In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot heropening van de vereffening van de geliquidateerde vennootschap Solimar International Trust Co. N.V. (hierna: Solimar). De verzoekster, handelende als gevolmachtigde van de voormalige bestuurder, heeft op 13 november 2023 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 maart 2024 was de verzoekster via videoverbinding aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. R.J. Kock.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Solimar is opgericht op 13 januari 1989 en is op 13 juni 2008 ontbonden. De verzoekster stelt dat er nog vermogen is dat vereffend moet worden, omdat de vennootschap Q.T.P. Investments A.V.V. (hierna: QTP), waarvan Solimar de aandelen houdt, een openstaande schuldvordering heeft op een derde. Voor het innen van deze schuldvordering is het noodzakelijk dat QTP wordt gereactiveerd, wat alleen kan door een besluit van een vertegenwoordiger van Solimar.
Het Gerecht overweegt dat, op basis van artikel 2:32 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, de vereffening kan worden heropend indien er na de opheffing van de vereffening nog baten blijken te zijn. De rechter concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn dat Solimar nog potentiële baten heeft, en dat er geen bezwaren zijn tegen de toewijzing van het verzoek. Daarom wordt het verzoek om heropening van de vereffening toegewezen en mr. R.J. Kock wordt benoemd tot vereffenaar. Het verzoek om de vereffening af te wikkelen volgens de artikelen 2:30 en 2:31 BW wordt afgewezen, omdat dit al uit de wet voortvloeit.
De beschikking is gegeven door mr. J. Brandt en werd in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.