In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waaronder een naamloze vennootschap en een curator, met als doel de ontruiming van een woning te laten opschorten. Eiser stelt dat het recht van erfpacht op het perceel, dat op 17 april 2023 zou zijn verlopen, is blijven doorlopen en dat er een verlenging van het erfpachtrecht is gerealiseerd. De curator heeft op 15 september 2023 een aanvraag tot verlenging ingediend, en op 1 december 2023 is een notariële akte van verlenging opgemaakt. Eiser betoogt dat het nieuwe erfpachtrecht niet is overgedragen aan gedaagden tijdens de veiling op 24 november 2023, en dat de ontruiming onrechtmatig is.
De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. D.G. Illes, hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. De rechter heeft vastgesteld dat het erfpachtrecht op naam van eiser stond en dat dit op 17 april 2023 is verstreken. Echter, volgens artikel 5:98 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba blijft het erfpachtrecht doorlopen als de erfpachter de zaak niet ontruimt en de eigenaar niet tijdig aangeeft dat het recht is geëindigd. De rechter concludeert dat er voldoende bewijs is dat het erfpachtrecht is blijven doorlopen en dat de vordering van eiser niet toewijsbaar is. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.
Het vonnis is uitgesproken op 31 januari 2024 door mr. J. Brandt, rechter, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.