ECLI:NL:OGEAA:2024:134

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
AUA202303974
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de vereffening van een geliquidateerde vennootschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot heropening van de vereffening van de geliquidateerde vennootschap Solimar International Trust Co. N.V. (hierna: Solimar). De verzoekster, handelende als gevolmachtigde van de voormalige bestuurder, heeft op 13 november 2023 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 maart 2024 was de verzoekster via videoverbinding aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. R.J. Kock.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Solimar is opgericht op 13 januari 1989 en is op 13 juni 2008 ontbonden. De verzoekster stelt dat er nog vermogen is dat vereffend moet worden, omdat de vennootschap Q.T.P. Investments A.V.V. (hierna: QTP), waarvan Solimar de aandelen houdt, een openstaande schuldvordering heeft op een derde. Voor het innen van deze schuldvordering is het noodzakelijk dat QTP wordt gereactiveerd, wat alleen kan door een besluit van een vertegenwoordiger van Solimar.

Het Gerecht overweegt dat, op basis van artikel 2:32 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, de vereffening kan worden heropend indien er na de opheffing van de vereffening nog baten blijken te zijn. De rechter concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn dat Solimar nog potentiële baten heeft, en dat er geen bezwaren zijn tegen de toewijzing van het verzoek. Daarom wordt het verzoek om heropening van de vereffening toegewezen en mr. R.J. Kock wordt benoemd tot vereffenaar. Het verzoek om de vereffening af te wikkelen volgens de artikelen 2:30 en 2:31 BW wordt afgewezen, omdat dit al uit de wet voortvloeit.

De beschikking is gegeven door mr. J. Brandt en werd in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.

Uitspraak

Beschikking van 23 april 2024
Behorend bij AUA202303974
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster], handelende als gevolmachtigde van [bestuurder],
wonende te Sint Maarten,
verzoekster, hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,
waarbij als belanghebbenden zijn aangemerkt:
de naamloze vennootschap
SOLIMAR INTERNATIONAL TRUST CO. N.V.,
gevestigd te Aruba, te Caya Frere Bernard nr. 2,
hierna ook te noemen: Solimar,
en
de Aruba vrijgestelde vennootschap
Q.T.P. INVESTMENTS A.V.V.,
gevestigd te Aruba, te Italiestraat 13,
hierna ook te noemen: QTP.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 13 november 2023;
- de mondelinge behandeling van 12 maart 2024, waarbij zijn verschenen [verzoekster] via videoverbinding, bijgestaan door haar gemachtigde.
1.2
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
De naamloze vennootschap Solimar International Trust Co. N.V. (hierna: Solimar) is opgericht op 13 januari 1989. Haar bestuurder was mevrouw [bestuurder] (hierna: [bestuurder]).
2.2
De Aruba vrijgestelde vennootschap Q.T.P. Investments A.V.V. (hierna: QTP) is op 28 maart 1991 opgericht. Haar directeur en wettelijk vertegenwoordiger was, ten tijde van de oprichting, Solimar. Volgens de informatie in het handelsregister is Solimar met ingang van 1 januari 1992 uitgetreden als directeur en wettelijk vertegenwoordiger van QTP.
2.3
QTP is op 31 december 1996 ambtshalve doorgehaald uit het Handelsregister. Als opmerking bij de doorhaling is vermeld
“aangezien deze vennootschap sedert opgaaf d.d. 21 november 1995 bestuurloos is en wegens uittreding v/d wettelijke vertegenwoordiger niet voldoet aan het bepaalde in art. 155 A lid 16 van de Landsverordening houdende Regeling van de Aruba Vrijgestelde Vennootschap (AB 1988 no. 80) en op grond waarvan het vermoeden bestaat dat deze vennootschap niet meer actief is, heeft de secretaris dezer kamer deze vennootschap conform het derde lid van artikel 14 van de Handelsregister-verordening (A.B. 1991 no. GT 15) dit bedrijf ambtshalve doorgehaald.”
2.4
De buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van Solimar heeft bij besluit van 13 juni 2008 besloten Solimar te ontbinden. [Bestuurder] is aangesteld als vereffenaar. Op 25 juli 2008 heeft [bestuurder] als vereffenaar van Solimar een advertentie geplaatst in de Landscourant met de mededeling dat de rekening en verantwoording ter inzage zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en Nijverheid en op het kantoor van Solimar.

3.DE BEOORDELING

3.1
Omdat [bestuurder] in het verleden de vereffenaar was van Solimar, kan zij ook vragen om de heropening van de vereffening. Dit betekent dat [verzoekster], die op grond van het levenstestament van [bestuurder] handelt als gevolmachtigde van [bestuurder] ontvankelijk is in haar verzoek.
3.2
Het verzoek is gegrond op artikel 2:32 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Hierin is bepaald dat de rechter op verzoek van iemand die daarbij een redelijk belang heeft de vereffening kan heropenen of alsnog openen en een of meer vereffenaars kan benoemen.
3.3 [
Verzoekster] stelt dat gebleken is dat Solimar vermogen heeft, dat nog vereffend moet worden, omdat QTP (van wie Solimar de aandelen houdt) een nog openstaande schuldvordering heeft op een derde. Voor het innen van de schuldvordering door QTP is vereist dat QTP wordt gereactiveerd. Dat kan echter alleen door een daartoe strekkend besluit van een vertegenwoordiger van Solimar.
3.4
Het Gerecht overweegt dat uit de commentaren op en jurisprudentie over het Nederlandse artikel 2:23c, eerste lid BW – dat correspondeert met het Arubaanse artikel 2:32 BW – volgt dat de vereffening kan worden heropend als na de opheffing van de vereffening alsnog van een bate blijkt. Het begrip "bate" dient daarbij ruim te worden uitgelegd en kan ook een potentiële bate omvatten (Hoge Raad 31 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2480).
3.5
Nu, gelet op het voorgaande, is gebleken Solimar nog potentiële baten heeft (bestaande uit aandelen QTP, waarvan de waarde afhankelijk is van een mogelijke schuldvordering van QTP) en niet is gebleken van enig bezwaar tegen toewijzing van het verzoek, zal het verzoek om heropening van de vereffening van Solimar op de voet van artikel 2:32 lid 1 BW worden toegewezen.
3.6
Het verzoek te bepalen dat de vereffenaar de vereffening mag afwikkelen volgens de artikelen 2:30 en 2:31 BW wordt afgewezen, omdat dit al uit de wet voortvloeit. Bij toewijzing van dat verzoek bestaat geen belang.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
heropent de vereffening van Solimar met benoeming van mr. R.J. Kock tot vereffenaar;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 23 april 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.