ECLI:NL:OGEAA:2024:114

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
AUA202401025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen werknemer na ontslag op staande voet wegens ernstige beledigingen en bedreigingen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de stichting Fundacion Lotto Pa Deporte (FLpD) en Canadian Bank Note (Aruba) N.V. (CBN). De werknemer had vorderingen ingesteld na een ontslag op staande voet dat op 28 februari 2024 was gegeven. Het ontslag was gebaseerd op gebrekkig functioneren en ernstige beledigingen aan het adres van leidinggevenden en collega's. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en vorderde doorbetaling van zijn salaris en wedertewerkstelling.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2024 werd duidelijk dat de werknemer in de periode voorafgaand aan zijn ontslag meerdere waarschuwingen had ontvangen voor zijn functioneren. De werkgever had ook bewijs overgelegd dat de werknemer fouten had gemaakt bij het invoeren van trekkingsresultaten, wat leidde tot een schriftelijke waarschuwing. Daarnaast had de werknemer zich beledigend uitgelaten over zijn leidinggevende en was hij betrokken bij een incident waarbij hij zijn leidinggevende en diens echtgenote had uitgescholden.

Het Gerecht oordeelde dat de werkgever voldoende redenen had om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen, gezien de ernst van de beledigingen en de herhaalde fouten van de werknemer. De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de kosten van de procedure. Het Gerecht concludeerde dat niet met voldoende zekerheid kon worden aangenomen dat een bodemrechter het ontslag onterecht zou verklaren, ondanks het lange dienstverband van de werknemer.

Uitspraak

Vonnis van 8 mei 2024
Behorend bij
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[Eiser],
wonende te [adres], Santa Cruz, Aruba,
eiser,
hierna te noemen: [eiser],
procederende in persoon,
tegen:

