ECLI:NL:OGEAA:2024:106

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
1 juni 2024
Zaaknummer
AUA202400932
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verklaring omtrent gedrag voor restaurantvergunning en belangenafweging

In deze zaak heeft klaagster, de enige directeur van de VBA, een verzoek ingediend om een verklaring omtrent het gedrag (VOG) ten behoeve van een restaurantvergunning. De aangewezen ambtenaar heeft dit verzoek afgewezen op basis van een openstaande strafzaak tegen klaagster, waarin zij wordt verdacht van diefstal en valsheid in geschrifte. Klaagster heeft hiertegen een klaagschrift ingediend, omdat zij meent dat de belangen van haar gezin en haar bedrijf zwaarder wegen dan de bezwaren die aan de afgifte van de VOG ten grondslag liggen. Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer, waarbij zowel klaagster als verweerder aanwezig waren. De rechter heeft overwogen dat de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd was, maar dat de belangenafweging in dit geval niet in het voordeel van de klaagster was meegenomen. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster onevenredig benadeeld wordt door de weigering van de VOG, gezien haar rol als kostwinner en werkgever, en de lange tijd die is verstreken sinds de openstaande strafzaak. De rechter heeft de klacht gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen drie dagen de verzochte verklaring af te geven.

Uitspraak

Beschikking van 15 mei 2024
VOG nr. AUA202400932

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 14 maart 2024 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
mr. J.W. Klamer.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 14 maart 2024 heeft verweerder het verzoek van klaagster om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 25 maart 2024 heeft klaagster daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 24 april 2024, alwaar klaagster en verweerder zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Klaagster heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (vog) ten behoeve van een aanvraag om een restaurantvergunning. Klaagster kan zich niet verenigen met de weigering de verzochte verklaring af te geven, en heeft ter onderbouwing hiervan – samengevat – het volgende aangevoerd.
De openstaande strafzaak op het haar betreffende uittreksel uit het justitieel documentatieregister, betreft een incident uit begin 2021, derhalve thans meer dan drie jaar geleden.
Zij is de enige directeur/eigenaar van het bedrijf S.Q.Y.S. Local and International Food Restaurant VBA (hierna ook te noemen: de VBA), dat op 21 oktober 2019 is opgericht. Dit bedrijf handelt onder de naam [plaats]. Bij beschikking van 20 oktober 2022 is aan de VBA een koffiehuis- en restaurantvergunning A verleend, voor een lokaliteit gelegen te Royal Plaza, lok. 126-A. In verband met de verkoop van het gebouw Royal Plaza, is de huurovereenkomst tussen de VBA en Royal Plaza opgezegd met ingang van 1 februari 2024. De VBA heeft met ingang van 1 oktober 2023 een huurovereenkomst gesloten met -kort gezegd- Harbourwalk, voor de huur van een van de lokaliteiten in dat gebouw. Vanwege de verhuizing van het restaurant heeft de VBA een restaurantvergunning aangevraagd voor de nieuwe lokaliteit. Een van de vereisten voor het verlenen van de verzochte vergunning is dat de directeur van de VBA, in dit geval klaagster, beschikt over een vog. Zonder de vog zal de verzochte restaurantvergunning niet worden verleend, dientengevolge zal zij haar restaurant niet kunnen draaien en zal zij haar inkomensbron verliezen, zulks terwijl zij een gezin heeft, met drie kinderen waarvan twee nog minderjarig en schoolgaand, en kostwinner is. Zij zal verder grote financiële schade lijden, nu zij inmiddels veel geld heeft geïnvesteerd in de nieuwe lokaliteit. Aldus klaagster.
1.2
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd, dat de “gevraagde verklaring op grond van het terzake ingestelde onderzoek niet kan worden afgegeven voor het doel waarvoor de gedragsverklaring is aangevraagd”, onder verwijzing naar het aangehechte uittreksel uit het justitiële documentatieregister met betrekking tot klaagster. Ter zitting heeft verweerder gesteld, dat zij het verzoek van klaagster heeft afgewezen, omdat klaagster nog verwikkeld is een openstaande strafzaak waarin zij wordt verdacht van diefstal en het valselijk opmaken of vervalsen van betaalpassen in de periode van 12 januari 2021 tot en met 18 maart 2021, terwijl deze strafbare feiten hebben plaatsgevonden in het restaurant van klaagster. Klaagster voldoet niet aan de integriteitsnormen voor het verkrijgen van een vog. De aard van de lopende strafzaak, namelijk frauduleuze transacties met de pinapparaat van het restaurant, maakt dat klaagster niet betrouwbaar genoeg is om een bedrijf te exploiteren waarbij financiële transacties en klantinteracties plaatsvinden. Aldus verweerder. Tenslotte is de officier van justitie voornemens klaagster na het zomerreces, te dagvaarden.
Het geschil
2. Ter beantwoording ligt voor de vraag of verweerder heeft mogen weigeren aan klaagster een vog af te geven. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
3.2
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
3.3
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
De beoordeling
4. Het gerecht overweegt allereerst dat de bestreden beschikking op zich onvoldoende gemotiveerd is, nu verweerder daarbij niet heeft vermeld waarom er van bezwaren tegen klaagster zijn gebleken. De enkele verwijzing naar een bijgevoegd uittreksel uit het justitiële documentatieregister is daartoe onvoldoende. Dit zal in dit geval echter niet leiden tot vernietiging van de bestreden beschikking, nu verweerder ter zitting zijn beslissing alsnog heeft gemotiveerd, en klaagster de gelegenheid heeft gekregen hierop te reageren.
5.1
Het gerecht overweegt verder dat bij de beoordeling of er, gelet op het doel waarvoor een verklaring omtrent het gedrag wordt verzocht, sprake is van bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke verklaring, een belangenafweging dient plaats te vinden waarbij rekening dient te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval.
5.2
In dit geval is niet althans onvoldoende gebleken dat verweerder de belangen van klaagster bij de beslissing heeft betrokken. Naar het oordeel van het gerecht zijn er in deze omstandigheden die maken dat klaagster onevenredig wordt benadeeld door de weigering de verzochte vog af te geven.
5.3
De in aanmerking genomen omstandigheden zijn de volgende:
- klaagster is enig directeur van de VBA en werkgever van zeven werknemers;
- zij is tevens kostwinner van haar gezin, bestaande uit drie kinderen, waarvan twee thans nog minderjarig zijn en een jongmeerderjarig is en studeert;
- de openstaande strafzaak dateert uit 2021 en niet is gebleken dat klaagster reeds is gedagvaard;
- klaagster is tot op heden nooit veroordeeld ter zake van enig misdrijf;
- aan klaagster is in 2022 een restaurantvergunning verleend.
6. Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat in dit geval de belangen van klaagster bij afgifte van de vog zwaarder wegen dan de bezwaren tegen die afgifte. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard. Dat brengt met zich dat verweerder ingevolge artikel 29 van de Lv VOG gehouden is om binnen drie dagen na ontvangst van deze beschikking de door klaagster verzochte verklaring af te geven.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart de klacht gegrond;
- verstaat dat verweerder binnen drie dagen na ontvangst van deze beslissing alsnog de verzochte verklaring aan klaagster, [klaagster], geboren op [geboortedatum] 1985, zal afgeven.
Deze beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, op woensdag 15 mei 2024, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).