ECLI:NL:OGEAA:2024:111
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek om vrijwillig uit dienst te treden door een onderwijzeres werkzaam bij een particuliere stichting
In deze zaak gaat het om een beroep van een onderwijzeres, appellante, tegen de afwijzing van haar verzoek om vrijwillig uit dienst te treden (VUT) door de voorzitter van de beoordelingscommissie. Appellante, die werkzaam is bij de Stichting Katholiek Onderwijs Aruba (SKOA), heeft op 28 september 2023 beroep ingesteld tegen de beslissing van 21 augustus 2023, waarin haar bezwaar tegen de afwijzing van haar VUT-aanvraag ongegrond werd verklaard. De verweerder, de voorzitter van de beoordelingscommissie, heeft in zijn beslissing gesteld dat appellante geen ambtenaar is in de zin van de Landsverordening vrijwillige uitdiensttreding (Lvut), en dat de regeling alleen van toepassing is op ambtenaren. Appellante betwist dit en stelt dat haar functie gelijkgesteld moet worden aan die van ambtenaren, omdat zij jarenlang in een onderwijsfunctie heeft gewerkt en haar salaris uit overheidssubsidie wordt betaald.
Tijdens de zitting op 7 februari 2024 is de zaak behandeld, waarbij zowel appellante als verweerder vertegenwoordigd waren. Het gerecht heeft vastgesteld dat appellante in dienst is bij de SKOA op basis van een arbeidsovereenkomst en dat haar salaris niet rechtstreeks ten laste komt van de begroting van een ministerie. De rechter heeft geoordeeld dat appellante niet kwalificeert als ambtenaar in de zin van de Lvut en de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). De rechter heeft geconcludeerd dat de VUT-regeling niet van toepassing is op appellante, omdat zij geen ambtenaar is en haar aanvraag om VUT-ontslag terecht is afgewezen. De uitspraak is gedaan op 22 mei 2024, waarbij het beroep ongegrond is verklaard.