1.De stichting FUNDACION LOTTO PA DEPORTE,

gevestigd en kantoorhoudende in Aruba,
2. de naamloze vennootschap
CANADIAN BANK NOTE (ARUBA) N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Aruba,
gedaagden,
hierna gezamenlijk aangeduid als gedaagden en afzonderlijk als FLpD en CBN,
gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Steward.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 3 april 2024 ter griffie ingediende verzoekschrift met producties,
- de op 24 april 2024 overgelegde producties 1 t/m 10 van gedaagden,
- de op 24 april 2024 overgelegde producties van [eiser],
- de mondelinge behandeling op 25 april 2024, waar zijn verschenen:
i. [Eiser] in persoon, vergezeld van zijn echtgenote mevrouw [echtgenote van eiser];
ii. namens gedaagden: de heer [gedaagde 1] en mevrouw [gedaagde 2], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.
1.2
Partijen hebben mede aan de hand van voorgedragen en overgelegde pleitaantekeningen hun standpunten nader toegelicht en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Hierna is de datum van het vonnis bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
eiser] is op 8 november 1999 in dienst getreden bij FLpD, laatstelijk in de functie van Supervisor Technical Department voor 40 uur per week tegen een bruto salaris van Afl. 4.568,96 exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten.
2.2
In ieder geval sinds 2020 heeft FLpD Ras verschillende waarschuwingen gegeven omtrent zijn functioneren. Op 19 februari 2024 heeft de heer [gedaagde 1] (hierna: [gedaagde 1]) [eiser] een schriftelijke waarschuwing gegeven, omdat [eiser] na de lottotrekking van 15 februari 2024 een foutief nummer op Facebook zou hebben ingevoerd. In de brief is verder vermeld dat [eiser] al diverse keren (zowel mondeling als schriftelijk) is gewaarschuwd naar aanleiding van fouten. [Eiser] is er op gewezen dat deze fouten niet meer mogen voorkomen en dat bij herhaling disciplinaire maatregelen zullen worden getroffen.
2.3
Op 22 februari 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen FLpD en [eiser] over zijn functioneren. In dit gesprek heeft [eiser] zich beledigend uitgelaten over [gedaagde 1]. Vervolgens is [eiser] een brief overhandigd, waarin staat dat hij met ingang van 23 februari 2024 zonder behoud van loon voor twee dagen wordt geschorst. Als reden voor de schorsing staat vermeld dat [eiser] op woensdagavond 21 februari 2024 opnieuw een fout heeft gemaakt bij het invoeren van de trekkingsresultaten. Aangekondigd is dat FLpD, in geval van herhaling, de arbeidsovereenkomst met [eiser] zal beëindigen.
2.4
Op 23 en 24 februari 2024 hebben, zowel via WhatsApp als in persoon, discussies plaatsgevonden tussen Ras en zijn leidinggevenden bij FLpD. Op 25 februari 2024 is [eiser] naar de woning van [gedaagde 1] gegaan. Daar heeft hij [gedaagde 1] en zijn echtgenote uitgescholden. De schorsing van [eiser] is daarop verlengd tot 28 februari 2024.
2.5
Vakbond Topa heeft namens [eiser] op 26 februari 2024 geprotesteerd tegen de waarschuwing en schorsing.
2.6
Bij brief van 28 februari 2024 is [eiser] met onmiddellijke ingang ontslagen. FLpD legt aan dit ontslag ten grondslag:
  • het onvoldoende functioneren van [eiser], waarbij het laatste jaar een aanzienlijke toename van fouten is geconstateerd;
  • de beledigingen/onheuse bejegening door [eiser] van zijn werkgever en collega’s op 22, 23, 24 en 25 februari 2024.
De ontslagbrief is ondertekend door de heer [representative] (verder: [representative]), volgens de ondertekening handelend als “representative of Canadian Bank Note (Aruba) N.V.” en “Attorney-in-fact of Stichting Fundacion Lotto Pa Deporte”.
2.7
Namens [eiser] is bij brief van 28 februari 2024 de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen, en is doorbetaling van het loon en wedertewerkstelling gevorderd. FLpD heeft niet aan dit verzoek voldaan.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert bij vonnis in kort geding:
a. gedaagden te veroordelen om het (bruto)salaris van [eiser] ad Afl. 4.568,96 per maand door te betalen, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vanaf 28 februari 2024 en te blijven betalen tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
b. het achterstallige loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid daarvan tot aan de dag der algehele voldoening;
c. gedaagden te bevelen om eiser tot het werk toe te laten, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagden dat bevel niet opvolgen;
d. gedaagden te bevelen de wettelijke verhoging van 50% te betalen over het aan [eiser] toekomende loon ingevolge artikel 7A:625 lid 1 van het Burgerlijke Wetboek van Aruba (hierna: BW);
e. gedaagden te veroordelen in de kosten van de procedure;
f. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2 [
eiser] voert ter onderbouwing van zijn verzoek aan dat het ontslag nietig is omdat [betrokkene] (die werkzaam is bij CBN) niet bevoegd was om [eiser] (als werknemer van FLdP) op staande voet te ontslaan. In aanvulling op zijn verzoekschrift heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling ook gesteld dat het ontslag niet in stand kan blijven omdat hij niet slecht functioneerde. [Eiser] heeft zich op 23 februari 2024 weliswaar ongepast gedragen, maar hij had toen alcohol geconsumeerd en hij werd uitgelokt.
3.3
Gedaagden hebben verweer gevoerd. Zij hebben daarbij aangevoerd dat CBN op grond van een Lotteries Management Agreement als gevolmachtigde van FLpD mag optreden in personeelszaken. De heer [betrokkene] was daarom bevoegd [eiser] te ontslaan. Daarnaast hebben gedaagden gemotiveerd aangevoerd dat onderzoek heeft uitgewezen dat de fouten wel degelijk naar [eiser] herleidbaar zijn. Daarbij komen de ongepaste gedragingen van [eiser], die zich over een reeks van dagen hebben uitgestrekt. Een onmiddellijke beëindiging van het dienstverband is volgens gedaagden dan ook gerechtvaardigd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen volgt uit de aard van de vorderingen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
Gedaagden hebben zich terecht op het standpunt gesteld dat [eiser] ten onrechte vorderingen heeft ingesteld tegen CBN. Het geschil tussen partijen vloeit voort uit (de beëindiging van) de arbeidsovereenkomst tussen FLpD en [eiser]. CBN is geen partij bij die overeenkomst, zodat CBN ook niet veroordeeld kan worden tot loondoorbetaling, wedertewerkstelling, etcetera. De vorderingen tegen CBN worden daarom afgewezen.
