vrouw en de ex-echtgenoot op het verkeerde been zijn gezet door Censo. De ABS heeft tijdens de zitting gezegd dat zij zich niet kan voorstellen dat de medewerker van Censo heeft gezegd dat de echtscheiding niet kon worden ingeschreven, omdat het huwelijk niet was ingeschreven. Zij heeft gesuggereerd dat de medewerker van Censo mogelijk aan de ex-echtgenoot heeft gevraagd om eerst ook de huwelijksakte te komen brengen, voordat de echtscheiding zou worden ingeschreven.
4.5
Wat de medewerker van Censo precies heeft gezegd valt niet meer te achterhalen, maar op basis van alles wat er tijdens de zitting naar voren is gekomen gaat het Gerecht ervan uit dat de vrouw en de ex-echtgenoot de benodigde stappen hebben gezet om de echtscheiding tijdig in te laten schrijven, maar dat het zo ver niet is gekomen door een vergissing van de medewerker van Censo. Anders dan deze medewerker kennelijk heeft aangenomen, kan een echtscheidingsbeschikking immers ook worden ingeschreven als het huwelijk niet in de registers is opgenomen (vgl. artikel 44 lid 1 van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 17, vierde lid, 18, derde lid, 18c, 19j, eerste lid, 20d, 21, derde lid, 23b, eerst, tweede en vierde lid, 24b, tweede lid, en 44, vierde lid van de Landsverordening bevattende de tekst van boek 1 voor een nieuw Burgerlijk Wetboek van Aruba, (AB 2002 no. 30)). In zo’n geval wordt immers een losse akte opgemaakt met daarin de namen van de echtgenoten en het land, de plaats en de datum waarop het huwelijk is voltrokken (terwijl er, als het huwelijk wel is geregistreerd, kan worden volstaan met een latere vermelding betreffende de echtscheiding). Die gegevens stonden allemaal in de echtscheidingsbeschikking en in de daarbij afgegeven verklaring van de griffier. Er was dus niets dat eraan in de weg stond dat de ABS de echtscheidingsbeschikking inschreef. Dat heeft de ABS echter nagelaten.
4.6
De vraag is dan hoe verder. De vrouw, de echtgenoot en de ex-echtgenoot hebben zich gezamenlijk op het standpunt gesteld dat de vergissing van de medewerker van Censo niet aan hen kan worden tegengeworpen en het Gerecht is het daarmee eens. De ABS heeft tijdens de zitting desgevraagd geopperd dat op de voet van artikel 1:24 BW aanvulling van het register van de burgerlijk stand met een daarin ontbrekende akte kan worden bevolen. Het Gerecht vat de stellingname van de vrouw, de echtgenoot en de ex-echtgenoot op als een verzoek in de zin van dit artikel. De ABS zal in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de gegevens die in die akte moeten worden opgenomen. Om die reden zal de zaak naar de rol worden verwezen voor het nemen van een akte door de ABS.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 2 juli 2024voor het nemen van een akte over hetgeen in 4.6 is overwogen, waarna het Openbaar Ministerie, de vrouw, de echtgenoot en de ex-echtgenoot daarop mogen reageren,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven op 4 juni 2024 door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.