ECLI:NL:OGEAA:2024:124

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
AUA202102489
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed in het kader van overbedeling tussen partijen

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers [Eiser 1] en [Eiser 2] een vordering ingesteld tegen gedaagden, moeder en [Gedaagde 2], met betrekking tot de verdeling van een woning. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 13 december 2023, waarin de moeder werd gevraagd aan te tonen dat zij de toedeling van de woning kon financieren. De moeder heeft echter geen verklaring van FCCA overgelegd, maar wel een geldleningsovereenkomst voor Afl. 25.000,- om de toedeling te financieren. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de woning aan de moeder moet worden toegedeeld, onder de verplichting om overbedelingsvergoedingen te betalen aan zowel [Eiser 1] als [Eiser 2]. De moeder moet ook een bedrag van Afl. 2.250,- en Afl. 706,50 betalen voor huur en gebruiksvergoeding tot september 2023, en een totaalbedrag van Afl. 662,37 voor de periode van oktober 2023 tot april 2024. De toedeling van de woning moet plaatsvinden met de verplichting om aan [Eiser 1] en [Eiser 2] Afl. 11.020,57 te betalen, verminderd met wat al is betaald. Gedaagde [Gedaagde 2] is ook veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 3.618,87 aan zowel [Eiser 1] als [Eiser 2], vermeerderd met Afl. 94,62 per maand vanaf 1 mei 2024. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 17 april 2024 door mr. T.A.M. Tijhuis.

Uitspraak

Vonnis van 17 april 2023
Behorend bij A.R. no. AUA202102489
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[Eiser 1],

2.
[Eiser 2],
beiden domicilie kiezende te Aruba,
eisers,
hierna ook te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:

1.[Gedaagde 1],

2.
[Gedaagde 2],
beiden wonende te Aruba,
gedaagden,
hierna ook te noemen: moeder en [gedaagde 2],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating, met productie, van de zijde van de moeder en [gedaagde 2] van 6 maart 2024.
1.2
Vonnis bepaald op vandaag.