4.3
De volgende vraag is dan of de vorderingen wel ten aanzien van FLpD toewijsbaar zijn. Daarbij stelt het Gerecht voorop dat in deze procedure zonder nader onderzoek en bewijslevering, aan de hand van de door partijen gepresenteerde stellingen moet worden beoordeeld of de vordering van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4 [
Eiser] heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat het ontslag niet rechtsgeldig is gegeven, omdat [betrokkene] niet bevoegd was hem te ontslaan.
4.5
Het Gerecht is het daarmee niet eens. Het enkele feit dat [betrokkene] in dienst is van CBN, betekent niet zonder meer dat [betrokkene] niet bevoegd is beslissingen te nemen over personeelsleden van FLpD. Sterker nog: gedaagden hebben (onder overlegging van de daartoe strekkende overeenkomst) gemotiveerd betoogd dat CBN als gemachtigde van FLpD is belast met de personeelsaangelegenheden van FLpD. Dat dit daadwerkelijk gebeurde, blijkt ook uit het feit dat [eiser] tijdens de zitting desgevraagd heeft verteld dat hij tijdens de laatste jaren van zijn dienstverband met FLdP werd aangestuurd door [gedaagde 1]. [Gedaagde 1] is in dienst van CBN, en [betrokkene] is de directe leidinggevende van [gedaagde 1].
Het Gerecht gaat er op grond van het voorgaande vanuit dat [betrokkene] bevoegd was [eiser] te ontslaan. Ten overvloede geldt nog dat, zelfs als [betrokkene] al niet op grond van een overeenkomst met FLpD bevoegd zou zijn geweest [eiser] te ontslaan, FLpD dit ontslag heeft bekrachtigd. FLpD heeft immers in deze procedure uitdrukkelijk laten weten dat zij het dienstverband van [eiser] niet wil voortzetten.
4.6
Tijdens de zitting heeft [eiser] daarnaast nog betoogd dat het ontslag onterecht is gegeven. Hij ontkent en betwist de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen.
4.7
Voor toewijzing van vorderingen tot loondoorbetaling en wedertewerkstelling, moet met voldoende mate van zekerheid kunnen worden aangenomen dat de bodemrechter het op staande voet gegeven ontslag nietig zal verklaren. Dat zal hij doen, als geen sprake is van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. De vraag is dan ook, of voorshands geoordeeld kan worden dat FLdP een dringende reden had om [eiser] te ontslaan. Daarvan is in dit geval sprake.
4.8
FLpD heeft [eiser] ontslagen in verband met
(i) gebrekkig functioneren, onder andere bestaande uit het maken van veel fouten, en (ii) ernstige beledigingen door [eiser] van zijn leidinggevende(n) en collega’s.
4.9 [
Eiser] heeft betwist dat hij de resultaten van de loterijtrekkingen verkeerd heeft ingevoerd. Hij heeft betoogd dat een andere medewerker beschikt over zijn username en password. Die medewerker kan de trekkingsresultaten, die [eiser] goed had ingevoerd, hebben veranderd. In ieder geval staat volgens [eiser] niet vast dat hij de resultaten foutief heeft ingevoerd.
4.1
FLpD heeft de stellingen van [eiser] gemotiveerd weersproken. Zij heeft, onder verwijzing naar een rapportage “Lotto Aruba Game manager Log Generation and Security Measures” uitgelegd hoe het invoeren van trekkingsresultaten in zijn werk gaat en welke veiligheidsmaatregelen daarbij worden genomen. Ook blijkt uit dit rapport wie op welk moment trekkingsresultaten heeft ingevoerd en welke fouten daarbij zijn geconstateerd. Daarbij geldt dat niet alleen aan de hand van de combinatie van username en wachtwoord valt te herleiden wie de gegevens van een bepaalde trekking heeft ingevoerd, maar ook via het IP-adres van de computer van de betreffende medewerker. Uit de logbestanden volgt dat het [eiser] was die de onjuiste gegevens heeft ingevoerd. FLpD heeft zich dan ook terecht op het standpunt kunnen stellen dat [eiser] fouten heeft gemaakt bij het invoeren van de trekkingsresulaten.
4.11
Ten aanzien van de beledigingen, die ook aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd, geldt dat [eiser] heeft erkend dat hij [gedaagde 1] en [betrokkene] heeft uitgescholden tijdens een gesprek op 22 februari 2024. Verder staat vast dat [eiser] [gedaagde 1] en [betrokkene] diverse malen via WhatsApp heeft beledigd en uitgescholden. [Eiser 1] erkent ook dat hij op 25 februari 2024 naar de woning van [gedaagde 1] is gegaan en dat hij [gedaagde 1] en zijn echtgenote daar heeft uitgescholden. [Gedaagde 1] voelde zich daardoor bedreigd, zo blijkt uit zijn verklaring die FLpD heeft overgelegd. Het Gerecht is voorshands van mening dat FLpD dit gedrag van [eiser] niet hoefde te tolereren. Dat [eiser] heeft gehandeld op momenten dat hij dronken was, zoals hij stelt, is geen rechtvaardiging van zijn handelen. Deze omstandigheden komen voor zijn eigen rekening en risico, nog afgezien van het feit dat [eiser] zijn beledigende uitlatingen over een reeks van dagen heeft voortgezet.
4.21
Gelet op de fouten van [eiser] en (vooral) de ernst van de beledigingen en bedreigingen, is het Gerecht van oordeel dat niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden voorspeld dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [eiser] ten onrechte op staande voet is ontslagen. Dat geldt ook als rekening wordt gehouden met het lange dienstverband van [eiser] met FLpD, zijn leeftijd en de ingrijpende gevolgen van het ontslag op staande voet.
4.13
Het voorgaande leidt er toe dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.14 [
Eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
wijst de vordering van [eiser] af,
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van FLpD en CBN tot op heden begroot op Afl. 1.500,- wegens salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 mei 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 8 mei 2024
Instantie: Gerecht in eerste aanleg van Aruba
Zaaknummer: KG AUA202401025
Inhoudsindicatie: vorderingen van werknemer na gegeven ontslag op staande voet afgewezen vanwege de fouten van de werknemer maar vooral vanwege de ernst van de beledigingen en bedreigingen aan het adres van zijn leidinggevende en collega’s.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: civiel, arbeidsrecht
Rechter: mr. J. Brandt
Bijzondere kenmerken: Enkelvoudig