Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
RAYGAR PROPERTIES N.V.,
DE CENTRALE BANK VAN ARUBA,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Het gerecht stelt vast dat bij de bepaling van de hoogte van de aan RAYGAR opgelegde boete een verhoging is toegepast van 50%. Dit is overeenkomstig de systematiek van het stappenplan, dat uitgaat van het basisbedrag bij een gemiddelde ernst en duur en verhogingen of verlagingen in stappen van 25% oplopend tot 50% bij lage respectievelijk hoge ernst. Het gerecht is van oordeel dat de Bank in dit geval een verhoging van 50% op het basisbedrag van Afl. 500.000.- heeft kunnen toepassen, waardoor – zelfs met de toegepaste verlagingen voor objectieve draagkracht en passendheid – de boete hoog is uitgevallen in vergelijking met de andere twee vennootschappen, maar uiteindelijk minder dan 50% van het wettelijke basisbedrag. Alles relevante feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien acht het gerecht de opgelegde boete van Afl. 240.000.- passend en geboden.
BESLISSING
Bijlage bij de uitspraak van 24 april 2024 (AUA202303768)
b.de identificatie van de uiteindelijk belanghebbende en het treffen van redelijke maatregelen om de identiteit van de uiteindelijke belanghebbende zodanig te verifiëren dat de dienstverlener overtuigd is van de identiteit van die uiteindelijke belanghebbende;
c. de vaststelling van het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie;
d. de verrichting van doorlopende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties, teneinde te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de dienstverlener heeft van de cliënt en de uiteindelijke belanghebbende, van hun risicoprofiel, met, in voorkomend geval, een onderzoek naar de bron van het bij de transactie of zakelijke relatie gemoeide vermogen.
Ingevolge artikel 25 stelt de minister, na overleg met het Meldpunt en zo nodig per daarbij te onderscheiden groepen dienstverleners of categorieën transacties, indicatoren vast aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie wordt aangemerkt als een ongebruikelijke transactie.
Ingevolge het tweede lid kan de Bank ter zake van de in het eerste lid bedoelde feiten ook een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste Afl. 1.000.000,- per afzonderlijke overtreding.