2.DE VERDERE BEOORDELING

De moeder
2.1
In het tussenvonnis van 13 december 2023 is de moeder in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat zij de toedeling van de woning aan haar overeenkomstig de in dat vonnis gemaakte berekeningen kan financieren. De moeder is daarbij toegelaten een verklaring van FCCA te overleggen waaruit blijkt dat FCCA de toedeling van de woning aan de moeder wil financieren. De moeder heeft geen verklaring van FCCA overgelegd (volgens haar omdat FCCA niet tijdig reageerde), maar een geldleningsovereenkomst die zij met dhr. [betrokkene] is aangegaan. Uit deze overeenkomst blijkt dat de moeder een lening van Afl. 25.000,- is aangegaan om de toedeling van de woning te financieren.
2.2
Gelet op het voorgaande zal worden beslist dat de woning aan de moeder zal moeten worden toegedeeld, onder de verplichting om bij wege van overbedelingsvergoedingen aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] het bedrag van Afl. 7.401,70 te betalen. Ook [gedaagde 2] komt een overbedelingsvergoeding van dit bedrag toe. Het Gerecht begrijpt uit de stellingen van de moeder en [gedaagde 2] echter dat [gedaagde 2] (op dit moment) geen aanspraak op betaling daarvan maakt.
2.3
Tevens dient de moeder uiterlijk op het moment van levering aan haar van de onverdeelde aandelen van [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] in de woning, aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] te betalen het bedrag van Afl. 2.250,- ter zake van de tot en met september 2023 ontvangen huur en Afl. 706,50 ter zake van de tot en met september 2023 door haar verschuldigde gebruiksvergoeding. Voor wat betreft de vanaf oktober 2023 tot en met april 2024 ontvangen huur en verschuldigde gebruiksvergoeding is de moeder een bedrag van in totaal Afl. 662,37 aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] verschuldigd. Ook deze bedragen dient zij uiterlijk op het moment van de levering te voldoen. De toedeling van de woning aan de moeder dient dan ook plaats te vinden tegen de verplichting van de moeder om aan [eiser 1] en aan [eiser 2] Afl. 11.020,57, verminderd met hetgeen zij ter zake tot aan de levering aan hen heeft betaald, te betalen. Tot slot dient bij de levering door de moeder aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] te worden voldaan een bedrag van Afl. 94,62 per maand vanaf 1 mei 2024 tot het moment van toedeling.
2.4
Partijen dienen zich tot een notaris te wenden teneinde de toedeling van de woning aan de moeder, door de levering van de onverdeelde aandelen van [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] in de woning, aan de moeder te realiseren. Alle partijen dienen mee te werken aan de toedeling van de woning en de daartoe benodigde leveringsakte te ondertekenen of een volmacht te verstrekken.
2.5
De aan de toedeling verbonden kosten dienen naar evenredigheid van ieders aandeel in de woning door partijen gezamenlijk te worden voldaan (dus de moeder voor 5/8e deel en [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] ieder voor 1/8e deel).
2.6
Indien en voor zover de moeder vanaf 2023 tot aan de toedeling eigenaarslasten ten behoeve van de woning heeft betaald, dienen [eiser 1] en [eiser 2] ieder 1/8e deel van deze lasten aan de moeder te voldoen, indien en zodra de moeder onderbouwd met stukken heeft aangetoond wat deze lasten zijn en dat zij deze lasten heeft betaald.
[Gedaagde 2]
2.7
Nu geen, althans onvoldoende feiten en/of omstandigheden zijn gesteld of gebleken voor het oordeel dat niet de helft van de ontvangen huur ten goede van [gedaagde 2] is gekomen en komt, dient zij de andere helft van het aan [eiser 1] en [eiser 2] verschuldigde aandeel in de huur aan hen te betalen. Ook dient [gedaagde 2] haar aandeel in de verschuldigde gebruiksvergoeding aan [eiser 1] en [eiser 2] te betalen. [Gedaagde 2] is aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] verschuldigd een bedrag van Afl. 2.250,- ter zake van de tot en met september 2023 ontvangen huur, Afl. 706,50 ter zake van de tot en met september 2023 verschuldigde gebruiksvergoeding en Afl. 662,37 ter zake van de huur en gebruiksvergoeding vanaf 1 oktober 2023 tot en met april 2024. [Gedaagde 2] zal dan ook worden veroordeeld om aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] een bedrag van Afl. 3.618,87 te betalen, vermeerderd met een bedrag van Afl. 94,62 per maand vanaf 1 mei 2024 tot de dag van de toedeling van de woning aan de moeder.
Kosten taxatierapport
2.8
Zoals in het tussenvonnis van 30 augustus 2023 is overwogen, geldt met betrekking tot de kosten van het taxatierapport dat alle partijen deze naar evenredigheid dienen te dragen. Dit betekent dat zowel de moeder als [gedaagde 2] een/vierde deel van deze kosten aan [eiser 1] en/of [eiser 2] dienen te betalen, indien en zodra [eiser 1] en/of [eiser 2] onderbouwd met stukken hebben aangetoond hoe hoog deze kosten zijn en dat de kosten zijn voldaan. Indien de nota van de taxateur nog niet is betaald, dienen [eiser 1] en/of [eiser 2] deze kosten eerst te voldoen, alvorens het aandeel van de moeder en van [gedaagde 2] in deze kosten kan worden verhaald.
Proceskosten
2.9
In de familierelatie van partijen ziet het Gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
gelast de volgende wijze van verdeling van de woning:
de woning zal aan de moeder worden toegedeeld, onder de verplichting om aan [eiser 1], voor zover nog niet voldaan, het bedrag van Afl. 11.020,57 en aan [eiser 2], voor zover nog niet voldaan, het bedrag van Afl. 11.020,57 te betalen, vermeerderd met het aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] te betalen bedrag van Afl. 94,62 per maand vanaf 1 mei 2024 tot het moment van toedeling;
3.2
partijen dienen mee te werken aan de levering van de onverdeelde aandelen van [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] in de woning en de daartoe bestemde leveringsakte te ondertekenen;
3.3
bepaalt dat de aan de toedeling van de woning aan de moeder verbonden kosten naar evenredigheid van ieders aandeel in de woning door partijen gezamenlijk moeten worden voldaan;
3.4
bepaalt dat [eiser 1] en [eiser 2], indien en voor zover de moeder vanaf 2023 tot aan de toedeling van de woning eigenaarslasten van de woning heeft betaald, ieder 1/8e deel van deze lasten aan de moeder moeten voldoen, indien en zodra de moeder onderbouwd met stukken heeft aangetoond wat deze lasten zijn en dat zij deze lasten heeft betaald;
3.5
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van Afl. 3.618,86, vermeerderd met een bedrag van Afl. 94,62 per maand vanaf 1 mei 2024 tot de dag van de toedeling van de woning aan de moeder;
3.6
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling aan [eiser 2] van een bedrag van Afl. 3.618,86, vermeerderd met een bedrag van Afl. 94,62 per maand vanaf 1 mei 2024 tot de dag van de toedeling van de woning aan de moeder;
3.7
veroordeelt de moeder en [gedaagde 2] ieder een/vierde deel van de kosten van het taxatierapport aan [eiser 1] en/of [eiser 2] te betalen, indien en zodra [eiser 1 en/of [eiser 2] onderbouwd met stukken hebben aangetoond hoe hoog deze kosten zijn en dat de kosten zijn voldaan;
3.8
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.1
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 april 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 17 april 2024
Instantie: Gerecht in eerste aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. no. AUA202102489
Inhoudsindicatie: Civiel. Overbedeling.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. T.A.M. Tijhuis
Bijzondere kenmerken: Enkelvoudig